Nipt tweede mandaat voor president Brazilië

In 2010 haalde Dilma Rousseff met de volle steun van Lula da Silva 56 procent van de stemmen, in 2014 was dat nog 51,6 procent

In 2010 haalde Dilma Rousseff met de volle steun van Lula da Silva 56 procent van de stemmen, in 2014 was dat nog 51,6 procent (foto Partido dos Trabalhadores/Ricardo Stuckert)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Braziliaans president Dilma Rousseff heeft vriend en vijand verrast met haar herverkiezing van zondag 26 oktober 2014. Enkele maanden terug leek de strijd voor haar verloren. Uiteindelijk heeft een nipte meerderheid gekozen voor de continuïteit van haar sociaaleconomisch beleid.

Dilma Rousseff mag 12 jaar sociaaldemocratisch beleid in Brazilië vier jaar verderzetten. Dat is voor het land een ongezien lange periode. Ooit was het anders.

Partido dos Trabalhadores (PT)

Toen de Braziliaanse militaire dictatuur in 1985 ten val kwam, zat het land al vijf jaar in een economische recessie. Daarin kwam slechts verandering ongeveer twintig jaar later in 2004, een jaar nadat het land voor het eerst een linkse president verkoos in de persoon van Lula da Silva.

Sinds dan kende Brazilië een jaarlijkse economische groei van 2,5 procent. Zelfs de economische crisis van 2008 had daar aanvankelijk geen invloed op. Brazilië werd een van de vijf grote groei-economieën ter wereld en verenigde zich met Rusland, India, China en Zuid-Afrika (South-Africa) in de samenwerking van de BRICS. In 2009 begon het tij ook voor Brazilië te keren.

In 2002 werd Dilma Rousseff minister van Energie en Mijnbouw en later kabinetschef van president Lula. Hij werd in 2006 met grote voorsprong herverkozen. De grondwet laat  slechts twee opeenvolgende mandaten toe. Lula schoof haar daarom in 2010 naar voren om hem op te volgen. Rousseff had echter noch het charisma noch de populariteit van Lula, maar met zijn volle steun haalde ze in 2010 toch eveneens een klinkende overwinning, ook al waren de eerste tekenen van een sterk verminderde economische groei al zichtbaar.

12 jaar sociaaldemocratisch bestuur

In 2014, vijf jaar later, zag het er een tijd naar uit dat aan 12 jaar sociaaldemocratisch bestuur een einde zou komen. De recessie en de desastreuze afloop van het wereldkampioenschap voetbal maakten een tweede mandaat voor Rousseff zeer onzeker. Het gejouw op de tribunes bij de openingsceremonie loog er niet om. Vlak na het voetbaltoernooi gaf niemand haar nog een kans.

Bovendien verlamde het ene corruptieschandaal na het andere de PT, de Arbeiderspartij. De Braziliaanse overheidsadministratie is na 12 jaar socialistisch bestuur nog steeds door en door corrupt en bijzonder inefficiënt.

Rousseff heeft echter een nipte overwinning behaald op basis van de onmiskenbare sociale verwezenlijkingen. 12 jaar sociale programma’s hebben bijna 40 miljoen arme Brazilianen – 21 procent van de bevolking – naar de lagere en middenlagen van de middenklasse gebracht, een proportionele vooruitgang die geen enkel land ter wereld ooit beter heeft gedaan.

Grote sociale verwezenlijkingen …

Dat gebeurde met een beleid van tewerkstelling, beurzen voor arme families, woonsubsidies, gesubsidieerd onderwijs, subsidies van basisvoedsel. Ondanks de verminderde economische groei sinds 2009 heeft president Rousseff het sociale beleid van haar voorganger Lula da Silva dus verdergezet. Dat deed ze net als Lula door de opbrengsten van de economische groei anders te verdelen dan voor 2002.

Tot 2002 ging de helft van de economische groei nog naar de top tien procent van de bevolking, voor de periode 2003-2012 was dat verminderd tot één derde. De laagste 40 procent op de inkomensladder zagen hun aandeel in de groei van de economie stijgen van 11,3 procent in 2002 tot 21,1 procent in 2012.

Dat is bijna een verdubbeling. Het betekent echter tegelijk dat de rijke toplaag van Brazilië nog altijd veel meer haalt uit de economie. Brazilië is ook met deze cijfers nog steeds een zeer ongelijk land. Er leven immers nog steeds meer dan 66 miljoen arme mensen in Brazilië, op het platteland en in de enorme sloppenwijken van de steden.

… en economische recessie

De aangroeiende middenklasse is na de voorbije vijf jaar van geringe groei minder dan ooit bereid om nog belastingen te betalen voor de financiering van deze sociale programma’s ten bate van de allerarmsten. Als gevolg van die verschuivingen is de aanhang van de PT na 12 jaar verschoven naar het armere noorden en noordoosten. Dat betekent niet dat ze in de rest van het land geen aanhang meer zou hebben, alleen is het overwicht dat PT daar vroeger had, verschoven naar de deelstaten in het noorden.

De PT wordt na 12 jaar regeren geconfronteerd met een fundamenteel probleem dat wel meer sociaaldemocratische partijen in de geschiedenis hebben ondervonden. Na verloop van jaren gaat een steeds meer toenemend deel van de middenklasse vergeten hoe ze daar geraakt zijn. Meer en meer middenklassers tonen zich niet langer bereid om hun verworven welvaart te delen met zij die net onder hen op de inkomensschaal staan. Bovendien hebben ze als extra argument dat de hogere inkomensklassen in Brazilië nog altijd nauwelijks last ondervinden van het sociale overheidsbeleid.

Dit stelt de partij van Rousseff en Lula voor een fundamenteel probleem. In 2018 kan Rousseff geen kandidaat zijn voor een derde termijn. Haar voorganger Lula da Silva zou zich opnieuw kandidaat kunnen stellen. Zijn populariteit blijft immers immens – hij werd niet voor niets zo maximaal mogelijk ingezet in de campagne voor Rousseff. Hij heeft echter zware gezondheidsproblemen. Hij zal dan bovendien 73 jaar oud zijn.

Tegenkandidaat Neves wil een terugkeer naar een klassieke economische aanpak, zoals Brazilië die altijd gekend heeft, grote economische successen voor een deel van de bevolking en toenemende bittere armoede voor de rest. Hij kon het zich tijdens de campagne echter niet veroorloven om de sociale programma’s van Rousseff en Lula al te openlijk aan te vallen.

Nipte overwinning zonder speelruimte

De slechts nipte overwinning van Rousseff geeft tegenstander Neves de politieke geloofwaardigheid om zich als sterkste kandidaat te profileren voor de verkiezingen van 2018. Als hij dan wel een nipte overwinning zou halen, zal hij er echter rekening mee moeten houden dat hij met een harde ommezwaai van het huidige sociale beleid vier jaar later het pleit weer zal verliezen. Een ommezwaai zou immers betekenen dat een deel van de lagere middenklasse terug in de armoede vervalt. Die stemmen is hij dus zo weer kwijt.

Het zal echter nog moeten blijken of hij de andere partijen van de oppositie vier jaar lang achter zich weet te scharen en of hij er in slaagt zijn exuberante persoonlijke levensstijl in toom te houden.

Rousseff staat nu voor een gelijkaardig probleem. Hoe deze nipte meerderheid van 2014 behouden tot 2018?  Bovendien blijft de partij ondanks haar enorme sociale verwezenlijkingen kampen met een vernietigende en nog steeds welig tierende corruptie in het overheidsapparaat dat ze controleert (en in eigen partijrangen).

In 2016 gaan de Olympische Spelen door in Brazilië. Nieuwe schandalen, misbruiken, mislukte bouwwerven, uitbuiting van bouwvakkers, amper twee jaar na het Wereldkampioenschap Voetbal van 2014, zullen veel moeilijker onder de mat kunnen geschoven worden. De oppositie zal zich met de behaalde 48,3 procent van Aécio Neves gesterkt voelen om dat maximaal uit te spelen.

The Brazilian Economy in Transition: Macroeconomic Policy, Labor and Inequality

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.