Met zijn voorstel om 500 miljoen euro overheidsgeld voor sociale woningbouw aan de privé-sector cadeau te doen, laat Vlaams minister van Begroting, Financiën en Wonen Matthias Diependaele (N-VA) een ideologische proefballon op. Hij wil testen hoe de andere partijen reageren op dit sluikse voorproefje van de privatisering van het sociaal overheidsbeleid. De dingen bij hun echte naam noemen durft hij (nog) niet.
Volgens Vlaams minister Matthias Diependaele krijgt hij de middelen bestemd voor de ondersteuning van sociale huisvestingsmaatschappijen ‘niet besteed’. Daar zouden allerlei redenen voor zijn.
Sommige gemeentes zien liever het soort gezinnen die sociale woningen aanvragen niet verschijnen op hun lijsten van het kiesregister. De sociale huisvestingsmaatschappijen zouden teveel eigen projecten opzetten in plaats van te huren op de privé-markt. Ze doen als gevolg te weinig beroep op de middelen die de Vlaamse overheid ter beschikking stelt. Voor wie dergelijke argumenten op zichzelf bekijkt los van een meer algemene context lijkt het aannemelijk.
Achter elk ‘waarom’ zit altijd een volgend ‘waarom’. Waarom redeneren bepaalde gemeentes zo? Waarom werken bepaalde sociale huisvestingsmaatschappijen zo? Dan blijkt dat het vooral gaat over gemeentes waar de N-VA, partij van de minister, in coalities met Open VLD en/of CD&V, deelneemt aan een bestuursmeerderheid. Hetzelfde geldt voor de raden van bestuur van sociale huisvestingsmaatschappijen.
Deze laatste organisaties worden door jarenlange besparingen al langer gedreven naar een meer ‘marktgerichte’ commerciële aanpak. Ook hier weer gebeurt dat onder druk van de N-VA in samenspraak met de partijen die de Vlaamse regeringscoalitie vormen.
De minister krijgt daarvoor kritiek van de eigen coalitiepartners in de Vlaamse regering. Open VLD en CD&V doen alsof dit voorstel een afwijking zou zijn van het tot dan gevoerde beleid. Dat is niet zo. Zij hebben de voorbije jaren mee vorm gegeven aan dit beleid.
Het zou kunnen dat de minister dit voorstel heeft gelanceerd zonder overleg met coalitiepartners Open VLD en CD&V, maar dat is twijfelachtig. Dit is een proefballon die wordt opgelaten om te testen hoe groot de weerstand zal zijn in eigen rangen en in de maatschappij in het algemeen.
Wie het concept van ministeriële verantwoordelijkheid ernstig neemt – wat minder en minder een evidentie is – moet consequent de minister zelf aanvallen. In tijden van strenge besparingen stellen dat de eigen voorziene begroting niet uitbesteed geraakt, komt neer op onkunde. Oorzaken zoeken bij problemen op andere niveau’s (die vanuit dezelfde ideologische logica werden veroorzaakt) is niet zozeer een bewijs van incompetentie, het is vooral vals en laf.
Dit gaat voor minister Diependaele over iets heel anders. Zijn ‘falend’ sociaal woonbeleid is géén gevolg van onkunde, het is een bewuste strategie. De echte doelstelling is privatisering van het sociale woonbeleid. Wie voor deze materie ‘privatisering’ zegt, bedoelt in feite ‘afschaffing’, een einde aan de verantwoordelijkheid van de overheid voor het huisvesten van gezinnen die niet rondkomen om een woonst te huren of te verwerven op de privé-markt.
Diependaele heeft blijkbaar de Amerikaans filosoof Noam Chomsky gelezen: ‘Dit is de standaardtechniek van privatisering: desinvesteer, verzeker dat de dingen niet werken, de mensen worden boos, geef het over aan het privé-kapitaal’.
Diependaele heeft blijkbaar de Amerikaans filosoof Noam Chomsky gelezen: ‘Dit is de standaardtechniek van privatisering: desinvesteer, verzeker dat de dingen niet werken, de mensen worden boos, geef het over aan het privé-kapitaal’.
Dit is een zoveelste poging van de N-VA om haar maatschappelijke visie door te drukken. In die visie passen geen sociale taken voor de overheid. Dit is geld van de belastingbetalers dat cadeau wordt gegeven aan privé-investeerders die met deze middelen van extra-winsten verzekerd worden, winsten die ze in geen geval zullen delen met zij die hen het geld hebben gegeven.
“Ik krijg het niet besteed” is Orwelliaans voor “Ik wil dat geld niet besteden”. Dit voorstel van de minister is vals, want hij verzwijgt de verantwoordelijkheid van zijn eigen partij in het veroorzaken van de problemen die maken dat zijn geld ‘niet besteed’ raakt.
Bovendien is zijn voorstel laf, want hij durft niet eens openlijk de echte beweegredenen achter zijn initiatief te vernoemen. Hij durft het niet aan om de slachtoffers van zijn privatiseringsbeleid in de ogen te kijken en hen vlakaf te zeggen: “Trek uw plan”.
Een sociaal woonbeleid heeft belangrijke positieve sociaal-economische effecten. Eerst en vooral omdat de overheid zijn sociale woningen niet zelf bouwt, maar ze laat bouwen door privé-bouwbedrijven. Dat schept werkgelegenheid. Gezinnen worden niet aan hun lot overgelaten om onbewoonbare panden te huren van huisjesmelkers. Woonzekerheid geeft stabiliteit zodat gezinnen hun inkomen kunnen besteden aan voeding, onderwijs, consumptie. Sociaal wonen biedt zekerheid en maakt mensen sterker en assertiever. Zo kunnen ze opkomen voor hun rechten als burger.
Sociaal woonbeleid herverdeelt de opbrengsten over de bevolking. Een anti-sociaal beleid herverdeelt ook, naar boven. En dat is de echte bedoeling.
Waarom de N-VA er tegen is ondanks de onmiskenbare economische en emancipatorische voordelen? Diependaele is hier tegen omdat sociaal woonbeleid die effecten heeft. Dit is niet de economie die hij wil. Sociaal woonbeleid herverdeelt de opbrengsten over de bevolking. Een anti-sociaal beleid herverdeelt ook, naar boven. En dat is de echte bedoeling. Meer voor ons, minder voor hen.
Het fenomeen is al langer bekend. Gezinnen die onvoldoende middelen hebben krijgen geen hypotheek voor de aankoop van een woning. Zij betalen levenslang huur voor slechte woningen. Het kafkaiaans gevolg is dat ze uiteindelijk veel meer hebben betaald dan een middenklassegezin met een hypotheek van 20 jaar (voor een veel betere woning). Dat is blijkbaar wel OK voor Diependaele.
Deze proefballon gaat over veel meer dan 500 miljoen euro. Dit gaat ook over de afbraak van het Vlaams openbaar vervoer door De Lijn, over het ‘falende’ armoedebeleid, over de onwil om armoede te erkennen als een maatschappelijk probleem. Deze minster wil af van het idee dat er zoiets zou bestaan als een recht op wonen voor iedereen, een recht op mobiliteit, een recht op waardig leven.
Diependaele en zijn partij, de N-VA, kunnen dit echter alleen maar omdat de andere partijen in de Vlaamse regering dat toelaten. Zij zijn even verantwoordelijk voor deze schandalige aanval op de menselijke solidariteit in al zijn vormen, waarvan sociale woningbouw er slechts één is.