De Tataarse auteur Guzel Jachina schreef De trein naar Samarkand, over de transporten van weeskinderen vanuit het noordelijk binnenland van de prille Sovjet-Unie naar het warmere en vruchtbare zuiden in Centraal-Azië. Een ontroerend verhaal dat je niet loslaat, veel meer dan een boek over reizen met de trein.
Het zal de volgers van deze nieuwssite niet verbazen dat ik gepassioneerd ben door treinen en alles wat er bij komt kijken. De trein, tot vandaag de meest majestueuze uitvinding van de industriële revolutie. Die voorliefde geldt ook voor literatuur waarin treinen een rol spelen (neen, niet voor het subgenre Orient Express van Agatha Christie).
Auteur Guzel Jachina kende ik niet (onderaan meer informatie over haar). Met dit boek combineer ik mijn treinpassie met mijn interesse voor romans die zich situeren in een historische context, zoals de Spaanse Burgeroorlog en de Oktoberrevolutie, Latijns-Amerika, de Burgeroorlog in de VS, de beide Wereldoorlogen, verhalen van gewone mensen in bijzondere tijden. Ook voor boeken (en films) die zich rond de Transsiberische spoorweg situeren heb ik een zwak.
Een titel en cover (!) als De trein naar Samarkand is voldoende om dit boek aan mijn reeks over treinreizen toe te voegen. Ik legde het na aankoop bewust opzij tot ik begin november de TGV naar Parijs nam, waar ik overstapte naar Barcelona en vervolgens naar Madrid, vertrokken om 7:43 in Brussel-Zuid en aangekomen om 20:55 uur in Madrid-Atocha (meer daarover in een komende reportage).
Een lange treinrit, maar een zeer comfortabele peulschil vergeleken met de zes weken waar de jonge treinambtenaar Dejev voor staat wanneer hij de opdracht krijgt 500 ondervoede weeskinderen met de trein van Kazan naar Samarkand in Toerkestan1 te vervoeren.
De omstandigheden waarin Dejev in 1923 die opdracht krijgt zijn allesbehalve gunstig. Hij doet dit alles bovendien onder het streng toeziende oog van partijcommissaris Belaja. De Communistische Partij wil immers alles micromanagen, wat regelmatig tot contraproductieve belemmeringen leidt. De angst van de partij om alsnog de controle over de enorme Sovjet-Unie te verliezen is in de beginjaren nog zeer groot.
Dejev krijgt de documenten voor zijn opdracht maar moet alles zelf regelen, te beginnen met het vinden van rijdbare én bewoonbare wagons. De meeste rijtuigen die hij vindt zijn goederenwagons, die hij tot rudimentaire slaapwagons laat ombouwen. Hij bekomt ook één functionerende locomotief, één stoker en één machinist.
Verder moet hij kleding en schoenen zien te vinden voor de 500 hem toegewezen kinderen, waarvan een aantal in feite al te ziek zijn om nog zes weken met een trein te reizen. Dat die reis zes weken zal duren kan hij nog niet inschatten, vlot zal het in ieder geval niet lopen.
Ook zorgpersoneel voor de zieke en minder zieke kinderen (in feite lijden ze allemaal aan een of andere ondervoedingskwaal). Gelukkig vindt hij een dokter om mee te reizen. Nu ja, een ‘dokter’, het is een oude voormalige soldaat die jarenlang assistent was van een veearts in het leger en zijn kennis van paardengeneeskunde nu toepast op de kinderen, met wisselend succes.
Van Kazan in Rusland tot Samarkand in Oezbekistan is ongeveer 2950 kilometer, een gigantische afstand in de periode dat dit verhaal zich afspeelt. De Oktoberrevolutie is zes jaar oud en staat nog onder leiding van Vladimir Lenin, die een jaar later zal overlijden aan zijn zwakke gezondheid. De overlevingskansen van de revolutionaire regering zijn op dat ogenblik nog altijd uiterst onzeker.
Zes weken lang volgen we Dejev, ongeveer 70 kilometer per dag. In feite is het meer wanneer de trein kan rijden, want hij staat ook dikwijls dagenlang stil, bij gebrek aan water voor de stoomketel, door het wachten op vaste brandstof, zowat alles van steenkool tot hout, dat ze soms zelf kappen en klieven. Daarnaast in elk stopstation weer de toestemming verkrijgen om door te rijden, zoeken naar eten voor de kinderen, en als het kan zeep of ontsmettende middelen om de wagons enigszins proper te houden.
Dejev gebruikt niet alleen zijn volmachtdocumenten als drukkingsmiddel voor de lokale autoriteiten. Soms maken die veel indruk, soms helemaal niet. Alle voorwendselen zet hij in, van oproepen tot medelijden tot liegen en bedriegen over de macht die zijn volmachten hem zouden geven om weerbarstige ambtenaren te bestraffen.
Die macht heeft hij helemaal niet, maar dat weten de lokale ambtenaren en partijleden meestal niet. Hij gebruikt alle middelen door elkaar. Partijcommissaris Belaja ziet ondertussen streng toe dat hij zich nauwgezet aan zijn opdracht houdt en bijvoorbeeld geen volwassenen tegen betaling laat meerijden of goederen smokkelt met de trein, iets wat blijkbaar met andere kindertransporten wel gebeurt.
Telkens weer onderhandelen, dreigen, smeken, omkopen, liegen om water en brandstof voor de locomotief, vergunning om door te rijden, eten, drinkbaar water en geneesmiddelen voor de kinderen – wat zich grotendeels beperkt tot rudimentaire ontsmettingsmiddelen. Niets zo belangrijk als zeep om kinderen, kledij, vloeren en bedden te wassen, dag na dag, om de luizen te verwijderen – een hopeloze taak, maar Dejev blijft doorgaan.
Het nieuwe regime is nauwelijks opgewassen tegen de vreselijke erfenis van het feodale tsarenrijk op het enorme platteland van de nieuwe Sovjet-Unie. Na een uitputtende oorlog tegen het Duitse Rijk, gevolgd door een interne burgeroorlog loop daar zowat alles scheef. De oogsten zijn mislukt of de graanvoorraden rotten weg bij gebrek aan stockage of transport (met de trein!).
De spoorwegen – overigens grotendeels gebouwd door Belgische ingenieurs in opdracht van de tsaar – zijn logistiek uitgeput, op de draad versleten, onderbemand. Het overgrote deel van de locomotieven staat werkeloos te roesten bij gebrek aan personeel, onderhoud en nieuwe onderdelen.
Het witte leger dat het tsarenrijk wilde herstellen met steun van Frankrijk en Groot-Brittannië was in 1923 bijna verslagen (aan – opnieuw – een gigantische menselijke kostprijs), maar in het enorme achterland zwerven nog jarenlang bendes rond, met disparate doelstellingen, van het oprichten van een eigen staat en etnische zuiveringen tot gewoon roven en moorden van alles wat losstaat en alles daartussenin.
In die omstandigheden wijdt Dejev zich fanatiek aan zijn taak. Die vult hij zeer breed in. Slaagt hij in zijn opdracht om de 500 kinderen levend in Samarkand af te leveren? Veel kinderen overleven de reis niet. Toch komt Dejev met 500 weeskinderen op zijn eindbestemming toe??? Geen spoiler hier, het gaat over de manier waarop Dejev in zijn opdracht slaagt/niet slaagt.
Hij is weliswaar de hoofdpersoon maar het zijn de weeskinderen die de tragiek van dit verhaal dragen. Guzel Jachina vertelt hun individuele verhalen. Zij zijn geen anonieme achtergrondpersonages, maar kinderen met een naam, ook al is die zelden de naam waarmee ze ooit ergens geboren werden, of is het een bijnaam die de kinderen zichzelf geven en waarmee ze bij gebrek aan beter geregistreerd worden. Veel kinderen hebben als achternaam de stad of de streek waar ze werden gevonden. Zij willen leven, hebben verwachtingen, hoop, wanhoop maar vooral een enorme overlevingsdrang.
Velen halen de eindbestemming niet. Toch komt zoals reeds vermeld Dejev na zes weken met 500 weeskinderen aan in Samarkand, waar de directrice van het weeshuis hem weigert te geloven. Andere kindertransporttreinen krijgen nooit meer dan de helft van hun kinderen levend ter plaatse. Hoe kon Dejev dit verwezenlijken? Wel, nogmaals, dat kon hij niet, maar toch komt hij aan met 500 kinderen. Hoe hij dat presteerde, dat lees je in dit tragisch mooie boek.
Realistische beschrijvingen van de treinreis, van het landschap waar ze doorrijden en de dorpen die ze passeren wisselen af met droomscénes, met flashbacks naar het verleden van Dejev als soldaat, met het leven aan boord, de ellende maar ook mooie momenten. Het zijn echter vooral de kinderen die je bij blijven.
Tataars of Russisch?
Guzel Shamilyevna Jachina (°1977) (spreek de ch uit ergens tussen de g en h in, niet als Jatsjina) is Tataarse en bracht haar jeugd door in de stad Kazan, hoofdstad van de autonome republiek Tatarije in Europees Rusland, ongeveer 860 kilometer ten oosten van Moskou.
Ze leerde Russisch op school, de taal waarin ze haar boeken schrijft. Haar moedertaal Tataars kan ze nog spreken, maar lezen en schrijven heeft ze nooit geleerd.
Na haar studies werkte Guzel Jachina in de reclamewereld als copywriter. Ze volgde aan de Filmschool in Moskou de opleiding scenarioschrijven. Vanaf 2014 schreef ze kortverhalen in literaire tijdschriften. Een aantal daarvan werden later verder uitgeschreven tot haar drie boeken.
Haar drie romans verschenen in vertaling een jaar na de oorspronkelijke Russische publicatie als Zulajka opent haar ogen (2017), Wolgakinderen (2020) en nu De trein naar Samarkand (2022). Haar eerste boek werd in 2019 verfilmd tot een serie van 8 afleveringen. Haar boeken werden in meer dan 40 talen vertaald.
Op haar boek De trein naar Samarkand kwam historische kritiek. Zij situeert haar verhaal in 1923, terwijl de treinen met weeskinderen naar het zuiden twee jaar eerder vanaf 1921 doorgingen en in 1923 de terugreizen al waren begonnen.
Het was een periode van enorme hongersnood, die in al zijn rauwheid wordt beschreven in het boek (de hongersnood onder Stalin viel tien jaar later). Critici verwijten haar dat ze die Sovjetperiode niet voldoende afkeurt, terwijl anderen dan weer stellen dat ze te hard is voor wat in die tumultueuze periode gebeurde.
Dat het boek historisch gezien niet helemaal juist zit klopt zeker. Guzel Jachina neemt in haar verhaal ook geen politiek standpunt in. Ze is nooit openlijk kritisch over de nieuwe machthebbers maar neemt evenmin een standpunt in tegen het tsarenregime dat aan de revolutie voorafging.
Dat doet niets af de literaire kwaliteiten van haar verhaal, dat de lezers geen ogenblik los laat. Dit is een soms hartverscheurend verhaal over mensen die alleen maar willen leven.
Guzel Jachina. De trein naar Samarkand. Querido, Amsterdam, 2022, 520 pp. ISBN 978 9021 4305 91
Note:
1 Toerkestan is de historische naam van de regio in Centraal-Azië die de huidige staten Kazachstan, Kirgizië, Turkmenistan en Oezbekistan omvat. Het huidige Turkije claimt de leiding op van de Turkse volkeren die nauw aan het hedendaagse Turks in Turkije verwante talen spreken. De echte oorsprong van de Turkse cultuur en taal en van de Turkse volkeren ligt echter in Turkmenistan.