In zijn boek ‘Verzet en eendracht – De Grote Oorlog 1914-1918′ van 2011 veroordeelde historicus Adam Hochschild de medeplichtigheid van de massamedia voor hun ijverige medewerking aan het starten en vier jaar verderzetten van de Eerste Wereldoorlog. Tevens gaf hij eerherstel aan de vredesactivisten die toen tegen deze waanzin protesteerden. De massamedia doen vandaag niets anders, verdachtmaking van vredesactivisten en gejuich voor nog meer wapengeweld.
Dit is een geactualiseerde versie van de boekrecensie op 27 februari 2012. van het boek Verzet en Eendracht – De Grote Oorlog 1914-1918 van historicus Adam Hochschild.
In 1914 waren kranten nog de enige bron van informatie. Hoe de kranten zich toen gedroegen is echter te gelijklopend met wat alle massamedia vandaag doen om er naast te kijken. Hochschild heeft het in zijn boek over de Britse media, maar zijn analyse is op alle grote Europese media toepasbaar.
Er wordt ook vandaag geen enkele poging gedaan om naar diplomatieke oplossingen te zoeken, standpunten of voorstellen van de vijand worden weggehoond en de vijandige leider wordt gedemoniseerd. Dit is een identiek scenario van 1914.
Journalist John Buchan was tijdens de Grote Oorlog correspondent voor The Times en The Daily News. Hij verklaarde dat de media goed hadden gewerkt want “Zonder de kranten had de oorlog wat Groot-Brittannië betreft nog geen maand geduurd”.
Met selectieve berichtgeving werd de Britse bevolking door de kranten voorbereid op een oorlog – die toch niet lang zou duren en die we zeker zouden winnen.
Hoe gelijklopend ook, de geschiedenis hoeft zich niet te herhalen, meer dan ooit is vredesactivisme levensnoodzakelijk – letterlijk.
Hoe gelijklopend ook, de geschiedenis hoeft zich niet te herhalen, meer dan ooit is vredesactivisme levensnoodzakelijk – letterlijk.
Het moet vandaag niet zo te lopen dat een historicus ooit een boek moet schrijven over hoe de media de bevolking in een Derde Wereldoorlog hebben meegesleurd.
De huidige hetze gelijkt fel op de periode 1914-1918, maar er is één groot verschil: dit historisch precedent is bekend. Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd ze te herhalen.
Wie dit boek leest kent zijn geschiedenis daarentegen wel en staat klaar om een herhaling van wat toen is gebeurd te voorkomen.
…
Boekrecensie
De Grote Oorlog – zoals de Eerste Wereldoorlog aanvankelijk werd genoemd – was tegelijk de laatste oorlog van de middeleeuwse adel en de cavalerie en de eerste oorlog van de industriële revolutie.
Hochschild schrijft meticuleus nageplozen verhalen over deze Grote Oorlog. Hoewel zijn toon steeds beschrijvend is en hij nooit openlijk een standpunt inneemt, is zijn verontwaardiging over zoveel onzinnig lijden steeds voelbaar.
Zijn grootste misprijzen gaat naar de leiders – aan beide zijden van het conflict. Hochschild heeft het echter vooral over Groot-Brittannië. Hij geeft ook grif toe dat hij zich vooral op Engelstalige bronnen heeft gebaseerd. Fransen en Belgen (!) komen minder aan bod.
Feodale/koloniale verblinding
De feodale/koloniale elite van Europa bleek zo verblind door eigenwaan dat zij na drie jaar stilstaande loopgravenoorlog nog steeds bleef zweren bij de cavalerie – de edele mannen te paard en te zwaard – als het ultieme wapen.
Het machinegeweer bestond weliswaar al, maar was tot dan toe enkel ingezet tegen opstandige volkeren in de kolonies, die werden afgemaakt met dit verschrikkelijke wapen.
Tot voor 1914 was het Britse leger een instrument voor de controle van het Britse imperium (toen nog geen taboewoord). De mindere volkeren der aarde werden met het machinegeweer netjes op hun plaats gezet in de natuurlijke orde der dingen. Mannen van stand zouden een dergelijk wapen uiteraard nooit tegen eigen mensen inzetten, vonden zij.
Drie jaar en honderdduizenden doden – soms met duizenden op één dag op één slagveld, weggemaaid door één strategisch opgesteld machinegeweer – duurde het voor de militaire leiding tot de vaststelling kwam dat andere methodes moesten worden gebruikt en dat de edele cavalerie had afgedaan (ze vond later wel een herboren taak op een ander slagveld, tegen stakende betogers).
Foie gras en verse vis
De hogere officieren hadden nauwelijks een idee van wat er gaande was. Brits opperbevelhebber Haig “ging elke namiddag twee uur paardrijden, vergezeld van enkele adjudanten en onder begeleiding van lansiers met wapperende ruitervaantjes …
Haig en zijn staf deden zichzelf niets te kort, dankzij de gestage aanvoer naar Montreuil van foie gras, verse vis en lamsgebraad, afkomstig van zijn vriend Leopold de Rothschild”. Bovendien hadden alle hogere officieren een eigen paard en een stalknecht ter beschikking – die niet voor de strijd werden ingezet.
Er was nog een element dat de elites tot inzicht bracht. Ongeveer 12 procent van alle Britse ingezette soldaten overleefden de oorlog niet, een historisch hoog cijfer. “Maar voor de adel en de zonen van de adel in uniform was dat 19 procent”. Zo waren bijvoorbeeld Oostenrijkse officieren in hun knalrode uniformen en dito hoeden ideale doelwitten voor sluipschutters.
“Opperbevelhebber Haig kon gemakkelijk hoge aantallen slachtoffers verlangen omdat hij er wel voor zorgde dat hij ze zelf nooit te zien kreeg. Hij ‘meende dat het zijn plicht was om geen bezoeken af te leggen aan de posten waar de slachtoffers werden afgevoerd’, schreef zijn zoon, ‘want hij werd letterlijk ziek van dit soort bezoeken’.”
Dit was de eerste oorlog in en door de massamedia
Dit boek is géén verhaal van veldslagen en strategen, maar van soldaten en hun gezinnen. Dit is tevens het boek van de media en hoe die de bevolking opstookte en elke vorm van kritische dissidentie vernietigde. Dissidentie was er nochtans genoeg. Dit is tenslotte ook een boek over de politieke partijen van die periode en hoe zij meestapten in deze waanzin.
De pers – toen betekende dat haast uitsluitend de kranten, stomme films werden pas later tijdens de oorlog als propagandamiddel ingezet – had zich al jaren bekwaamd in het opstoken van de bevolking voor de koloniale oorlogen.
Een paar jaar soldaat worden voor het Britse Rijk was iets om fier op te zijn. Elke familie wilde er wel een paar leveren, toch?! Schrijvers als Rudyard Kipling (Jungleboek) en Arthur Conan Doyle (Sherlock Holmes) deden hun duit in het zakje met romans waarin de Britse held het steevast opnam voor de zwakke eega tegen de stereotiepe valsaard met fictieve Duitse (naar Brits gevoel toch) naam.
Samen met de kranten schaarden de arbeiderspartijen zich haast unaniem achter de nieuwe oorlog.
Samen met de kranten schaarden de arbeiderspartijen zich haast unaniem achter de nieuwe oorlog. Die zou eervol, relatief risicoloos en vooral zéér snel afgelopen zijn. Om de gewone Brit warm te maken werd geen cliché gespaard. De wreedaardige Duitser die onze baby’s kwam kelen zou een krachtig halt worden toegeroepen.
Toen de verslagen van de loopgraven een ander verhaal begonnen te vertellen, bleven de kranten echter halsstarrig doorgaan met hun positief verhaal. Niets dan glorieuze heldendaden, “de volgende veldslag zal ons de finale overwinning brengen”.
Vredesactivisten, ook toen
Toch waren er ook velen die niet overtuigd waren. Heel wat Britten weigerden op te roepen voor een oorlog tegen hun Duitse medemensen. Zij werden door de pers gedemoniseerd en het leven zuur gemaakt. Een aantal principiële dienstweigeraars betaalden hun houding met de dood door executie.
Meer dan 20.000 Britten weigerden naar het front te vertrekken.
Hochschild wijdt veel tijd aan dit aspect van de Grote Oorlog dat te weinig bekend is (en zelfs in recente Hollywood-films nog totaal wordt verzwegen). Meer dan 20.000 Britten weigerden naar het front te vertrekken.
Zij werden gedwongen als verpleger of kok te werken achter het front. Ongeveer 6.000 onder hen weigerden zelfs dat. Nooit voorheen hadden zoveel Britten vastgezeten voor politieke redenen.
Hochschild herstelt ook heel wat vredesactivisten in ere die al te lang doodgezwegen worden, zoals volksvertegenwoordiger Keir Hardie, strijders voor vrouwenrechten als Charlotte Despard en Sylvia Pankhurst en onderzoeksjournalist Edmund Morel.
De selectieve manier waarop de kranten met Morel omgingen, toont veel gelijkenis met wat ook vandaag in de massamedia schering en inslag is. Zolang Morel artikels schreef over het schrikbewind van de Belgische koning Leopold II in Congo, kreeg hij alle ruimte.
Zijn protest tegen de Grote Oorlog werd daarentegen in de kiem gesmoord. De enige dissident uit die periode die vandaag in progressieve middens nog klinkt, is die van Bertrand Russell. Met hem wist de Britse overheid minder goed raad, hij was immers een wereldberoemd academicus.
Pioniers van embedded journalism
Opperbevelhebber Haig wist dan wel niet veel over de moderne maatschappij, het belang van de nieuwe media had hij echter goed begrepen: “De militaire geschiedenis staat bol van de gevallen waarbij van militaire principes moest worden afgeweken onder druk van een slecht geïnformeerde publieke opinie. De pers is het beste middel dat we ter beschikking hebben om dat gevaar in deze oorlog af te wenden”.
Journalist John Buchan, correspondent voor The Times en The Daily News verwoordde het zo: “Zonder de kranten had de oorlog wat Groot-Brittannië betreft nog geen maand geduurd”.
Journalist John Buchan, correspondent voor The Times en The Daily News verwoordde het zo: “Zonder de kranten had de oorlog wat Groot-Brittannië betreft nog geen maand geduurd”. De man was tegelijk ook officier bij de militaire inlichtingen. Hij was onder meer verantwoordelijk voor het organiseren van ‘begeleide bezoeken’ aan het front ‘met verblijf in een nabijgelegen chateau’. Dat zei hij niet als kritiek, hij keurde goed dat de media hun propagandarol speelden.
Uiteindelijk werd de oorlog verloren door de partij die nog meer uitgeput was dan de andere. Na de oorlog werden grote beloftes gedaan, het idee van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren ontstond toen. De Volkenbond werd opgericht, voorloper van de Verenigde Naties. Afrikanen en andere ondergeschikte volkeren hoorden daar uiteraard niet bij.
Dit boek helpt je de hedendaagse oorlogsstokerij te doorgronden.
Dit is aanbevolen literatuur voor iedereen die de geschiedenis van Europa beter wil begrijpen. Wie het boek van Hochschild leest, kijkt kritisch naar de media vandaag. Dit boek helpt je de hedendaagse oorlogsstokerij te doorgronden.
Adam Hochschild. Verzet en eendracht – De Grote Oorlog 1914-1918, Meulenhoff, Amsterdam, 2011, 415 pp. (zonder voetnoten en index). ISBN 978 9029 0878 10