“Ooit zal ik iemand zijn”, een vluchteling geeft de hoop niet op, ooit …

Illustratie Charlotte Peys

FacebooktwitterFacebooktwitter

Er verschijnen regelmatig boeken van of over vluchtelingen. Meestal vonden ze soelaas en vertellen daarna hun verhaal. De volledige titel van ‘Ooit zal ik iemand zijn – Vriend zonder papieren’ maakt echter onmiddellijk duidelijk: deze medemens is nog steeds ‘illegaal’, een van vele duizenden die hoopt ooit terug gewoon een mens te zijn.

Voor de nieuwe leerling in de taalklas uit Sierra Leone is Nederlands leren een hele opdracht, maar hij zet door. Manso heeft een groot talent: vertellen. Manso is een alias, zijn echte naam kom je niet te weten. Via via komt hij terecht bij historicus Jan Bleyen, die na meerdere gesprekken zijn verhaal in dichtvorm neerschrijft.

Dat procédé werd reeds toegepast in Het begin van mijn leven was toen ik nog niet bestond van de Eritrese Helen en de Afghaanse Fatima en het werkt even goed  in Ooit zal ik iemand zijn.

Geen droog feitenrelaas, geen juridisch pleidooi voor rechtvaardigheid, geen dwingende oproep tot solidariteit, gewoon een medemens die vertelt over zijn nog jonge leven, over zijn dromen.

Tussendoor lees je Manso’s vluchtverhaal. Hij kan de Belgische overheid niet overtuigen, daarvoor zitten er teveel gaten en onlogische elementen in zijn verhaal. Auteur Jan Bleyen noteert, hij geeft geen advies. Dat had hij kunnen doen, maar hij wil Manso puur voorstellen, met de haken en ogen die hem eigen zijn.

Want Manso’s verhaal is inderdaad niet helemaal overtuigend. Zo weet hij bepaalde dingen over zijn geboortedorp niet bij naam te noemen, zoals de rivier net buiten het dorp. En toch voelt de weigering van zijn asielaanvraag niet eerlijk aan.

Neem even de proef op de som: noem nu onmiddellijk alle aan jouw gemeente grenzende buurgemeentes, niet spieken, direct antwoorden.

Of vraag het aan je vijftienjarige zoon/dochter, geef geen tijd, direct antwoorden. Zeg daarna direct de officiële naam van het centrale dorpsplein en noem alle straten die de straat waar je woont kruisen …

Google Maps …

De ondervragende ambtenaar weet het antwoord wel, kent het dorp in Sierra Leone zelfs beter dan Manso, want ze heeft het op Google Maps gevonden. Tja, dat had Manso dus ook kunnen doen als hij bij voorbaat had geweten dat dergelijke vragen zouden komen.

Er staat nog meer in dit boek dat de wenkbrauwen doet fronsen. De overheidsdiensten die asielaanvragen moeten evalueren en goed- of afkeuren, hebben blijkbaar niet de opdracht om de oprechtheid van een asielaanvraag na te gaan.

Hun echte opdracht is met gerichte vragen – een gekende techniek is dezelfde vraag later tijdens het verhoor (want dat is het) op een andere manier te formuleren – doelbewust naar tegenstrijdigheden te zoeken, echte of vermeende, en die vervolgens te gebruiken om de asielaanvrager te desoriënteren, te doen twijfelen.

Daarbij houden de betrokken ambtenaren geen rekening met de problemen van taal, de cultuurelementen die bepalen hoe iemand een vraag interpreteert en meent te moeten antwoorden. Want ook dat is een probleem: uiteraard pogen asielaanvragers hun antwoorden zo te formuleren in de hoop (al dan niet terecht, dikwijls niet) een goedkeuring te bekomen.

De overheidsdiensten die asielaanvragen goed- of afkeuren hebben niet de opdracht om de oprechtheid van een asielaanvraag na te gaan. Hun echte opdracht is met gerichte vragen naar tegenstrijdigheden te zoeken, echte of vermeende, en die te gebruiken om asielaanvragen zoveel mogelijk af te keuren.

Dat vluchtelingen nog steeds contact onderhouden met hun familieleden en vrienden – zowat de meest elementaire nood van ieder mens met een kloppend hart – wordt zelfs tegen hen gebruikt.

Een toevallige uitdrukking als ‘ik reis graag’ wordt een vernietigend tegenargument. Dat een mens wel eens graag reist, spreekt totaal niet tegen dat hij/zij terecht op de vlucht is. Niet relevant. Graag reizen spreekt oprecht vluchten tegen, zo eenvoudig is dat.

Manso blijft eerlijk en dat keert zich tegen hem. Zo poogt hij zich oprecht in te beelden hoe hij zich zou voelen als plots mensen uit een ander land, met een ander uiterlijk, met een andere godsdienst, andere taal, andere eetgewoontes in zijn dorp zouden opduiken.

Manso leeft al tien jaar in België, heeft een diploma voor seniorenverzorging – een knelpuntberoep – maar mag dat niet uitoefenen want ‘illegaal’. Dat hij dat werk graag doet en tijdens de stage van zijn opleiding uitstekend presteerde, dat hij bereid is om hard te werken, notabene in een taak die broodnodig is, waar een groot personeelstekort is, het mag niet baten. Asielaanvraag geweigerd.

Hij zou nochtans een uitstekende kracht zijn, iemand die met overtuiging zijn werk doet en een mening heeft over wat hij ziet:

Laat me je iets vertellen:

In het rusthuis werken ook mensen

die je niet respectvol behandelen.

Als er camera’s zouden hangen,

zouden ze veel verzorgers moeten ontslaan.

Hoe ze soms praten tegen de vrouwen,

hoe ze hun eten geven,

dat is niet om aan te zien.

Alleen wie een goed hart heeft, zou er mogen werken.

Het is niet gratis, de mensen betalen veel geld.

Ze hebben gespaard om te wonen in het rusthuis.
Families weten dat niet altijd, en ze komen ook zelden.
Ze moeten werken, ze hebben het te druk.

Manso’s verhaal is blijkbaar niet coherent genoeg voor asiel, dat hij een goed hart heeft, een toonbeeld van bereidwillige integratie is en een knelpuntberoep wil uitoefenen, het telt niet.

En ten slotte nog een kafkaiaanse administratieve kronkel. Hij verneemt mondeling dat hij het land uitgewezen wordt, maar heeft maanden later nog steeds geen document ontvangen dat dat officieel bevestigt, ook al heeft de ambtenaar zijn adres …

Hoe het nu met Manso gaat komen we niet te weten. Leeft hij nog steeds in de illegaliteit? Waarschijnlijk wel. Het tekort aan zorgpersoneel wordt ondertussen met de dag schrijnender …

Dit boekje komt bij een lijst die aangroeit. Wie het niet bevalt dat meer en meer medemensen naar hier vluchten van de ellende die ons westers economisch systeem hen oplegt, zal door deze literaire werken niet overtuigd worden.

Voor hen zijn ze niet bedoeld. Overigens vangt Europa nauwelijks tien procent op van alle vluchtelingen ter wereld, maar laat dat de pret van de comfortabele vooroordelen niet bederven.

Wie daarentegen zeker is van de oprechtheid van deze verhalen, maar ook wie nog wat twijfelt en op zoek is naar informatie, vindt hier zijn gading (en krijgt er het genot van een aantal uren lezen gratis bij – een boek vertelt zoveel meer dan honderden mediaberichten).

Ooit zal ik iemand zijn vervoegt deze lijst van aanbevolen literatuur:

“Nooit meer bang zijn”, een mens als u en ik vertelt zijn verhaal

Dokter Bartolo van Lampedusa over ‘de grootste humanitaire crisis van onze tijd’

‘Alleen de bergen zijn mijn vrienden’, een literair meesterwerk en een striemende aanklacht op stukjes papier en ge-sms’t naar het buitenland vanuit een vluchtelingenkamp op een eiland in de Stille Oceaan

‘Ik ben Ahmad’: een Belgische jongen vertelt over zijn vertrek uit Afghanistan en zijn aankomst in zijn nieuwe thuis

‘Stilte is mijn moedertaal’, waardig overleven als vluchteling, een medemens die schrijver wordt in zijn nieuwe moedertaal

 

Geen foto van Manso voor deze recensie. Dit is auteur Jan Bleyen. Foto: Thomas Sweertvaegher

Jan Bleyen. Ooit zal ik iemand zijn – Vriend zonder papieren, Standaard, Antwerpen, 2022, 192 pp. ISBN 978 9022 3380 56 (met illustraties van kunstenares Charlotte Peys)

Jan Bleyen (1980) is doctor in de geschiedenis. Hij doceert de cursus Mens en Maatschappij aan de KU Leuven, faculteit Architectuur. Zijn interesse gaat vooral uit naar mondelinge geschiedenis, wat hem bij dit verhaal bracht. Het werk van Charlotte Peys vind je op haar Facebookpagina en haar website.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.