Amilcar Cabral was leider van de bevrijdingsbeweging tegen de Portugese kolonisatoren van Guinee-Bissau en de Kaap-Verdische eilanden. Zelf heeft hij de onafhankelijkheid (acht maand later) niet meer meegemaakt, omdat hij door een omgekochte rivaal werd vermoord. Historici schatten zijn belang even hoog in als Frantz Fanon en Che Guevara.
Geboren in 1924 in de Portugese kolonie Guinea kwam de jonge Amilcar Cabral als student agronomie in Lissabon terecht, waar hij vrij snel leider werd van een studentenbeweging tegen de fascistische dictatuur van Salazar en Caetano.
Portugal had als enige koloniale grootmacht de strijd voor onafhankelijkheid van zijn Afrikaanse kolonieën weten tegen te houden doorheen de woelige jaren 1960. Het duurde tot de val van dat regime in 1974 voor de vrijheidsstrijders in de Afrikaanse kolonies zich konden bevrijden. Die val kwam er dankzij het dappere verzet tegen de zeer bloedige repressie van het Portugese leger (zie verder)
Amilcar Cabral was veel meer dan de leider van de vrijheidsstrijd van twee van de kleinste Portugese kolonies. Tijdens zijn zeven jaar studententijd in Lissabon groeide zijn besef dat Guinee -Bissau en de Kaap-Verdische eilanden niet alleen stonden in hun strijd. In Lissabon werd hij vrienden met meerdere studentenleiders uit Angola en Mozambique en uit Franse ex-kolonies die wel al onafhankelijk waren geworden.
De anti-Portugese bevrijdingsstrijd was in wezen dezelfde als in de rest van Afrika, maar de Portugese kolonisator bleek een veel hardere noot om te kraken dan de andere Europese koloniale machten Frankrijk, Groot-Brittannië en België.
De fascistische aard van het regime in Lissabon maakte de gewapende strijd er nog veel brutaler en wreedaardiger. Cabral doorzag snel dat het Portugese fascisme de voornaamste struikelblok was. Dit was het extra-element dat maakte dat de Portugese kolonies er meer dan tien jaar langer over deden om onafhankelijk te worden dan de andere Afrikaanse landen.
Landbouwingenieur wordt guerrillaleider
Als pas afgestudeerd agronoom poogde Cabral nog een aantal jaren om op vreedzame manier betere sociale en economische levensomstandigheden te bekomen voor de bevolking. De koloniale administratie kwam vrij snel tussenbeide en hij zag zich gedwongen in het buitenland werk te zoeken, dat hij vond in Angola, een andere Portugese kolonie.
Daar sloot hij zich aan bij het al bestaande ondergrondse antikoloniale netwerk. Hier ontstond zijn bewustwording van de noodzaak van gewapende strijd. Hij werd een van de voornaamste leiders van het eenheidsfront voor de bevrijding van de Portugese kolonies in Afrika.
“Een van de meest ernstige fouten van de koloniale machten in Afrika was het ontkennen of onderschatten van de culturele kracht van de Afrikaanse volkeren”.
In 1956 richtte Cabral de Partido Africano para a Independência da Guiné e Cabo Verde (PIGC) op, die in 1963 de wapens opnam en een guerrillabeweging onder zijn leiding werd. Zonder enige formele militaire opleiding bleek hij een gewiekst strateeg te zijn.
Tien jaar later had hij de controle veroverd over het grootste deel van het grondgebied van Guinee-Bissau en de Kaap-Verdische eilanden. Het Portugese leger kon de gelijktijdige repressie in alle Afrikaanse kolonies niet langer aan, wat leidde tot een interne militaire opstand van officieren uit het middenkader en de val van het regime in Lissabon tijdens de Anjerrevolutie.
Cabral was meer dan een guerrillero. Hij was ook een belangrijk denker. Gewapende strijd kon volgens hem alleen lukken als de bevolking aan hun kant stond. Onder zijn leiding werkten de guerrillero’s daarom op het land samen met de lokale boeren. Zijn studie van landbouwkunde kwam hem daarbij goed van pas.
Hij leerde zijn soldaten landbouwtechnieken aan die zelfvoorzienende landbouw op lokaal niveau mogelijk maakten. Het nieuwe zelfbewustzijn dat daaruit groeide in de dorpen, werd de voornaamste steunpilaar voor zijn guerrilla-oorlog
Bovendien organiseerde hij een systeem van lokale ruilhandel dat de noodzaak van papiergeld verminderde. Het stelde de boeren in staat hun meststoffen en zaaigoed aan veel goedkopere prijzen onder elkaar aan te schaffen dan tijdens de koloniale periode, toen ze nog volledig afhingen van de prijzen die door de Portugese kolonisten werden opgelegd.
Verder begon hij de eerste ontwikkeling van een openbaar gezondheidssysteem met ambulante hospitalen. Zijn ideeën over de mentale dekolonisering van de bevolking vond later veel bijval bij de Braziliaan Paulo Freire.
“We gaan het imperialisme niet elimineren door er beledigingen naar te schreeuwen”.
Omdat hij zo jong werd vermoord tijdens de strijd heeft hij nooit de kans gehad om zijn gedachtengoed verder uit te werken of uit te schrijven. Zijn erfenis bestaat uit de teksten van zijn toespraken, de archieven van de partij en de latere getuigenissen van zij die hem gekend hebben, die gebundeld werden in drie boeken. Meerdere historici hebben zijn leven beschreven in hun boeken.
In 1972 begon hij met de voorbereiding van een echte onafhankelijke regering en de vorming van een parlementaire structuur. Tijdens een overleg in Conakry, de hoofdstad van (voormalig Frans) Guinea, werd hij echter in nooit opgehelderde omstandigheden vermoord door een rivaal, waarvan men vermoedt dat hij was omgekocht door Portugese agenten.
Een hypothese is dat het de bedoeling was hem te ontvoeren en uit te leveren aan Portugal, om de onafhankelijkheid zo uit te stellen, maar dat hij tijdens die operatie eerder per ongeluk werd vermoord. De moord werd nooit degelijk onderzocht. Zijn broer Luis werd uiteindelijk de eerste president van Guinee-Bissau.
“Wij vechten zodat onze volkeren niet langer worden uitgebuit door imperialisten, niet alleen die met een witte huid, want wij willen geen enkele uitbuiting, ook niet door zwarte mensen.”
Het Portugese regime had de strijd voor onafhankelijkheid van zijn kolonies langer kunnen blokkeren dan de andere Europese kolonisatoren. Uiteindelijk is die halsstarrige koloniale koppigheid de ondergang van het regime geworden.
Historici beschouwen Cabral als een revolutionair denker op hetzelfde niveau als Frantz Fanon en Che Guevara. Fidel Castro, die Cabral ontmoette in 1966, noemde hem “een van de meeste briljante jonge leiders van Afrika” noemde.
Cabral toonde de wereld dat zelfs een zeer klein land – Guinee-Bissau en de Kaap-Verdische eilanden hadden in de jaren 1970 samen amper één miljoen inwoners – zich succesvol kon verzetten tegen een koloniaal regime. Uiteindelijk werden het twee afzonderlijke staten.
Cabo Verde (de Kaap-Verdische eilanden) heeft in 2023 ongeveer 500.000 inwoners verspreid over tien kleine eilanden in de Atlantische Oceaan, voor de kust van West-Afrika. De internationaal meest bekende inwoner van Cabo Verde is zangeres Cesária Èvora (1941-2011). Guinee-Bissau heeft 2 miljoen inwoners.
Er bestaat zeer weinig filmmateriaal over Amilcar Cabral. In deze korte video (4:51) enkele opnames van Amilcar Cabral waarin hij het woord neemt in het Frans (met Portugese ondertitels) en in het Engels (zonder ondertitels) (negeer de minachtende titel):