Volgens VS-topmedia als Time, The New York Times, NBC en Bloomberg is de regering van Venezuela onder Chávez/Maduro een “autoritair regime” dat brutaal elke vorm van vrije meningsuiting onderdrukt. Venezuela is “een land waar kritische kranten en tv-zenders werden gemuilkorfd” en “waar de meeste onafhankelijke media verdwenen zijn”. Het regime controleert “bijna alle tv- en radiozenders” en “de meeste tv-zenders worden door de staat bestuurd en de overheid verhindert de weinige overblijvende onafhankelijke tv – en radiozenders om de crisis in Venezuela weer te geven terwijl ze zich afspeelt”.
Het is een narratief dat getrouw wordt overgenomen door Europese en Belgische media. Tussen de berichtgeving van openbare zender VRT, commercieel mediabedrijf VTM en kwaliteitskranten De Standaard, De Morgen en De Tijd is er op dat vlak geen enkel inhoudelijk of vormelijk verschil. Een blik op het dagelijkse reilen en zeilen van de Venezolaanse media toont hoe accuraat die weergave met de werkelijkheid overeenkomt.
Televisie
In Venezuela zijn de drie grootste privé-tv-zenders Venevisión, Televen en Globovisión van 1999 – toen Chávez voor het eerst president werd – twintig jaar later nog steeds marktleiders. Venevisión, grootste van de drie, is onderdeel van de Grupo Cisneros, eigendom van media-oligarch Gustavo Cisneros. Deze mediagroep is een van de grootste mediaconcerns in Latijns-Amerika (en de wereld), is de grootste Spaanstalige tv-zender in de VS, bezit reisagentschappen en immobiliënkantoren, vooral in toeristische oorden. Het hoofdkwartier ligt in Coral Gables, een klein stadje in het zuidoosten van de VS-deelstaat Florida. Het persoonlijk vermogen van Gustavo Cisneros is de voorbije twintig jaar exponentieel toegenomen.
De meest recente degelijke studie van de Venezolaanse media dateert van 2013 en werd uitgevoerd door Nielsen Holdings, een VS-bedrijf gespecialiseerd in data-analyse van consumentengedrag en tv-kijkersgedrag, met kantoren in meer dan 100 landen. In 2013 – na 14 jaar presidentschap van Hugo Chávez – was Venevisión nog steeds de grootste en bereikte 36 procent van alle tv-kijkers, de openbare zender VTV haalt 25 procent, Televen 22 procent en Globovisión 15 procent. De drie grote commerciële zenders waren in 2013 goed voor 73 procent van de kijkcijfers.
Er zijn sindsdien geen nieuwe ernstige onderzoeken geweest, maar alle tendensen wijzen op een toename van het succes van de commerciële zenders over de voorbije zes jaar. Openbare zender VTV zag zijn bereik aanvankelijk wel toenemen tot 2013 onder Hugo Chávez, die er zijn eigen wekelijkse praatshow Aló presidente had. Na zijn overlijden ontbreekt het zijn opvolger Maduro aan enig charisma en hij heeft die show niet overgenomen. De kijkcijfers van VTV zijn sindsdien enigszins afgenomen. Bovendien ontbreekt het de openbare zender door de economische boycot van de VS aan middelen om te concurreren met de privé-zenders en veel topjournalisten vertrekken naar veel lucratievere banen bij de privé-concurrenten.
Volgens overheidsdienst CONATEL is het aantal internetabonnementen van de privé-zenders toegenomen van 17 procent van de bevolking in 2000 tot 68 procent in 2015. Sindsdien daalt het percentage terug, tot 60 procent in 2018. Internetprovider Direct TVheeft ongeveer 44 procent van alle abonnementen en biedt startprijzen vanaf 70 dollarcent per maand. Het internetaanbod omvat onder meer CNN, Fox News, BBC en Univisión.
Univisión is een Spaanstalige tv-zender in de VS, die vooral succes heeft met Mexicaanse telenovelas (Spaanstalige soaps). De Venezolaanse tv-kijker heeft met andere woorden vrije en ruime toegang tot buitenlandse zenders, die op geen enkele manier kunnen worden gezien als ‘pro-regime’. Het globale aanbod van tv-nieuws is dominant pro-oppositie. Van de drie grote commerciële zenders laat alleen Globovisión, de kleinste van de drie, ook wel eens standpunten en woordvoerders van de regering aan bod komen. Zelfverklaard president Guaidó is zowat dagelijks hoofdnieuws op Venevisión, waar de regering nauwelijks aan bod komt en als dat eens gebeurt in een duidelijke negatieve, selectieve framing.
Radio
Op vlak van radio is het beeld iets diverser, maar ook daar overheersen de zenders die eenzijdig pro-oppositie zijn, zoals Radio Caracas. De zender Union Radio is populair in het hele land en laat hoofdzakelijk de oppositie aan het woord. Er komen echter ook regelmatig pro-regeringsstandpunten aan bod, die op een evenwichtige manier worden weergegeven.
Dan zijn er de kleine lokale zenders. Een van de eerste beleidsbeslissingen van Hugo Chávez was het financieren van kleine stadszenders in de wijken van de steden en op het platteland. Die zijn overwegend pro-regering, maar hebben een veel kleiner en lokaal bereik dan de commerciële zenders. In de meer welvarende wijken zijn ze uitgesproken antiregering.
Kranten, tijdschriften, maandbladen
In tegenstelling tot de bewering in Amerikaanse media dat regeringskritische kranten “bijna allemaal verdwijnen” zijn er nog heel wat kranten beschikbaar. De meeste kranten en weekbladen van de oppositie en de regering hebben de voorbije twintig jaar wel veel lezers verloren, maar die afname is volledig in lijn met de wereldwijde neerwaartse tendens van alle gedrukte media. Ook hier zijn een aantal kranten volledig digitaal geworden.
Toch kan de bezoeker aan elke krantenkiosk nog steeds een ruim aanbod vinden, waarvan de meerderheid anti-regering is. Pro-regeringskranten als Últimas Noticias (‘het laatste nieuws’) en de overheidskrant Correo del Orinoco liggen naast El Universal, Diario 2001 en La Voz. De twee laatsten geven geen enkel forum aan pro-regeringsstandpunten.
El Universal verkoopt zichzelf als de gematigde oppositie die zich zowel afzet tegen de volgens hen fanatieke tegenstanders van de regering als tegen het ‘autoritaire’ beleid van de regering. In hun redactionele bijdragen vind je echter een openlijke afweging van de voor- en nadelen van een militaire coup, van een ‘transitie’ onder druk van Amerikaanse sancties of van een regelrechte invasie.
De derde optie heeft volgens columnist Luis Vicente León de voorkeur, op voorwaarde dat ze in ‘Panama-stijl’ gebeurt, waarbij de schade beperkt blijft tot pro-Maduro-wijken. Columnist Pedro Piñate meent dat het land moet worden bevrijd van “Castro-communistische ideeën” en zijn collega Antonio Herrera stelt dat de afzetting van Maduro “vitaal is voor de Westerse democratische wereld”, want hij is verontrust door de “aanwezigheid” van “Cubanen, Russen, Iraniërs, terroristen uit het Midden-Oosten en guerrilla’s uit (buurland) Colombia”.
Ongehinderde kritiek op de regering
Uit dit overzicht blijkt dat anti-regeringsmedia ongehinderd kritiek kunnen publiceren, waaronder opiniestukken die openlijk oproepen tot een militaire coup. Daarnaast hebben zij reeds jaren een traditie van racistische spotprenten die Chávez (nog steeds), Maduro en andere regeringsleiders weergeven op een manier die in Europa zelfs door de meest liberale media wordt veroordeeld als kwetsend, beledigend en racistisch.
Daarbij aansluitend is er ook de wit-zwart kadering van de commerciële media met bijna uitsluitend ‘Spaanse’ witte Venezolanen in amusementsprogramma’s, quizzen, spelprogramma’s, reality-shows, praatprogramma’s, debatten, nieuwsbulletins en reportages. Niet-witte Venezolanen komen alleen in nieuwsbulletins in het kader van straatcriminaliteit, leven zonder hygiëne (uit eigen schuld?), met domme uitspraken zonder context in straatinterviews.
Volgens een studie van VS-mediawatchdog Freedom House zou er al jaren een steeds strakkere inperking zijn van vrijheid van meningsuiting op de sociale media. Freedom House wordt volledig gesubsidieerd door de VS-overheid en steunt openlijk de huidige pogingen tot staatsgreep in het land. Hun rapporten en onderzoeken zijn zeer eenzijdig, vooringenomen en gebaseerd op selectieve informatie. Er is echter wel degelijk sprake van enige internetcensuur door de overheid. Sommige nieuwssites zoals El Nacional, La Patilla en El Universal zijn alleen nog toegankelijk via VPN, kabel of de gsm. Dat weegt echter nauwelijks op tegen de overblijvende massa aan anti-regeringsmedia die wel nog steeds ongehinderd opereren.
Hier zou dit nooit kunnen?
De vraag is maar hoe pakweg de Belgische regering zou omgaan met nieuwssites die openlijk oproepen voor een gewelddadige omverwerping van de regering, voor het vermoorden van ministers en parlementsleden, voor een buitenlandse militaire invasie, zoals de Venezolaanse media dat hebben gedaan in 2002 (mislukte staatsgreep), in 2003 (economische blokkade), in 2013, 2014 en 2017 met openlijke steun aan gewelddadige rellen, waarbij werd opgeroepen zoveel mogelijk chavista’s, politieagenten en soldaten te vermoorden?
Juan Guaidó poogt nu het leger en de politie achter zich te krijgen. De redenen waarom dat maar niet wil lukken zijn complex, maar één mogelijke verklaring die nooit in westerse media wordt vermeld, is dat Guaidó bij de rellen van 2013-2014 en 2017 – toen hij nog een onbekende backbencher was in zijn partij – een van de straatleiders was van de gewelddadige barricades. In interviews die hij nu zoveel mogelijk verzwijgt riep hij toen onder meer op zoveel mogelijk agenten en soldaten te elimineren.
Dat is men bij politie en leger nog niet vergeten. Op een vraag over de doden die vielen bij dat straatgeweld zei hij niet dat het allemaal slachtoffers van het overheidsgeweld waren – zoals je van een goed gebriefde opposant van de regering zou verwachten – maar ontkende hij dat die doden zelfs maar bestonden. En als er al doden waren gevallen, dan waren die ‘noodzakelijk’ en ‘nuttig’.
Ondertussen laten de commerciële mediaconcerns vrijelijk ongefundeerde verhalen circuleren over “het leger dat minderjarigen oppakt op straat voor verplichte legerdienst”. Een aantal, van die fake verhalen geraken tot in de media hier, zoals de bewering dat president Maduro nog alleen Russische lijfwachten rond zich zou dulden, of dat een telefoontje van Poetin hem tot nu heeft weerhouden om het land uit te vluchten.
Op Twitter is het beeld zelfs omgekeerd. Anti-regeringsaccounts bijven er ongehinderd, terwijl zeven officiële accounts van de regering door Twitter werden geblokkeerd. Recent was er nog de commotie rond een zogenaamd USAID-hulpkonvooi dat door volgers van het regime, zou zijn in brand gestoken aan de grens met Colombia (zie Beste VRT, ‘nooit eerder getoonde beelden’ Venezuela van 11 maart zijn al bekend sinds 24 februari).
Radio Caracas Televisión
Een voorbeeld dat door de voorstanders van regime change nog steeds wordt aangehaald is dat van Radio Caracas Televisión (RCTV). Die zender speelde een centrale rol tijdens de staatsgreep van 2002, onder meer met het ‘rechtstreeks’ uitzenden van een persconferentie door een aantal generaals die de president opriepen af te treden. Die opname bleek enkele dagen eerder al gemaakt te zijn in voorbereiding van de staatsgreep. Het was tevens ook deze zender die als eerste de gemanipuleerde beelden uitzond die de indruk gaven dat chavista betogers op anti-regeringsbetogers aan het schieten zouden zijn.
In plaats van te doen wat elke Europese regering zou doen na een dergelijke medeplichtigheid aan een staatsgreep, namelijk onmiddellijke sluiting van de zender en aanhouding en vervolging van de top van het bedrijf en de participerende journalisten, kon RCTV zonder één dag onderbreking blijven uitzenden tot 2007, vijf jaar later. Toen de zendvergunning van RCTV dat jaar verliep, besloot de regering die vergunning niet meer te verlengen. Sindsdien kan de zender inderdaad niet meer via de openbare frequenties uitzenden, maar is hij nog steeds bereikbaar via kabel, satelliet en internet.
Buitenlandse journalisten in de VS worden niet anders behandeld
Buitenlandse journalisten verwijten de Venezolaanse regering tevens dat ze het hen zeer moeilijk maakt om te werken, o.a. door hun vergunning of visa voortdurend uit te stellen of niet te vernieuwen. Het wordt hen ook verboden om in de buurt van het presidentieel paleis Miraflores te komen. Wat ze daarbij verzwijgen is dat de VS (en zowat alle westerse regeringen) op identiek dezelfde wijze handelen. Niemand, ook journalisten niet, heeft zomaar toegang tot veiligheidszones rond het Witte Huis, het Congres, het Pentagon, militaire installaties. Kritische journalisten worden in de VS regelmatig uit het land gezet.
Volgens een analyse van VS-mediawatchdog FAIR zijn alle grote Amerikaanse kranten, talkshows en mediacommentatoren unaniem voorstander van regime change in Venezuela. Een tegenstem komt er niet aan bod. In de VS gebeurt dat grotendeels door zelfcensuur, soms bewust, meestal onbewust omdat de betrokken media en hun medewerkers het gedachtengoed van de VS als wereldwijde weldoener met het recht op onbegrensde interventie als een evidentie beschouwen.
Er is dus wel degelijk enige druk van de Venezolaanse regering op de media. Desondanks is het beeld dat westerse media verspreiden van een totalitaire mediacensuur complete nonsens. De voorbeelden hierboven zijn duidelijk en talrijk genoeg.
Als een klein medium als www.dewereldmorgen.be in staat is om deze informatie te verzamelen, dan moeten de grote media met veel meer middelen en personeel dat ook kunnen. Zij verkiezen dat niet te doen en stellen zich tevreden met het overnemen van artikels van de Amerikaanse (en Britse) pers en gebruiken grote persagentschappen als exclusieve bron. Zo werken zij de facto mee aan de plannen van de Amerikaanse regering om opnieuw een olierijk land aan hun ‘regime’ te onderwerpen.
In 2014 lekte een geheim memo uit van de oppositie, toen nog onder leiding van presidentskandidaat Henrique Capriles. Een van de eerste beleidsbeslissingen die Capriles zou nemen als president was het onmiddellijk sluiten van alle lokale radiostations …