Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef Albert Camus vier ‘brieven’ aan een fictieve Duitse vriend met de boodschap dat liefde voor je land nooit ten koste mag gaan van anderen, noch in eigen land, noch in een bezet of geminacht land. Met het gewelddadige nationalisme van vandaag klinkt zijn kritiek van 80 jaar geleden verrassend actueel.
Albert Camus, geboren in Frans Algerije – in ‘Frankrijk’ – op 7 november 1913, overleed tragisch op 4 januari 1960. Hij slipte op een nat wegdek op de Nationale 6, wat toen allesbehalve een vlotte autoweg was, en reed met 145 km/uur tegen een boom. Hij was 46.
Drie jaar eerder in 1957 was hij een van de jongste schrijvers die ooit de Nobelprijs voor Literatuur won. Hij had toen reeds een omvangrijk oeuvre neergepend, romans, essays, kritieken, kronieken, theaterstukken, talrijke voorwoorden voor andere auteurs en bundels van correspondentie met andere auteurs.
Een van de zeer weinige goede punten aan de Covid-pandemie was dat ik nog meer heb gelezen dan ooit tevoren, waaronder Albert Camus.
Heel toepasselijk was dat La Peste (1947) over een stadje in lockdown tijdens een dodende ziekte, en zijn eerste roman L’étranger (1942).
Zijn werken worden nog steeds uitgegeven door Editions Gallimard in mooie pockets van hun reeks Folio. In die reeks verscheen ook de biografie Albert Camus – une vie (1999) van Olivier Todd, waarvan de Nederlandse vertaling niet meer beschikbaar is.
Zoals elke schrijver kan je Camus beoordelen op twee criteria los van elkaar. Is zijn maatschappijkritisch werk hoogstaande literatuur? Ben je het met zijn kijk op de maatschappij eens?
Op beide vragen kan ik volmondig ja antwoorden – al is dat op basis van slechts twee van zijn werken (drie als ik het onderwerp van deze recensie erbij neem). Er zijn nu eenmaal auteurs die je vanaf hun eerste boek overtuigen en aanzetten tot meer.
Zijn Lettres à un ami allemand verscheen in 1945 eerst in vier episodes in de krant Combat, die van 1941 (tot 1944 als clandestiene verzetskrant) verscheen tot 1974 en even later als boek. Zijn boodschap aan een fictieve Duitse vriend met openlijke nazi-sympathieën valt moeilijk samen te vatten.
De grandeur van een land is best iets om fier op te zijn, zolang het niet gebaseerd is op het misprijzen van de anderen. Bovendien is rechtvaardigheid superieur aan die ‘grootsheid’. Moed om het eigen land te verdedigen is slechts waardevol als het ook intelligent is en rekening houdt met de consequenties.
Camus gelooft dat er in de wereld niet zoiets bestaat als superioriteit van de enen over de anderen. Fier zijn op een gegeven, een land, een volk, een taal, een cultuur is waardevol zolang het niet samengaat met het idee dat dat land, dat volk, die taal, die cultuur, superieur is aan alle andere.
Camus was een auteur met volgers en met haters. Zijn haters verweten hem dat hij (volgens hen) nooit duidelijke standpunten innam. Zijn volgers zagen in zijn analyse de complexiteit en veelzijdigheid van de mens. Niemand heeft ooit 100 procent gelijk. Je kan de lijn zo doortrekken naar vandaag.
De vertaling van zijn Brieven aan een Duitse vriend verschijnen onder de titel Een hogere liefde, maar dat is in feite de titel van het essay dat Bas Heijne schreef als voorwoord bij deze uitgave (zie ook achteraan een nuttige pagina met de reeds verschenen vertalingen van zijn oeuvre).
Ik suggereer om eerst die vier brieven te lezen voor de beoordeling van Bas Heijne. Zijn essay is lezenswaardig en informatief, maar eerst onbevangen lezen en zelf oordelen lijkt me beter.
Net als in zijn essay bij Over nationalisme van George Orwell (eveneens uitgegeven bij Prometheus in 2023) combineert Heijne gevatte kritiek met de onuitgesproken evidentie van westerse suprematie. Voorbeelden van agressief nationalisme vindt hij alleen bij tegenstanders en vijanden van het Westen.
De Russische agressie in Oekraïne en de terreuraanval van Hamas zijn de voorbeelden die hij aanhaalt. Waar hij niet naar verwijst zijn de vele agressieve oorlogen die zijn vrije Westen tijdens en na de Koude Oorlog heeft gevoerd om zijn dominantie over zowat alle werelddelen te behouden (en in feite nog steeds voert).
Geen ‘vernietiging’, een genocide
Hij wijst op ‘de Israëlische vernietiging van Gaza’, maar gaat niet in op het feit dat deze vernietiging mogelijk wordt gemaakt door wapens uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, België en Nederland. Bovendien contrasteert hij dit niet met de snelheid waarmee het Westen sancties oplegde tegen Rusland na diens invasie, terwijl elke overweging van sancties tegen Israël – niet voor de ‘vernietiging’, maar voor wat velen zien als een genocide in Gaza – consequent uitblijft.
Frankrijk was overigens niet het enige land dat bereid was tot genocidale agressie in zijn kolonies (onder meer in zijn kolonie Algerije waar Camus geboren is).
Nederland is zelf nog altijd niet in het reine met de kolonisatie van Indonesië en met wat zijn leger na de oorlog vier jaar lang heeft gedaan om zijn ‘grondgebied’ te behouden – met inbegrip van de apartheidswetgeving die gold in de kolonie.
Laat ons dus best niet vergeten dat de geallieerde landen na de rechtvaardige oorlog tegen het nazisme, onmiddellijk doorgingen met een andere volgens hen even ‘rechtvaardige’ oorlog tegen hun eigen koloniale ‘ondermensen’.
Ook dat is de boodschap van Albert Camus in deze brieven: laat ons eerst kijken naar wat we zélf fout doen, alvorens met de vinger naar de anderen te wijzen.
Die ‘anderen’, of het Russen of Palestijnen zijn, zijn niet minderwaardig. Ook zij plegen net als wij verwerpelijke misdaden, maar wat ze niet zijn is ‘minderwaardig’.
Een hogere liefde betekent dat we openstaan voor wat we zelf fout doen. Zelfkritiek is géén nestbevuiling, is geen whataboutisme. Zelfkritiek is het begin van alles.
Beseffen dat ook wij niet dé waarheid in pacht hebben, dat is de boodschap van Albert Camus.
Laat dit boekje een begin zijn om het volledige oeuvre van Albert Camus te herontdekken.
Albert Camus. Een hogere liefde – Brieven aan een Duitse vriend. Prometheus, Amsterdam, 2024, 64pp. ISBN 978 9044 6568 93, Voorwoord: Essay van Bas Heijne. Vertaling Jozef Waanders