Federale begroting ‘groenste’ ooit? Gemiste kans, noch groen noch sociaal

P-trein Brussel-Charleroi op spoor 12 in Brussel-Noord. Foto: Lode Vanoost

FacebooktwitterFacebooktwitter

De federale begroting 2022 is volgens minister Petra De Sutter (Groen) de ‘groenste begroting ooit’. In vergelijking met de voorbije 20 jaar klopt haar stelling zeker, maar dat maakt ze daarom nog geen groene begroting. Groenen en sociaaldemocraten begaan opnieuw een zware tactische fout door hun krachten niet te bundelen voor elkaars prioriteiten. Alleen een sociaal-groen samengaan zal de groenen in 2024 van 2003-bis redden (idem voor de sociaaldemocraten).

Waar is de groene ambitie?

Volgens Petra De Sutter, federaal vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Post en Telecom is de begroting van de federale regering De Croo voor 2022 ‘de groenste begroting ooit voor België’. In vergelijking met de begrotingen van de voorbije decennia klopt dat wel, maar dat maakt van deze begroting allesbehalve een groene begroting. De lat ligt nog steeds zeer laag.

“Met 1 miljard investeringen is dit begrotingsakkoord een stijlbreuk na jarenlang te weinig investeren … Een pakket van 500 miljoen klimaatmaatregelen … een CO2-compensatie voor korte vluchten … en zelfs slimme sociale maatregelen, zoals het afschaffen van het doktersbriefje voor 1 dag afwezigheid, die een win-win voor iedereen kan zijn. De investeringen die we op tafel leggen zijn een duidelijke keuze: werk maken van de mobiliteit, de energie en de digitalisering van morgen”, aldus minister De Sutter in haar persmededeling.

Federaal minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter (Groen). Foto: Sparrow/CC BY-SA 4:0

Net als de andere ministers begaat minister De Sutter een tactisch leugentje, zoals dat bij alle partijen traditie is bij elke begrotingsronde (federaal én regionaal). Voor de aandachtige lezer geeft ze dat ook toe. Het gaat in werkelijkheid immers over 1 miljard gespreid over drie jaar (hoeveel exact per jaar ligt nog niet precies vast).

Meerjarenbegrotingen voor investeringen zijn een normale beleidspraktijk, maar een eerlijke informatie aan de bevolking vereist toch dat in de begroting van 2022 de concrete bedragen voor dat jaar gespecificeerd worden.

Zo komt er 26,2 miljoen voor ‘projecten rond waterstof’ en 250 miljoen bij voor investeringen in het spoor, eveneens gespreid over drie jaar. De investering in het spoor is ongetwijfeld een relatieve verbetering, maar ze is zeer relatief. Het bedrag is amper een achtste van wat tussen 2015 en 2020 bespaard werd. Meer dan een beperkte inhaaloperatie is deze investering dus niet.

Dit bedrag zal onder meer dienen om eindelijk de GEN-lijn 124 Brussel-Nijvel op vier sporen te voltooien, een project dat ooit werd gepland om klaar te zijn in 2011. Voor een echte herwaardering van het openbaar vervoer1 is een veelvoud van dit bedrag nodig.

Terug investeringen in de spoorinfrastructuur? Foto: Helenka Spanjer

Het faciliteren van nachttreinen ter compensatie van korte afstandsvluchten is uiteraard een zeer lovenswaardig idee, maar is net als de andere maatregelen begroot op een veel te klein bedrag om concrete resultaten te verwachten. 2 tot 7 euro taks naar Londen of Parijs is niet bepaald een afschrikwekkend bedrag.

Een echt groene begroting zou niet alleen de achterstand uit het verleden wegwerken maar ook een ambitieus investeringsplan voorleggen dat de basis kan leggen om de klimaatdoelstellingen te halen.

Een sociale begroting?

In haar persmededeling vermeldt de minister ook nog sociale maatregelen zoals het opkrikken van de werkgelegenheidsgraad. De vakbonden zijn echter niet echt overtuigd. In een eerste reactie zien de christelijke vakbond ACV en socialistische vakbond ABVV enkele kleine lichtpunten:

  • een al bij al zeer bescheiden verlichting van de energiefactuur voor mensen met een laag inkomen;
  • een koopkrachtverhoging door het afschaffen én compenseren van de bijzondere sociale bijdrage;
  • investeringen (1 miljard over de komende twee jaar) in de transitie naar een duurzame economie met onder andere een taks op ultrakorte vliegreizen;
  • een aantal maatregelen op vlak van arbeidsorganisatie;
  • het feit dat de economische heropleving niet kapot bespaard wordt, maar ondersteund wordt door investeringen.

Maar beide vakbonden zijn niet te spreken over:

  • de uitbreiding van nachtarbeid in de e-commerce (zie meer hieronder);
  • de sanctionerende aanpak van langdurig zieken. Die stigmatiseert zieke werknemers. Aan de grond van de zaak, onwerkbaar werk, gebeurt niets. En aan het feit dat werkgevers veel te weinig inspanningen doen voor aangepast werk, gaat men voorbij;
  • de handhaving van de levenslange vrijstelling van bijdragen in de sociale zekerheid voor eerste aanwervingen. Dat betekent voor de federale overheid een inkomstenverlies van 500 miljoen per jaar;
  • het gebrek aan solidaire inspanning vanwege de vermogenden. Ook worden bedrijfssubsidies allesbehalve verminder. “België blijft een van de meest genereuze landen op vlak van bedrijfssubsidies.”

Het ABVV moet ook niets weten van het samenpersen van de werkweek tot 4 dagen. Dat is een ongepast antwoord op de alsmaar stijgende werkdruk. Ook het feit dat er na de vele besparingsrondes onder de voorgaande regering, opnieuw hard wordt gesneden in de openbare dienstverlening ligt bijzonder moeilijk.

Het ABVV drukt zijn diepe teleurstelling over deze begroting uit. “Het gebrek aan ambitie om werk te maken van fiscale rechtvaardigheid (is een) gemiste kans voor een eerlijkere verdeling van de rijkdom”. Bij het ACV klinkt dat zo: “De zwaksten op de arbeidsmarkt viseren en de sterksten in de fiscale boetiek soigneren, getuigt van grote afstand met de gewone burger”.

Foto: Hippopx/Public Domain

De Bond van Bedienden, Technici en Kaderpersoneel (BBTK) van het ABVV is al evenmin te spreken om nachtwerk in de e-commerce uit te breiden en te flexibiliseren. De sociale gesprekspartners (de betrokken vakbondssectoren) mogen dan wel een advies geven voor een definitieve beslissing wordt genomen. Over dit advies maakt de BBTK zich weinig illusies.

Dit dossier moet volgens de BBTK integraal onderdeel zijn van het sociaal overleg. De werkgeversorganisatie COMEOS, de Belgische federatie van handel en diensten, poogt al jaren flexibiliteit en werkonzekerheid in de sector in te voeren. Daarbij gebruikt COMEOS steevast het argument van de buitenlandse concurrentie, een vicieuze neerwaartse cirkel, want in de omringende landen volgt men dezelfde redenering.

Deze regering wil werknemers de individuele keuze geven om voor (meer) nachtwerk te kiezen. De BBTK wijst er op dat enkel collectieve verdediging en afspraken individuele werknemers kunnen beschermen tegen dwang van de werkgevers. Dit idee van de federale regering doet alsof er op de werkvloer een evenwichtige machtsverhouding zou bestaan tussen werkgever en werknemer. Het voorstel raakt met andere woorden aan de bestaansreden zelf van syndicale actie.

Het ACV tilt zwaar aan de gelijkstelling van de dagen tijdelijke werkloosheid (in 2021) voor de jaarlijkse vakantie (in 2022). Daar is absoluut geen duidelijkheid over ondanks de unanieme vraag van de sociale partners. Als dit niet snel opgelost wordt, zal het ACV actie ondernemen.

De liberale vakbond ACLVB neemt nog geen standpunt in en wil “eerst de tijd nemen om dit akkoord onder de loep te houden” voor een eigen inschatting. “Ogenschijnlijk eenvoudige titels verbergen veel details waarvan de implicaties voor de betrokken werknemers nog erg onduidelijk zijn.”

Het viseren van zieke werknemers

De sociale maatregelen van deze federale regering tonen dat zij over werk en werknemers denkt vanuit de visie van werkgevers. Dat blijkt ook uit de reacties van de werkgeversorganisaties op de begrotingsmaatregelen. Ziekteverzuim (de term ‘verzuim’ is zelf reeds vooringenomen) wordt door hen volledig gezien als een individueel probleem, dat door de werkgever met wantrouwen wordt bekeken.

Zo wordt er geen enkele reële aanzet gegeven in de begroting om bedrijven te sanctioneren wanneer langdurig zieken hun werkomstandigheden als oorzaak van hun ziekte aangeven.

Foto: Microbiz Mag/CC BY-SA 2:0

Uit internationaal vergelijkende studies blijkt overduidelijk dat het aantal werknemers dat te kwader trouw ‘ziek’ is uiterst klein is, dat mensen niets liever willen dan terug aan het werk gaan, maar net door hun werkomstandigheden (prestatiedruk, stress, opgedrongen competitie tussen collega’s, flexibele werkuren) ziek worden. Mensen meer kans geven op recuperatie maakt hen net productiever.

Tijdens de pandemie verklaarden virologen nog dat we moeten afstappen van het dwangidee om toch maar zoveel mogelijk aan het werk te blijven. Door elkaar te besmetten met verkoudheden halen collega’s het ziekteverzuim alleen maar omhoog. Dat weten werkgevers nochtans ook. Hun verzet toont aan dat dit voor hen een ideologisch probleem is. Werknemers horen volgens hun gedachtengoed geen inspraak te hebben.

Nachtelijke vermoeidheid

Zoals de traditie voorschrijft is ook deze begroting door een nachtelijke marathon gegaan. In vergelijking met vorige regeringen viel het nu nog enigszins mee. Het gaat hier echter over een beproefde tactiek die de traditionele partijen systematisch toepassen om de nieuwkomers te vermoeien. Zij hebben hun contacten in de overheidsdiensten en de bedrijven voor de recentste gegevens en adviezen.

Er is niets dat bewijst dat die nachtelijke marathonvergaderingen productief zijn. Gewoon niet vergaderen na 22 uur ’s avonds (‘nachtwerk’?) vergt uiteindelijk hoogstens één à twee dagen toe aan het overleg. Een regeringscoalitie die deze werkwijze inschat begint met andere woorden enkele dagen vroeger aan het overleg. Het blijft een fundamenteel probleem dat ook nu weer genegeerd wordt.

Zijn de Groenen voldoende ontgroend?

De groenen zijn net als in 1999-2003 de minst ervaren buitenstaanders, hun enige regeringservaring ooit ligt 18 jaar in het verleden. Hoe beperkt die ervaring ook was, ze wordt nu niet gebruikt om sterker te staan aan de onderhandelingstafel. Alle andere partijen zetten daarentegen hun historisch geheugen volledig in, zowel wat de successen als de fouten van het verleden betreft.

In 2021 neemt een generatie groenen deel aan de macht die geen ervaring of herinnering heeft aan het debacle van 2003. Enkelen onder hen waren ooit jonge partijleden die zeer kritisch stonden tegenover de groene regeringsdeelname toen – meestal met zeer terechte argumenten. Het is dan ook pijnlijk om te zien hoe zij nu exact dezelfde fouten maken als toen.

Twintig jaar later zijn de groenen verveld tot een links-liberale partij met sociale accenten, terwijl de Vlaamse sociaaldemocraten hun eigenheid bijna volledig hebben opgegeven voor de kruimels van een zoveelste regeringsdeelname. Samen hebben groenen en sociaaldemocraten nu gemeen dat ze partijen zijn geworden met als enig dogma ‘zonder-ons-zou-het-nog-veel-erger-zijn’.

De aardgascentrale van Drogenbos (Vlaams Brabant) aan het kanaal Brussel-Charleroi. Foto: Karmakolle/CC0

In 2002 werd het lot van de groenen bezegeld door een dossier van wapenverkoop aan Nepal. Die bevoegdheid is sindsdien overgeheveld naar de gewesten (waaruit blijkt dat het toenmalige mantra van Vlaanderen-doet-het-beter-dan-Wallonië op vlak van wapenhandel onzin is). Op het regionale niveau zitten de groenen in de oppositie.

Het gevaar voor de groene regeringsdeelname zit nu op energievlak. Al het zelfzekere discours ten spijt is de kernuitstap verre van verzekerd. Op dezelfde dag als de begroting (13 oktober) hebben 10 EU-lidstaatregeringen een pleidooi gelanceerd om kernenergie als ‘groene energie’ te erkennen.

Bovendien is de bouw van nieuwe gascentrales voor de groenen een riskante pad in eigen korf. Het moment van de waarheid zal voor de groenen komen in 2023, één jaar voor de volgende verkiezingen (net als in 2002).

Een gemiste kans

De groenen en de sociaaldemocraten in beide taalgroepen zijn samen vier van de zeven deelnemende partijen in deze coalitie (en de christendemocratische CD&V is intern te zwak en ideologisch stuurloos om een vuist te maken). Groenen en sociaaldemocraten begaan opnieuw een zware tactische fout door hun krachten niet te bundelen voor elkaars prioriteiten. Alleen een sociaal-groen samengaan zal de groenen in 2024 van een 2003-bis redden (idem voor de sociaaldemocraten).

In 1999-2003 konden de sociaaldemocraten zich nog permitteren de groene regeringsdeelname zoveel mogelijk te saboteren. Die kracht hebben de Vlaamse sociaaldemocraten vandaag niet meer. Oude gewoontes mogen echter niet onderschat worden.

En tenslotte

De federale regering laat het budget voor ontwikkelingssamenwerking met 12,5 miljoen stijgen. Positief maar opnieuw, dit is slechts een compensatie voor zware besparingen door de voorgaande regeringen en nog steeds ver verwijderd van de norm van 0,7 procent.

En in plaats van te ijveren voor een ander strafrechtelijk beleid kiest de regering voor nog meer gevangenissen. De overstap naar kleinere gevangenissen wordt als een vernieuwing voorgesteld. 2,4 miljard voor nieuwe kleine gevangenissen betekent echter doorgaan met een conservatief beleid op vlak van misdaadbestrijding.

 

Note:

1   Het federale niveau is alleen bevoegd voor het openbaar vervoer per trein. Al het andere openbare vervoer (De Lijn, TEC, MIVB-STIB) is een bevoegdheid van de drie gewesten.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.