De Palestijnse regering verwerpt het akkoord tussen Bahrein, Israël en de VS. Zij ziet in dit akkoord een tweede stap in de consolidering van de bezetting en kolonisatie van Palestina, na het eerdere akkoord met de Verenigde Arabische Emiraten.
In een persmededeling verklaart de Palestijnse Autoriteit (de officiële naam van de Palestijnse regering): “Dit akkoord is extreem gevaarlijk omdat het Arabisch vredesinitiatief van 2002 er door wordt getorpedeerd.” Verder doet de Palestijnse regering een oproep tot de internationale gemeenschap om het internationaal recht te respecteren.
“Vrede en stabiliteit in de regio zal alleen bereikt worden wanneer de bezetting door Israël van alle Palestijnse en Arabische gronden beëindigd wordt en wanneer het Palestijnse volk zijn onafhankelijkheid verkrijgt in een soevereine staat, gebaseerd op de grenzen van 4 juni 1967, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad en wanneer het vraagstuk van de vluchtelingen wordt opgelost op basis van VN-Resolutie 194 van de VN-Algemene Vergadering.”
Annexatie van Oost-Jeruzalem bevestigd
Met dit akkoord wordt bovendien de annexatie van Oost-Jeruzalem bevestigd en is de status van de Al Aqsa-moskeer nog meer in gevaar. De Amerikaanse regering beweert dat Arabieren voortaan meer toegang zullen krijgen tot de moskee, maar de Palestijnse Arabieren, zij die er het dichtst bij wonen, ondervinden een andere realiteit.
In de praktijk verandert dit akkoord met Bahrein, net als dat met de Verenigde Arabische Emiraten, niets aan de concrete situatie in de regio. De bezetting en kolonisatie van Palestina en de apartheid in Israël gaan onverminderd verder.
Bovendien zijn deze akkoorden niet meer dan de officiële bevestiging van wat in werkelijkheid al jarenlang een feit is. De staatsveiligheid, het leger en de politie van Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten werken al jaren nauw samen met hun collega’s in Israël. Ook economische samenwerking en handel is al lang een feit. Dit akkoord is een officiële erkenning van die werkelijkheid. Het meest concrete gevolg is de start van rechtstreekse lijnvluchten met Israël. De schizofrene realiteit van voorheen wordt nu opgegeven.
Deze akkoorden zijn vooral politiek en symbolisch belangrijk. Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten geven definitief de schijn op de Palestijnse zaak nog te steunen (zie Israël enthousiast over akkoord met ‘stabiel autoritaire’ Verenigde Arabische Emiraten, oplossing voor Palestina verder weg dan ooit).
Deze akkoorden zijn slechts ‘vredesakkoorden’ in een Orwelliaanse wereld, waar woorden hun eigen tegendeel betekenen. Een vreedzame oplossing van de bezetting en kolonisatie van Palestina is daarmee verder weg dan ooit. Geen enkele Palestijnse vertegenwoordiging was bij het totstandkomen van deze akkoorden betrokken. Ze bevatten geen enkele toegeving of stap vooruit voor de Palestijnen. Terwijl dit akkoord werd bezegeld gaan de reeds wekenlang aanhoudende bombardementen op de bevolking van Gaza en de repressie op de Westelijke Jordaanoever onverminderd door.
Dat hiermee de inter-Arabische solidariteit werd doorbroken is echter zeer betwistbaar. Het schisma tussen de gewone Arabier en hun dictators wordt er alleen maar groter door. Meer dan ooit staan de Arabieren achter de eisen van hun Palestijnse broeders.
Akkoorden met autoritaire dictaturen
Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten zijn autoritaire dictaturen die elke politieke dissidentie gewelddadig onderdrukken. Op dit ogenblik riskeren vredesactivisten Mohammed Ramadhan en Husain Moosain in Bahrein de uitvoering van hun doodstraf, officieel voor het vermoorden van een politieagent tijdens de Arabische Lente van 2011 (zie Bahrain’s high court upholds death sentence against two pro-democracy activists).
Enige bewijsvoering voor hun betrokkenheid werd niet geleverd, hun vonnis is volledig gebaseerd op hun ‘bekentenis’, die op basis van zware folteringen is afgedwongen. Ze kregen pas voor het eerst toegang tot een advocaat na hun doodvonnis in eerste aanleg voor de rechtbank.
De rechtbanken in Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten respecteren het recht op verdediging van beschuldigden niet. Gevangenen worden jarenlang vastgehouden zonder vorm van proces, weten tot voor een eerste zitting meestal niet eens waar ze van worden beschuldigd.
De staatsveiligheid van Bahrein is nog steeds volledig gestructureerd volgens de adviezen van de voormalige Britse kolonisator (zie How a British policeman helped normalise torture in a Gulf monarchy). Groot-Brittannië levert hoogtechnologisch spionagemateriaal en traint politie en leger in het bestrijden van ’terrorisme’, de geijkte omschrijving voor protest van de eigen bevolking tegen hun onderdrukking. Ook Israël deelt zijn ruime ervaring in het onderdrukken van volksprotesten met deze regimes.
Naast de uitbreiding van de reeds bestaande economische relaties hebben deze akkoorden tenslotte nog een ander doel: de verdere isolering van Iran.
De officiële instellingen van de Europese Unie reageren op dit nieuwe akkoord met dezelfde tweeslachtigheid waarmee ze steeds de bezetting en kolonisatie van Palestina aanklagen: veroordeling in ronkende verklaringen, maar goedkeuring in de feiten op het terrein. De economische en militaire samenwerking met de betrokken landen wordt er totaal niet door beïnvloed.