Brits journalist en auteur Eric Blair, wereldberoemd met zijn pseudoniem George Orwell, schreef in oktober 1945 een kort essay ‘Notes on nationalism’ voor het Britse tijdschrift Polemic. Een Nederlandse vertaling verscheen recent opnieuw met een voorwoord van auteur Bas Heijne. Een tekst voor alle tijden.
Net als de meeste van mijn leeftijdgenoten leerde ik George Orwell in de vroege jaren 1970 op school kennen met zijn boeken Animal Farm in Nederlandse vertaling en 1984 (Nineteen Eighty Four) voor de lessen Engels. Echt overtuigen deden die boeken me niet. Dat had waarschijnlijk vooral te maken met het feit dat ze verplichte literatuur waren.
Orwell ontdekte ik pas echt na de schooljaren met Homage to Catalonia (1938), eerder toevallig met het herkennen van zijn naam op een Penguin-uitgave van dit boek (zie de foto hieronder) ergens in de jaren 1980. Daarna volgden nog Down and Out in Paris and London (1933), The Road to Wigan Pier (1937), Inside the Whale and Other Essays (1957) en Decline of the English Murder and Other Essays (1965).
Die laatste twee Penguin-pockets zijn postume heruitgaven van een aantal literaire essays. In Decline of the English Murder vond ik het essay Notes on Nationalism.
Dat had hij oorspronkelijk geschreven in 1945 voor een nieuw Brits progressief tijdschrift met de toepasselijke naam Polemic. In het eerste nummer deelde Orwell de pagina’s met ondermeer Bertrand Russell en Henry Miller. Hij schreef er later nog vier essays voor, tot het tijdschrift twee jaar later na 8 nummers reeds stopte.
Daar bleef het voor mij bij. Een kenner van Orwell zal ik me met deze beperkte literatuurlijst dus niet noemen.
In 2014 stootte ik opnieuw toevallig op een spotgoedkoop afgeprijsde bundel Seeing Things as they Are – Selected Journalism and Other Writings in de Gentse boekenwinkel Het Paard van Troje, nochtans pas uitgegeven datzelfde jaar door hoogleraar Engelse literatuur Peter Davison (1926-2022).
Dit boek is een 482 pagina’s dikke selectie van gedichten, literaire kritieken, boek-, theater- en filmrecensies, nieuwe inleidingen voor heruitgaven van zijn boeken, uitgeschreven teksten van lezingen in een BBC-radioprogramma, brieven, antwoorden op kritieken over zijn werk en zijn allerlaatste bekende commentaar op 1984.
Ik kreeg er een kleine promotiebrochure bij van Penguin met het essay Politics and the English Language, een essay van 1946, een jaar na Notes on Nationalism.
Nationalisme in 1945
Het essay van Orwell – Nederlandstalige titel ‘Over Nationalisme’ – situeert zich in 1945, terwijl de Tweede Wereldoorlog nog woedt aan de andere kant van de wereld. Orwell beperkt nationalisme niet tot voorkeur voor of fierheid over eigen natie, volk of land. Nationalisme is veel meer, het is de neiging om je te vereenzelvigen naast natie, volk en grondgebied met taal, godsdienst of ideologie.
Hij maakt een onderscheid met patriottisme. Nationalisme is offensief en uitdagend, terwijl patriottisme defensief en beschermend is. Een patriot voelt niet de noodzaak om zijn voorliefde op te dringen aan buitenstaanders. Nationalisme is daarentegen de onmogelijkheid van het individu om iets anders te zien dan de goede kanten van het eigen geloof in die éne, uitzonderlijke natie of ideologie.
Voor Orwell zijn ook communisme, politiek katholicisme (!), trotskisme en pacifisme (!) vormen van nationalisme, maar ook ‘het jodendom, de islam, het christendom, het proletariaat en het blanke ras zijn alle het voorwerp van hartstochtelijke nationalistische gevoelens’.
Relevant voor wat op het ogenblik gebeurt in Gaza is dat hij eveneens ‘zionisme en antisemitisme’ ziet als vormen van ‘nationalisme’. In 1945 is Palestina – met die naam – nog een Brits mandaatgebied en zijn figuren als Menachem Begin nog ‘terroristen’.
Orwell valt moeilijk in een ideologisch hokje te vatten. In andere essays en gesprekken heeft hij gesteld pas ‘politiek’ geworden te zijn na zijn deelname als journalist aan de Spaanse Burgeroorlog aan de zijde van de Republikeinen, de democratisch verkozen regering van Spanje (meer daarover in Homage to Catalonia).
Nationalisme bepaalt volgens Orwell hoe men over eender welk onderwerp denkt en negatieve aspecten, zoals bijvoorbeeld een diepe minachting voor die ‘anderen’ die niet tot de uitverkoren groep, kleur, godsdienst, taal, cultuur behoren, worden genegeerd of zelfs bevestigd als ‘goede eigenschappen’.
Orwell was een kind van zijn tijd. Geen verwijt, gewoon een vaststelling die trouwens voor ieder van ons geldt, uw recensent inbegrepen. Wie zijn essay leest met hedendaagse ogen gaat er dus zeer pertinente rake observaties in vinden, naast zaken die we nu toch wat anders bekijken en stellingnames die we ook tijdens Orwells leven al zouden betwist hebben.
Orwell schreef in hoofdzaak over het verslagen nazisme en het opkomende communisme van Jozef Stalin. Hij klaagt in zijn essay de blindheid aan van bepaalde linkse denkers voor de minder fraaie aspecten van Stalins bestuur, vanuit hun volgens hen misplaatst respect voor de cruciale bijdrage van de Sovjet-Unie aan de vernietiging van het nazisme. Ruimte voor debat.
Nationalisme in 2023
Terloops ook deze zin: “… de verleiding is voortdurend aanwezig om een boek waarvan de strekking ons niet aanstaat ook vanuit literair oogpunt te bestempelen als een slecht boek. Mensen met een nationalistische inslag vertonen dat kunstje vaak zonder zich bewust te zijn van enige oprechtheid.”
Of deze bedenking die je zo op de N-VA en het Vlaams Blok kan toepassen: “Alle nationalisten hebben het vermogen om voorbij te gaan aan overeenkomsten tussen vergelijkbare verzamelingen van feiten. Een Britse tory (conservatief) zal in Europa opkomen voor zelfbeschikking maar er in India1 juist tegen strijden zonder een gevoel van inconsistentie.”
En op de mainstream verslaggeving over Gaza en Oekraïne: “Of een bepaalde daad goed of fout is, wordt beoordeeld niet naargelang de verdienste maar op basis van de persoon die hem verricht, en er is haast geen gruweldaad – marteling, gijzelaars nemen, dwangarbeid, massadeportaties, het bombarderen van burgers – die niet van morele kleur verandert als hij wordt begaan door ‘onze’ kant.” (mijn Gaza-onderlijning)
In het geval van de N-VA is de nationalistische blindheid wel zeer hypocriet. Deze zich Vlaams-nationalistisch noemende partij was in zijn beginjaren uitgesproken pro-Palestijns, vanuit het principe van het recht op zelfbeschikking der volkeren. De huidige volledige ommezwaai naar ondersteuning van het zionistisch koloniaal project in Palestina toont de Orwelliaanse ‘flexibiliteit’ van nationalisme aan.
En verder: “De nationalist keurt de wandaden die zijn eigen kant begaat niet alleen niet af, maar hij heeft de wonderlijke gave om er niet eens iets over te horen.” Een accurate omschrijving uit 1945 van wat vandaag zionisten en hun bondgenoten doen om de feiten in Gaza te negeren.
“Onverschilligheid over de objectieve waarheid wordt aangemoedigd door het afsluiten van een deel van de wereld van het andere, waardoor het steeds moeilijker wordt te achterhalen wat er werkelijk gebeurt.”
Orwell was niet vrij van contradictie. Zelf zag hij zich niet als een Engelse nationalist2, maar toch: “… het waanidee dat Eire (Ierland), Schotland of zelfs Wales hun onafhankelijkheid zonder enige hulp zouden kunnen handhaven en niets te danken hebben aan Britse bescherming”. Hij schreef ‘Brits’ maar bedoelde in feite ‘Engels’.
‘Wij daarentegen’
In tegenstelling tot zij die in hem uitsluitend een criticus zagen van de Sovjet-Unie (wat hij zeker ook was) was Orwell echter zelf niet blind voor de even negatieve aspecten van het politieke bestel in eigen land.
Zo had hij geen goed woord voor het Britse kiessysteem, dat hij elders omschreef als geïnstitutionaliseerd minderheidsbestuur voor en door de meer welvarende delen van de bevolking. Hij wijst er ook fijntjes op dat de Britse landadel en de industriële burgerij (ook in de VS) Hitler en Mussolini in hun beginjaren openlijk steunden en hun wandaden goedpraatten of negeerden.
De actualiteitswaarde van zijn Notes on Nationalism is dat zijn tekst je doet nadenken over dingen die vandaag gebeuren in media en politiek, zoals de ontkenning van feiten, het blinde geloof in foute aannames, de voorkeur voor emotionele overdrijvingen in plaats van rationeel debat.
De 37 pagina’s van Orwells essay worden voorafgegaan door 27 pagina’s van Nederlands auteur en politiek commentator Bas Heijne. Zijn essay overtuigt me minder. Er staat niets verkeerds in en het is is volledig in lijn met wat Heijne schrijft in zijn columns, artikels en boeken.
Hij vergelijkt de voormalige Sovjet-Unie ten tijde van Orwell met het hedendaagse Rusland. Het huidige Russische politieke bestel is democratisch disfunctioneel – en dat is zacht uitgedrukt. Heel war rake opmerkingen, observaties en vergelijkingen van het 1945 van Orwell met vandaag, die me toch niet helemaal overtuigen.
Want wat hij onbeschreven laat – iets wat Orwell wél deed over het politieke bestel van zijn eigen land – is die lijn van kritiek doortrekken naar het eigen zelfverklaarde vrije Westen. Wie het ideologisch spectrum van de mainstream media in de VS en Groot-Brittannië bekijkt, kan niet anders dan bevestigen wat Noam Chomsky al zei: “Beperk het spectrum van toelaatbare opinie en laat binnen dat spectrum maximaal levendig debat toe”.
Geen censuur hier, geen de facto dictator, maar een medialandschap waar de ideologische filters commercieel bepaald worden, waar iedereen vrij is om te zeggen wat hij/zij wil met een totale persvrijheid, maar waar die vrijheid beperkt is tot zij die een pers bezitten, waar volledig vrije verkiezingen betekenisloos worden omdat de echte beslissingen toch worden genomen in nooit verkozen organen als Europese Commissie, Europese Centrale Bank, IMF, Wereldbank en de raden van bestuur van multinationals à la Ahold Delhaize.
“Een niet te negeren oproep om de strijd aan te gaan met vooroordelen, ook je eigen” zegt auteur en regisseur Philip Huff op de achterkant over de essays van Bas Heijne en George Orwell.
Het essay van Bas Heijne leest als een zeer rake analyse van wat daar ergens ver van hier in Rusland fout loopt, allemaal zeer terecht. Wat stoort is wat onbesproken blijft, de sfeer van ‘wij daarentegen’ dat zowat alle mainstream commentatoren kenmerkt.
Orwell is niet alleen kritisch voor totalitaire systemen daar ergens in het niet-vrije Oosten, hij houdt ons tevens een spiegel voor. Wie niet bereid is om in die spiegel te kijken ziet het probleem niet.
Notes:
1 India is in 1945 nog een Britse kolonie die strijdt voor zijn onafhankelijkheid tegen brutale moordenden Britse repressie in. Orwell was zelf koloniaal ambtenaar voor hij volgens hemzelf in 1935 tijdens de Spaanse Burgeroorlog ‘politiek bewust’ werd.
2 Het komt nu minder voor maar het gebruik om ‘Engeland’ te zeggen wanneer men Groot-Brittannië bedoelt bestaat nog, zoals Holland zeggen wanneer het over Nederland gaat. Met ‘Engels’ bedoel ik hier het nationalisme van het historische Engeland. Engelsen noemen zich graag ‘Britten’, terwijl ze in feite ‘Engelsen’ bedoelen. Het onderliggend idee is dat de Engelsen superieur zijn over Schotten, Welsh en zeker de Noord-Ieren, als dragende natie van Groot-Brittannië. Ook Orwell was aan dat sentiment onderhevig.