De Nederlandse Stichting Menno ter Braak heeft het essay ‘Het nationaalsocialisme als rancuneleer’ uit 1937 heruitgebracht. Menno ter Braak was een van de belangrijkste Nederlandse intellectuelen van het interbellum. Voor wie het discours van hedendaags extreemrechts in Nederland, België en Europa volgt klinkt zijn essay akelig herkenbaar.
De Nederlandse auteur Menno ter Braak (1902-1940) is niet zo bekend in Nederlandstalig België. Dat is onterecht. Hij was een van de belangrijkste Nederlandse intellectuelen van het interbellum. In zijn korte leven schreef hij vanaf 1929 een twintigtal essays, een roman en een toneelstuk. Tevens was hij mede-oprichter van het literair maandblad Forum (1932-1935). Een aantal van zijn werken werden na zijn dood gepubliceerd.
Er bestaat geen nauwkeurige definitie van wat een essay is. Letterlijk vertaald uit het Frans betekent het ‘probeersel’. Sommige essays hebben de lengte van een kort krantenartikel, andere zijn korte tot lijvige boeken. De schrijver van een essay ‘probeert’ zijn persoonlijke visie te geven over een maatschappelijk gegeven. Dat kon ter Braak als geen ander.
Na een paar jaar als leerkracht werd ter Braak in 1933 redacteur van het dagblad Het Vaderland, waarvoor hij ondermeer boek- en filmrecensies schreef. Hij schreef er ook opinies over de politieke actualiteit, die tijdens het interbellum vooral draaide rond de verrechtsing van de maatschappij in Nederland en in buurland Duitsland. Hij recenseerde tevens veel Duitse, Franse en Engelse boeken. Bovendien verwierf hij als kunstcriticus een grote faam.
Kritische analyse van de ideologie die tijdens de jaren dertig zijn onheilspellend gif over de maatschappij verspreidde kon uiteraard niet ontbreken in zijn geschriften. Hij verdedigde in het debat over het nationaalsocialisme een rechtlijnig en consequent standpunt dat niet bij ieder medestander in de smaak viel. Ter Braak schreef er meerdere essays over.
Kort voor de oorlog bracht hij samen met journalist Max Nord het boek Hitlers eigen woorden uit, vertaling van Gespräche mit Hitler van Duits politicus Hermann Rauschning (1887-1982). Het verkocht zeer goed tot op 8 maart 1940 de overblijvende voorraad werd in beslag genomen, na diplomatiek protest van de Duitse regering.
Ter Braak had al laten weten dat hij in geval van een nazi-bezetting uit het leven zou stappen, wat hij deed op 14 mei 1940, vier dagen na het begin van de invasie. Gezien zijn politiek activisme was die bezetting voor hem in ieder geval levensgevaarlijk. Hij werd 38 jaar.
Na de oorlog schreef de Duitse Nobelprijswinnaar Literatuur Thomas Mann voor hem een in memoriam. Zij hadden elkaar persoonlijk gekend toen Mann voor de oorlog in ballingschap in Nederland verbleef.
Een van zijn essays werd door uitgeverij Prometheus terug uitgebracht in een mooi verzorgde kleine hardcover met inleidend essay van hedendaags Nederlands auteur Bas Heijne. De titel van het boek maakt onmiddellijk duidelijk waar het over gaat: Het Nationaalsocialisme als Rancuneleer.
Dit essay verscheen in 1937 als brochure van het een jaar eerder opgericht genootschap met de nogal bombastische naam ‘Comité van Waakzaamheid van anti-nationaalsocialistische intellectuelen’. Hij schreef het als reactie op Nederlands nationaalsocialist Anton Mussert (1894-1946) en zijn partij Nationaal-Socialistische Beweging (NSB).
Kort na het verschijnen van de brochure leed de NSB tegen de verwachtingen in een grote nederlaag bij de parlementsverkiezingen. De NSB haalde geen enkele zetel in het parlement. Ter Braak zag onmiddellijk in dat daarmee het gevaar niet was geweken.
Ressentiment
Anton Mussert is in Vlaanderen geen klinkende naam. Hij had noch het oratorisch talent van een Léon Degrelle noch zijn intellectuele bagage, die Degrelle wel had en daarom ook veel gevaarlijker maakte. Degrelle behaalde met zijn partij Rex in 1937 ‘slechts’ vijf kamer zetels. Een jaar eerder waren dat er onder de slogan Grote Kuisch nog 21. Zelfs na die nederlaag was het een percentage van 19 procent waar Mussert met een povere 8 procent als beste score ooit maar kon van dromen.
Mussert werd door de Duitse bezettingsmacht erkend als leider van het Nederlandse volk, maar in werkelijkheid werd hij niet ernstig genomen. De Duitsers zagen in hem eerder een nuttige schertsfiguur. Dat maakte hem niet minder schuldig aan bereidwillige collaboratie, waarvoor hij na de oorlog werd geëxecuteerd.
Mussert was volgens ter Braak een mediocre figuur. De Franse term heeft een meer misprijzende ondertoon dan het Nederlandse ‘middelmatig’. Hij verheugde zich niet in de nederlaag van Mussert, want die figuur stond volgens hem model voor een groter probleem: de mediocriteit van alle Nederlanders. Het gevaar was niet voorbij. De geschiedenis heeft hem volledig gelijk gegeven.
Volgens ten Braak zijn het nationaalsocialisme en het fascisme ontstaan uit de rancune van de mensen tegenover de onvervulde democratische belofte van gelijkheid. Rancune of ressentiment (nog een Franse term die ongeveer hetzelfde betekent, rancune is rancœur in het Frans) is de drijvende kracht achter de politieke bedrijvigheid van de extreemrechtse partijen.
Democratie poneert zich als de verdediger van de gelijkheid, maar de bevolking merkt daar niet veel van. Of dat gevoel terecht of onterecht is doet er niet toe. Wat telt is de perceptie, en die perceptie is er een van onmogelijkheid. Gelijkheid is geen haalbaar ideaal in een democratie. Het resultaat is rancune, ressentiment, aldus ten Braak.
Het essay van ter Braak valt onmogelijk samen te vatten. Stijl, zinsbouw en woordgebruik van het essay zijn uiteraard gedateerd, maar dat valt best mee. Ten Braak schreef echter niet voor de gewone mens, maar voor andere intellectuelen. Die waren niet altijd mee met zijn heel rechtlijnige interpretaties.
Terugblikkend vanuit 2021 zijn een aantal argumenten uit het essay zeker controversieel. Ter Braak heeft echter nooit geweten wat wij 70 jaar later weten. Dit is een tijdsdocument dat inzichten bevat die wel degelijk vandaag nog relevant zijn.
Van 1937 naar vandaag
Naoorlogs extreemrechts heeft in Nederland een jongere geschiedenis dan in Vlaanderen – Franstalig België is op dit vlak een uitzondering in Europa, er is nog steeds geen enkele betekenisvolle extreemrechtse partij actief.
De ontstaansgeschiedenis van dit nieuwe extreemrechts is in Nederland ook anders. Nederland heeft nooit een maatschappelijk conflict gekend rond taal, die voor Nederlanders een vanzelfsprekendheid is, in groot contrast met de taalbeleving van extreemrechts in Vlaanderen. Dat belet extreemrechts in Vlaanderen echter niet om hard te dwepen met extreemrechts in Frankrijk, harder dan met extreemrechts in Nederland.
De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt wel (Mark Twain). Met Geert Wilders en Thierry Baudet en hun partijen (of wat daarvoor moet doorgaan) kent Nederland nu ook zijn extreemrechtse figuren, voor wie feiten en argumenten er niet toe doen. Wie hen waarneemt en het essay van ter Braak er bij haalt zal heel wat akelige vergelijkingen vinden met de periode waarin hij het essay schreef.
Bas Heijne haalt het in zijn inleidend essay al aan. “De rancune schept nu een eigen, autonome werkelijkheid, waarin de waarheid er niet langer toe doet en ‘alternatieve feiten’ de dienst uitmaken. Argumenten dienen alleen nog om afschuw en haat te rechtvaardigen.“
Ter Braak ziet het gevaar van de verleidende kracht van het nationaalsocialisme voor de rancuneuze mens. “… het gaat hier niet om goed of kwaad, maar om de psychologie van de reclame en de vatbaarheid van de gemiddelde twintigste-eeuwser vóór die reclame.“ En verder: “Ook het simplisme van de nationaalsocialistische ‘leer’ komt niet uit de lucht vallen; simplistische conclusies zitten iedereen in het bloed die behoefte heeft zich te rechtvaardigen.“
De inleiding van Bas Heijne legt een zeer accurate brug naar het heden, maar toch raad ik de lezers aan eerst het essay van ter Braak vanaf pagina 29 te lezen. Zo kunnen zij zelf een oordeel vellen. Toetsing kan daarna met het essay van Bas Heijne.
Menno te Braak – Bas Heijne. Het nationaalsocialisme als rancuneleer. Prometheus, Amsterdam, 2022 (1937). 64 pp. ISBN 978 9044 6508 91
Deze heruitgave werd mogelijk gemaakt door de Stichting Menno ter Braak, die sinds 2010 het volledige oeuvre van ter Braak heeft geïnventariseerd op zijn website.