De nieuwe Nederlandse vertaling van Angela Davis ‘Een autobiografie’ is niet zomaar een tijdsdocument. Ooit gepubliceerd in 1974, toen zij amper 28 was, is het bijna niet te vatten hoe accuraat haar inzichten toen al waren – en nog steeds zijn – over de structurele verbanden tussen racisme, oorlog, uitbuiting, dekolonisatie, feminisme, gevangenissen, homofobie, politiegeweld en zoveel meer. Dit gaat niet over één vrouw, dit is het verhaal van moedige miljoenen over heel de wereld.
In 1970 kwam Angela Davis niet echt op de frontpagina’s van de Belgische media terecht. In de VS daarentegen was ze dagelijks topnieuws – niet om haar te loven of ook maar enigszins correct weer te geven. Zoals dat tot vandaag het geval is met mainstream media was de berichtgeving over Davis kort, oppervlakkig, vooringenomen en vooral misleidend.
In 1970 was mijn 16-jarige ik nog te groen – niet in de latere politieke betekenis – om haar zaak bewust te volgen. Mijn politieke bewustwording kwam pas later in 1973 met de eerste 9/11 van Augusto Pinochet in Chili, de eerste keer dat ik me min of meer vaag betrokken voelde bij iets wat in het verre buitenland gebeurde. Meer nog was de overwinning van de Sandinisten tegen dictator Anastasio Somoza in Nicaragua een keerpunt van politiek bewustzijn voor velen van onze generatie.
Van de VS had ik een eerder positief beeld, vooral de muziek en in mindere mate films bepaalden het beeld dat wij van dat verre land hadden. Er waren wel problemen met zwarten in de getto’s maar dat was – dachten wij toch – vooral een probleem van racistische politie.
1969 was de ‘summer of love‘ en het popfestival (zoals dat toen nog heette) van Woodstock. Rassenrellen kwamen hoogstens in het nieuws als zwarte Amerikanen weeral eens winkels leegroofden en in brand staken.
In deze periode hadden zwarte Amerikanen wel wat anders aan hun hoofd dan peace and love. In deze korte clip uit een interview met een Zweedse journalist in 1970 weerlegde Davis het ‘probleem’ dat zij voor gewelddadige revolutie zou pleiten.
Het was het eerste en enige interview dat haar werd toegestaan tijdens haar gevangenschap (op een ogenblik dat de doodstraf voor haar nog een reële mogelijkheid was):
Kort na haar volledige vrijspraak van alle drie beschuldigingen (ontvoering, moord en samenzwering) was de video hieronder het allereerste interview met haar op nationale tv.
Een van de eerste opmerkingen die ze maakte ging over de media en hoe die tijdens haar gevangenschap en tijdens het proces (en in feite reeds jaren daarvoor) systematisch haar zaak verdraaiden, verkeerd interpreteerden en soms ronduit logen om de bevolking tegen haar op te zetten.
Tijdens haar eigen gevangenschap maakte Angela Davis voor zichzelf de belofte dat zij zich zou blijven inzetten voor de rechten van gevangenen, wat zij volledig waar maakte, zoals blijkt uit dit interview in 2011:
In 2018 blikte Angela Davis terug op de periode van haar gevangenschap en haar proces, het leven onder de reële dreiging van de doodstraf en de steun die ze kreeg van zovele duizenden in binnen- en buitenland, van Aretha Franklin en van een onbekende farmer uit California …
Wie niet vertrouwd is met het hele verhaal van Angela Davis kan ik maar één raad geven, lees dit boek. Ik vat het hier even zeer summier samen, geen spoilers, geen details. Daarvoor heb je het boek.
Angela Davis riskeerde de doodstraf omdat personen in haar omgeving van zwarte militanten tijdens een rechtszitting een rechter ontvoerden die later werd doodgeschoten. Een van de gebruikte wapens stond op haar naam geregistreerd.
Dat wapen had ze ervoor nog zelf gekocht voor haar zelfverdediging tegen de talrijke doodsbedreigingen die ze kreeg voor haar politiek activisme voor gelijke burgerrechten.
De politie van Los Angeles, notoir voor de vele zwarte doden tijdens arrestaties, was de laatste instelling die ze kon vertrouwen.
Ze was daarvoor reeds tweemaal ontslagen uit een baan als lesgever filosofie aan een universiteit in California onder druk van staatsgouverneur Ronald Reagan, de latere president.
Op de campus werd ze permanent begeleid door lijfwachten van de universiteit, die maar één zorg hadden, dat ze niet op de campus zou worden vermoord. Daarbuiten was ze op zichzelf aangewezen.
Hoe het allemaal verlopen is en waarom zij tot vandaag haar academische loopbaan bleef combineren met onverminderd activisme voor zoveel meer dan burgerrechten lees je in dit fascinerende boek, dat leest als een thriller, zij het dan een die volledig op echte feiten is gebaseerd en niet werd geromantiseerd voor easy reading.
Noem een maatschappelijk probleem en Angela Davis heeft er standpunten over ingenomen, artikels en boeken over geschreven, lezingen over gegeven, deelgenomen aan betogingen, en petities getekend.
Het boek begint met haar vlucht in de clandestiniteit nadat het FBI haar op de lijst van meest gezochte terroristen zet. Die vlucht ging om veel meer dan ontsnappen aan vervolging. Het risico dat ze zou worden vermoord tijdens arrestatie was zeer reëel.
Er waren voorbeelden genoeg van zwarte mensen die na aanhouding geboeid werden en afgemaakt met een nekschot, waarna eigen politie-onderzoek de stelling van ‘wettige zelfverdediging’ vaststelde.
Na haar aanhouding gaat haar boek terug in de tijd naar haar jeugd in de stad Birmingham in de zuidelijke staat Alabama (een stad die ironisch genoeg genoemd is naar de Britse stad Birmingham, die ooit zijn grootste bloei kende als doorvoerhaven in de driehoek slavernij-grondstoffen-afgewerkte producten).
De reis door haar leven gaat daarna verder naar haar middelbare school in het noordelijke New York, waar het zoveel beter zou zijn op vlak van racisme – niet dus. Davis was een briljante studente, ook al moest ze als vrouw én als zwarte zich steeds méér bewijzen dan haar witte medestudenten.
Het boek is naast een fysieke reis over de wereld na haar studies ook een reis door haar traject van politieke bewustwording. Het waren immers ‘boeiende’ tijden voor politiek activisme.
De oorlog in Vietnam, de blokkade van Cuba, apartheid in Zuid-Afrika, Afrikaanse landen die nog voor onafhankelijkheid vochten of onder dictaturen kreunden die door de voormalige kolonisatoren waren opgezet en militaire regimes in Latijns-Amerika, eveneens georganiseerd door grote broer uit het Noorden.
Nelson Mandela zat vast op Robbeneiland, Patrice Lumumba en Che Guevara waren pas vermoord. Een aantal politieke gevangenen van die periode zitten nog steeds in een Amerikaanse gevangenis, Leonard Peltier en Mumia Abu-Jamal om er slechts twee te vernoemen.
“We dachten echt dat het niet erger kon zijn dan dit met Ronald Reagan als gouverneur van California en Richard Nixon in het Witte Huis”, zei Angela Davis lachend tijdens een interview in 2018, terwijl ze verwees naar president Donald Trump.
Davis heeft het nog altijd niet voor de grote media. Die houden ervan alles in ‘periodes’ op te delen, te focussen op ‘persoonlijkheden’, ‘keerpunten’ aan te duiden, zoals de politiemoord op George Floyd. In werkelijkheid is de repressie en het racisme altijd doorgegaan evenals het verzet ertegen. De media pikken dat af en toe op en ‘ontdekken’ dan een nieuwe dynamiek.
Net zo denkt Angela Davis over haar eigen periode in de gevangenis. Zij was een politiek symbool. Het Amerikaanse gerecht wilde met haar veroordeling een statement maken. Aanvankelijk riskeerde Angela Davis wel degelijk de doodstraf.
Dat er geen enkel bewijs was dat ze op de hoogte was of betrokken bij de gijzeling in het rechtsgebouw waarvoor ze werd vervolgd, kon niet deren. Er zijn in de geschiedenis van de VS genoeg mensen – niet toevallig altijd zwarten, andere etnische minderheden of arme witten – die zonder enig bewijs werden veroordeeld en geëxecuteerd.
Recent werd nog maar eens een zwarte man na dertig jaar – waarvan 18 jaar op death row – vrijgelaten omdat hij na jarenlang procederen en onverminderde actie voor zijn vrijlating onschuldig werd verklaard. Hij was veroordeeld op basis van één getuigenis, die haar verklaring kort na zijn eerste veroordeling reeds introk.
Angela Davis wist dankzij haar activisme echter miljoenen in binnen- en buitenland te begeesteren. De VS poogden ondertussen in Afrika de plaats in te nemen van de vroegere Europese kolonisatoren en zaten maar al te verveeld met dergelijk antireclame voor hun zelfverklaard beeld van ‘bevrijder’ in de rest van de wereld.
Haar autobiografie is geen zelfverheerlijking. Integendeel, Davis erkent haar fouten, haar misvattingen, haar verkeerde inschattingen. “Je leert ook van je fouten”. Het idee voor haar boek groeide tijdens haar gevangenschap, maar ze stelde onmiddellijk dat het niet alleen over haarzelf alleen mocht gaan.
Dat ze het meende bewees ze door tot vandaag te weigeren een biografie over haar hele leven te schrijven. Maar laat eerder het lezen van dit boek u daarvan overtuigen.
Ze is ook kritisch voor bepaalde aspecten van de zwarte burgerrechtenbeweging. Ze ondervond samen met andere vrouwelijke activisten de tegenwerking van zwarte mannen, die vonden dat zij ‘mannenwerk’ deden. Niet toevallig vielen net die mannen haar het hardst lastig die concreet het minst deden – maar wel graag de eer opeisten. Herkenbaar!
Tussendoor kwam Angela Davis in contact met zowat alle grote filosofen van haar tijd. Zij steunden haar studies en haar doctoraat, waaronder niet van de minste figuren als Herbert Marcuse en Theodor Adorno.
Davis studeerde in het Frans aan de Sorbonne en in het Duits in Frankfurt, waar ze toespraken van studentenleider Rudi Dutschke ging beluisteren en uitzetting riskeerde door deel te nemen aan betogingen tegen de oorlog in Vietnam.
Daar ergerde ze zich ook aan wat ze ‘paternalistische progressieven’ noemt, die haar vriendelijk uitlegden wat zwarte mensen in de VS horen te doen om gelijke rechten te bekomen. Een van de eerste dingen die ze deed bij de terugkeer was het oprichten van de Che-Lumumba Club aan de universiteit.
In die periode van haar leven verkreeg ze het inzicht dat de oorlog tegen de Vietnamese bevolking een onderdeel is van hetzelfde systeem dat in de VS zwarte mensen onderdrukt. Racisme is een onderdeel van de ideologie der rijken om de witte onderbetaalde onderklasse zover te krijgen aan hun kant te staan tegen de niet-witte medearbeiders die er nog slechter aan toe zijn. Eveneens, zéér herkenbaar.
Racisme is geen maatschappelijk fenomeen op zich, iets van slechte individuen in een verder goed systeem. Alles is met alles verbonden. Seksisme, homofobie, economische uitbuiting, lamentabel openbaar onderwijs, het zijn allemaal onderdelen van één geheel. Ze zijn essentieel om het economische model in stand te houden.
Nog iets wat haar onderscheidt van de meeste Amerikanen (en Engelstaligen over heel de wereld): taalgevoeligheid. Ze leerde Frans en Duits om de filosofen in hun eigen taal te lezen.
En over de permanente zelfverheerlijking van Amerikanen om overal ter wereld de welwillende bevrijder te gaan uithangen terwijl ze uitsluitend Engels spreken, zegt ze hoe beledigend en neerbuigend dit is tegenover de betrokken volkeren.
Je leert tussendoor over de realiteit van gevangenissen, van het klassensysteem van voorlopige hechtenis en van vrijheid op financiële borgtocht.
Vrouwen (vooral zwarte vrouwen) zitten jarenlang in voorhechtenis omdat ze geen 50 dollar borg kunnen betalen en blijven zo dikwijls langer gevangen dan de strafmaat die ze voor hun misdrijf zullen krijgen (of krijgen geen enkele schadevergoeding als ze toch worden vrijgesproken).
In dit boek weerlegt ze de these dat het Amerikaanse rechtsapparaat en gevangenissysteem inherent goed zouden zijn, maar jammer genoeg door racistische politie en rechters worden misbruikt.
Het omgekeerde is waar: het Amerikaanse rechtssysteem werd doelbewust ontworpen als sociaal onderdrukkingssysteem van de maatschappelijke onderklasse, de ‘deplorables‘ van Hillary Clinton.
Gevangenissen worden niet ‘geplaagd’ door racisme onder de gevangenen. De gevangenisautoriteiten stimuleren de vorming van etnische gangs en van intern geweld. Enzovoort, enzovoort. Teveel thema’s om hier te vernoemen.
Wie nog nooit politiek actief was én wie niet langer politiek actief is, haalt hier motivatie uit om te (her)beginnen.
Na het lezen van dit boek kan je alleen maar besluiten dat organiseren en strijd voeren voor een betere maatschappij altijd zinvol is en dat elke inbreng, hoe klein ook, zijn steentje bijdraagt tot het grotere geheel.
Er staat teveel in dit fascinerende boek om in één recensie recht te doen. Ik heb het in één ruk uitgelezen, 420 pagina’s, geen letter te veel.
Dit boek krijgt een ereplaats naast Eleanor Marx’ ‘Een leven, niet zomaar een ‘biografie’ over een andere grote dame van de sociale geschiedenis.
De meeste politieke non-fictie lees je om geïnformeerd te zijn en zet je vervolgens netjes in je boekenrek. De autobiografie van Angela Davis is er eentje om te herlezen om de zoveel jaar (net als dat andere boek van Eleanor Marx). Het is naast inhoudelijk sterk ook gewoon zeer goed geschreven – en uitstekend vertaald door Jan Reyniers.
Angela Davis. Een autobiografie. EPO, Antwerpen, 2022, 420 pp. ISBN 978 9462 6734 65