Psycholoog Paul Verhaeghe las ‘Tot Uw Dienst’ van Lode Vanoost, geschreven voor de pandemie onweerlegbaar aantoonde hoe essentieel onze overheidsdiensten zijn. “(Dit is) een boekje over de openbare sector en wat er de voorbije decennia gebeurd is met ambtenaren, leerkrachten, zorgverstrekkers, politieagenten, postbodes, spoorweglui, … Kort samengevat: ze zijn het slachtoffer van een niet-aflatende lastercampagne in combinatie met niets-ontziende besparingen. Het resultaat is een nog veel grotere groep slachtoffers, zijnde wij allemaal. En we worden nog misleid ook.”
We schrijven 1980, mijn legerdienst zit erop (in mijn geval burgerdienst), ik kom op de ‘arbeidsmarkt’. Mijn diploma psychologie is niks waard, het wordt stempelen. Twee jaar voordien heb ik drie maand werk gehad, een interim, maar met het aantal geleverde arbeidsdagen blijf ik net onder het vereiste minimum om een hogere uitkering te krijgen.
Het vooruitzicht te moeten leven met de laagste ‘dop’ is allesbehalve aangenaam. Ik ga mij inschrijven bij wat toen nog de RVA heette, aan de andere kant van het loket zit een ambtenaar, een in mijn ogen oude man (eind veertig, schat ik). Op zijn vraag naar vroegere tewerkstelling leg ik hem mijn papieren voor, zuchtend dat ik net niet voldoe aan het vereiste aantal dagen.
Hij bekijkt de attesten, zegt dat hij iets moet opzoeken en keert wat later terug met de mededeling dat ik wèl in aanmerking kom. Het statuut van mijn vorige job berust op een zesdaagse werkweek, de berekening houdt daar rekening mee, ik krijg bijgevolg een veel hogere uitkering. Ik heb de man nooit meer teruggezien, maar dankzij hem kon ik een acceptabel leven leiden tot ik eindelijk wèl werk vond.
40 jaar niet-aflatende lastercampagne
Veertig jaar later lees ik een boekje over de openbare sector en wat er de voorbije decennia gebeurd is met ambtenaren, leerkrachten, zorgverstrekkers, politieagenten, postbodes, spoorweglui,… Kort samengevat: ze zijn het slachtoffer van een niet-aflatende lastercampagne in combinatie met niets-ontziende besparingen. Het resultaat is een nog veel grotere groep slachtoffers, zijnde wij allemaal. En we worden nog misleid ook.
Ik was daar wel min of meer van op de hoogte, maar de omvang deed me toch schrikken. Lode Vanoost doet iets wat veel te weinig gedaan wordt – hij laat mensen aan het woord die ‘op de vloer’ staan en het eigenlijke werk doen; tussendoor verstrekt hij de nodige informatie, cijfers in de hand.
Dat laatste is belangrijk, omdat ze argumenten opleveren tégen ideologische beweringen. De discussie over meer of minder ‘overheid’ is inderdaad een ideologische discussie, met voorstanders van de verzorgingsstaat lijnrecht tegenover de voorstanders van een neoliberale klassenmaatschappij.
Sedert 1980 is de laatste groep aan de winnende hand, met als gevolg een afbouw van de dienstverlening, een negatieve framing van alles wat overheid is én een verheerlijking van privatisering.
De argumenten daarvoor halen hun kracht voornamelijk – eigenlijk uitsluitend – uit de herhaling. De mantra’s kent ondertussen iedereen: diensten verstrekt door de overheid zijn inefficiënt en bovendien veel te duur; privatisering is vele malen goedkoper én werkt vele malen beter. Dat is helemaal juist: vele malen goedkoper en efficiënter voor de investeerder die zijn winsten ziet stijgen.
Uit onderzoek in België en uit tal van evaluaties in landen waar de privatisering doorgevoerd werd, blijkt dat geprivatiseerde diensten méér geld kosten en minder dienstverlening opleveren dan openbare. Het tegenovergestelde beweren is een leugen gecombineerd met bedrog, en we beseffen dat veel te weinig.
Zeven minuten en dertig seconden
Wat mensen met jarenlange ervaring op de vloer vertellen, is ronduit pijnlijk om lezen. De werkdruk wordt alsmaar hoger, ook al omdat er bijkomende taken opgelegd worden die op geen enkele manier bijdragen tot de kwaliteit van de zorg, het onderwijs of de dienstverlening zelf. Op de koop toe blijft het personeelsbestand dalen. ‘Boven’ heeft men geen besef wat er ‘beneden’ gebeurt, want de afstand tussen het beleid en de vloer wordt steeds groter. Mensen hebben schrik om hun baan te verliezen en durven nog nauwelijks protesteren.
Op papier verloopt alles naar wens, de werkelijkheid is schrijnend. Voorbeelden bij overvloed. Justitie is onderbemand, de wachtlijsten in de GGZ maken de hulpverleners wanhopig, mensen met een beperking moeten jarenlang wachten op de budgetten waar ze recht op hebben, het personeel bij de NMBS werd op veertig jaar tijd méér dan gehalveerd, terwijl het aantal reizigers meer dan verdubbeld is.
Het onderwijs ligt al jaren onder vuur want de resultaten van onze kinderen blijven dalen. Ze gaan naar school in aftandse gebouwen, er zijn te weinig leerkrachten en dus te veel leerlingen per klas, voor een directeursvacature zijn er nauwelijks kandidaten, de begeleiding van leerlingen-met-moeilijkheden kampt met chronisch personeelstekort (bemiddelde ouders betalen voor bijlessen).
En wat is de oplossing van de opeenvolgende ministers van onderwijs? De lat hoger leggen (‘Wij zetten in op excelleren.’) Kan er mij iemand de logica van die ‘oplossing’ eens uitleggen? Aan de andere leeftijdskant van de dienstverlening vinden we onze oudjes in de rust- en verzorgingstehuizen.
Een concreet voorbeeld van ‘efficiënte’ zorg in een RVT: een hoogbejaarde uit het bed halen, wassen, tandenpoetsen, verzorgen en aankleden moet op zeven minuten en dertig seconden gebeuren, dàt is efficiënt. Vraag het eens aan het oudje?
Wat een openbare dienst doet, wordt bepaald door maatschappelijke keuzes; wat een geprivatiseerde dienst doet, wordt bepaald door een marktlogica.
De resultaten van de systematische afbouw zijn ondertussen meer dan voelbaar, en de burger klaagt terecht. Vervolgens komt de misleiding. Tegenwoordig is er veel te doen, en terecht, over ‘fake news’.
Wat er niet bij verteld wordt, is dat ‘fake news’ slechts de overtreffende trap is van een misleiding die al drie decennia gebeurt. De berichtgeving die door dominante politieke groeperingen en lobbygroepen doelbewust en systematisch verspreid wordt, is selectief – over heel veel wordt er niet bericht, andere dingen worden massaal uitvergroot, en de gehanteerde verklaringen zetten de zaken op hun kop.
De daarbij gevolgde strategie is eenvoudig: zorg ervoor dat een bepaalde tak van de dienstverlening niet langer werkt door het systematisch opleggen van besparingen. Als er bij het personeel een steeds grotere uitval optreedt door overbelasting en als er steeds meer stakingen komen, gebruik die zaken om de bevolking te overtuigen van de noodzaak aan privatisering: ja, jullie hebben alle reden om te klagen, een overheidsapparaat is niet meer van deze tijd, bovendien zijn ambtenaren lui, ze staken om de haverklap.
Dat laatste is de moeite waard om bij stil te staan: in de nieuwsberichten krijgen we steevast te horen hoeveel de staking wel aan ‘onze’ economie zal kosten, over de oorzaken wordt er nauwelijks gerept. Hoe vaak hebben de cipiers al gestaakt wegens onderbemand? Idem dito voor de treinbestuurders, de leerkrachten, de mensen uit de zorg, en zo kan ik nog even doorgaan. Hoeveel personeel is er ondertussen bijgekomen?
De misleiding is ondertussen zo goed geslaagd dat een meerderheid van ons erin trapt. In een vorig boek dat ik besprak, Fantoomgroei, gingen twee hoogopgeleide jonge Nederlanders (Sander Heijne en Hendrik Noten) op zoek naar verklaringen voor de paradoxen achter ‘groei’ (met de beurs gaat het goed, met mijn beurs gaat het slecht). Naar hun eigen zeggen vielen ze van de ene onaangename verrassing in de andere en moesten ze vaststellen hoe fout hun denkbeelden wel waren.
Ook België evolueert stilletjes aan naar een Amerikaanse mentaliteit, waar een deel van de bevolking onder Obama protesteerde tegen een wetgeving die hen een betere gezondheidszorg zou opleveren – zozeer zijn ze doordrongen van de politieke propaganda die van start ging met Reagan (‘De overheid is niet de oplossing, de overheid is het probleem’).
‘In het belang van de burger’
Opvallend genoeg gaat het doorvoeren van privatisering gepaard met zo weinig mogelijk transparantie, waarbij sommige politici nog durven beweren dat dit ‘in het belang van de burger’ is. Het laatste voorbeeld betreft de ‘deals’ met de farmaceutische industrie. Als iets verborgen gehouden moet worden, is er stront aan de knikker.
Het gebrek aan transparantie gebeurt ondertussen ook internationaal, zelfs mondiaal. Wie van de lezers heeft een idee hoe het eraan toegaat bij de zogenaamde vrijhandelsakkoorden (TTIP, CETA)? Ik vermoed heel weinig, en dat terwijl ze cruciaal zijn voor onze toekomst. Vanoost legt kort en helder uit dat zij weinig met ‘handel’ te maken hebben, wel met de bescherming van een klein groepje investeerders, dat het geen ‘akkoorden’ zijn, maar zaken die ons opgedrongen worden, én dat het woord ‘vrij’ al helemaal misplaatst is, want het resultaat is bedrijfsprotectionisme.
Concreet houden vrijhandelsakkoorden in dat het beslissingsrecht van overheden nog verder ingeperkt wordt ten voordele van multinationals: landen moeten de ‘afspraken’ volgen, doen ze dat niet, dan lopen ze een veroordeling op en moeten ze enorme boetes betalen voor de verloren winsten.
Het volgende hou je niet voor mogelijk: grote delen van dergelijke ‘akkoorden’ blijven voor ons geheim tot meerdere jaren nà de ondertekening, zodat de kiezers niet weten waarmee regeringen in hun naam ‘akkoord’ gaan. Dàt natiestaten daartoe bereid zijn, zegt heel veel over de zwakte van hun regeringen en/of over de ideologie van bepaalde politici.
TiSA?
Het huidige doelwit van de vrijhandelsakkoorden is de mondiale overname van overheidsdiensten – openbaar vervoer, onderwijs, gezondheidszorg – door de ‘vrije’ markt op grond van het TiSA-akkoord, Trades in Services Agreement. Als dat erdoor komt, gaat Europa de VS achterna, met zeer hoogstaand onderwijs en state of the art ziekenzorg voor een zeer kleine groep en brol voor het gros van de bevolking die wel de arbeid en het belastinggeld leveren. Dit soort beslissingen gebeuren achter (en op) onze rug, en dat is geen toeval. Mocht dit publiek bekend worden, dat zouden we gegarandeerd protesteren.
De voorbije jaren heb ik mij voor het doceren van de colleges ‘Cultuur- en maatschappijkritiek’ onder meer toegelegd op het thema rechtvaardigheid. Tot mijn grote verrassing beschikken primaten en dus ook Homo sapiens, over een aangeboren gevoel voor billijke verdelingen en reageren wij zeer heftig wanneer we geconfronteerd worden met het tegendeel.
Het onderzoek van Frans De Waal is daarbij baanbrekend, bekijk het volgende fragmentje, het is hilarisch en zet aan tot nadenken:
Wat mijn studie ook leerde, is dat dergelijke reacties alleen maar plaatsgrijpen als de onrechtvaardige verdeling zichtbaar is. Indien niet, dan volgt er geen reactie.
Willen we een billijke maatschappij met een aanvaardbare ongelijkheid, dan hebben we alle belang bij een zo groot mogelijke transparantie. Dat andere groepen net het omgekeerde nastreven, blijkt duidelijk uit dit boek.
Trek zelf uw conclusies.
Lode Vanoost. Tot uw dienst – De zeven zonden van de ambtenaar doorprikt, EPO, Berchem, 2019, 202 pp. ISBN 978 94 6267 154 6