W. Bush of Kerry staan voor systeem dat dagelijks hongerdood 24.000 mensen veroorzaakt

President George W. Bush tekent een wet voor de beperking van de beschikbaarheid van contraceptieve middelen in november 2003. Foto Public Domain

FacebooktwitterFacebooktwitter

De komende presidentsverkiezingen (2004) in de VS worden een nek aan nek race tussen Democraten en Republikeinen. Het blijft koffiedik kijken wie het uiteindelijk gaat halen (1). Beide kandidaten zijn ondertussen voldoende bekend. Gaat John Kerry er in slagen om zetelend president George W. Bush te verslaan? Wat zal de rol zijn van derde kandidaat Ralph Nader? Is een herhaling van het scenario van Florida in 2000 mogelijk? En waar staan de kandidaten eigenlijk voor?

John Kerry, geloofwaardig alternatief?

Op de Democratische Conventie eind juli 2004 in Boston werd naast de nominatie van de kandidaten ook het Democratisch partijplatform vastgelegd. Er gaat traditiegetrouw weinig aandacht naar die tekst in de media. De impact van dergelijke teksten op het effectieve beleid van de president is immers gering. De meeste kiezers zullen dit document nooit gelezen hebben. Het is dan ook een zeer lauw nietszeggend document.

Dit is desalniettemin het eerste Democratische platform dat niets zegt over de doodstraf, dat kan weinig lijken, maar het is wel de allereerste keer dat de Democraten niet openlijk pro doodstraf zijn. Het is nog geen thema geworden in de verkiezingsstrijd en misschien valt door de overheersende aandacht voor Irak en voor de falende economie die discussie niet al te veel op. Kerry zou dan de eerste president kunnen worden die voor de afschaffing van de doodstraf kan bepleiten.

Op gebied van de andere ethische kwesties (abortus, euthanasie, stamcelonderzoek, privé-wapenbezit, seksuele opvoeding op school …) maken de Democraten nog steeds een relatief groot verschil met de Republikeinen. Bedenk dan wel dat het hier gaat over standpunten die naar Europese normen nog altijd behoorlijk conservatief zijn. De rechtervleugel van de CD&V kan zich zonder problemen vinden in het ethisch programma van de huidige Democraten.

Een ander mild positief punt is dat dit platform pleit voor een andere energiepolitiek, voor arbeids- en milieuvoorwaarden in internationale handelsverdragen en voor een algemeen minimumloon van 7 $ (5,82 € of 234,8 BEF wat nog altijd weinig is!).

De gelijkenissen

Voor het overige, het buitenlandse beleid, onderwijs, armoedebestrijding, openbaar onderwijs e.a. zijn de Democraten sinds Clinton niet meer te onderscheiden van de Republikeinen. Clinton wordt hier in de traditionele media opgehemeld als een verlichte sociaal-democraat. Daarom toch even benadrukken: hij heeft méér bespaard in sociale programma’s en openbaar onderwijs dan Reagan en Bush Sr. samen.

Clinton heeft Irak negen jaar lang gebombardeerd, zijn minister van buitenlandse zaken Madeline Allbright vindt de vijfhonderdduizend dode kinderen in Irak als gevolg van het embargo nog altijd ‘worth the price’. En vooral, Clinton heeft van zijn enige échte verkiezingsbelofte niets terecht gebracht, integendeel, in plaats van de sociale zekerheid op Europese leest te schoeien is de nefaste privatisering van de gezondheidszorg nog verergerd.

Republikein Bush jr. heeft het land in de oorlog tegen Irak gesleurd. Laat ons echter niet vergeten dat het Democratische presidenten zijn die de oorlog in Korea (Truman), in Vietnam (Kennedy en Johnson) en in Afghanistan (Carter) begonnen. Al-Qaeda en Taliban werden boven de doopvont gehouden door Carter en zijn veiligheidsadviseur Jerzy Brezinski. Die laatste is de auteur van het concept van de Rapid Deployment Force voor een snelle interventiemacht in het Midden-Oosten.

En meer recent, op 6 mei 2004 heeft het Amerikaanse House of Representatives aan Bush een mandaat gegeven voor een ‘preemptive war against Iran’. De stemming was 376-3, slechts 3 Democratische parlementairen hebben tegengestemd!

Unanimiteit over de essentie

Op de Democratische conventie werd weliswaar veel kritiek gegeven op de manier waarop Bush Irak is binnengevallen en hoe de bezetting verloopt, maar het idee van de bezetting zelf werd door geen enkele spreker in vraag gesteld. Laat staan dat er ook maar één spreker was die zou suggereren dat de VS niet het recht zouden hebben om in Irak (of eender waar) binnen te vallen.

Hoe slecht de Democraten en John Kerry ook zijn, Bush en zijn fanatieke entourage zijn nog slechter en vooral gevaarlijker. Vele progressieve persoonlijkheden in de VS vinden de risico’s van een tweede termijn voor Bush jr. zelfs zo riskant dat zij zich uitspreken tegen de kandidatuur van Ralph Nader, hem vragen zich terug te trekken uit de strijd en oproepen zeker niet voor hem te stemmen om de kansen op een nipte nederlaag van Kerry zoals in 2000 met Gore te vermijden.

Velen zullen een zucht naar verlichting slagen als Bush niet herkozen wordt. Dat betekent echter niet dat de strijd gestreden is. Integendeel, zelfs na een verkiezing van Kerry zal de strijd tegen de imperialistische politiek van de VS-elite onverminderd moeten doorgaan.

Bush is eerlijker over zijn intenties

Niemand minder dan journalist John Pilger in de New Statesman (27 augustus 2004) en Gabriël Kolko vinden zelfs dat Bush helemaal niet de slechtste van beide kandidaten is. Niet dat zij Bush zo geweldig vinden, zij gaan er echter van uit dat Bush zijn hegemonistische doelstellingen zo brutaal, tactloos en lomp naar buiten brengt dat de internationale en nationale tegenreactie veel sterker zal zijn. Zo zal volgens hen het NAVO-bondgenootschap onder een tweede ambtstermijn van Bush jr. zwaar onder druk komen te staan en zelfs tot een breuk met de VS kunnen leiden.

Persoonlijk denk ik niet dat het zo ver zal komen, maar een groot risico van een verlies voor Bush is dat het wereldwijd protest tegen het beleid van de VS veel slagkracht zal verkiezen onder een ‘progressief’ lijkende Kerry. Die zal echter evengoed de centrale doelstelling van het politieke establishment verder uitvoeren: het opleggen van een strak door de VS gedirigeerde economische orde aan de rest van de wereld (‘de vrije markt’).

De echte vraag voor de toekomst onder zowel Bush als Kerry is of we kunnen toelaten dat de wereldbevolking verder wordt onderworpen aan een economisch systeem dat de dagelijkse hongerdood van 24.000 mensen per dag veroorzaakt.

Op dit soort vragen heeft John Kerry net zo min als Bush een antwoord. Dat konden de deelnemers aan het Boston Social Forum vaststellen die tijdens de Democratische Conventie vergeefs getracht hebben een dialoog aan te gaan met de Democraten.

De VS bedreigt de wereldvrede

Desalniettemin blijft er de realiteit dat de huidige president en zijn entourage als zeer gevaarlijk en bedreigend worden aangevoeld in de rest van de wereld. Een herverkiezing van Bush jr. zal het anti-Amerikanisme in de wereld nog doen toenemen. Een nederlaag voor de zetelende president is echter noodzakelijk, niet alleen om zijn gevaarlijk beleid stop te zetten maar evengoed als waarschuwing aan de nieuwe president.

Er hebben nog maar weinig zetelende presidenten hun herverkiezing verloren (Jimmy Carter was de laatste). Als Kerry het nipt haalt van Bush zal hij goed beseffen dat ook hij hard zal moeten knokken voor een tweede termijn.

Impact Nader op de uitslag voor Kerry?

De progressieve beweging in de VS is jammer genoeg verdeeld over de kwestie. In ieder geval is de hele situatie met de onafhankelijke kandidatuur van Nader zéér nefast voor de Green Party. De campagne van Nader als onafhankelijk kandidaat heeft op dit ogenblik een zeer negatieve impact op de interne samenhang van de Green Party.

Nader’ s running mate Peter Camejo was nog kandidaat van de Greens in de recall verkiezingen in Californië (die door Schwarzenegger werden gewonnen). Camejo is een eerste generatie immigrant uit Venezuela met een voorgeschiedenis in de Socialist Workers Party en de Greens. De nederlaag van Nader/Camejo tegen Cobb/La Marche op de Green Party Convention in Milwaukee was nipt.

Hoewel de debatten toen sereen en respectvol verliepen en het verliezende duo zijn nederlaag onmiddellijk erkende, is de huidige houding van Nader nefast voor zowel de Greens zelf als voor het algemene klimaat tegenover progressieve kandidaten in het algemeen.

De openlijke steun van de Republikeinen zowel qua fondsen als qua het verzamelen van handtekeningen (die nodig zijn om als onafhankelijke kandidaat in elke staat afzonderlijk ingeschreven te kunnen worden op de lijsten), de bitsige pogingen van de Democraten om dat te verhinderen maar vooral de negatieve impact van Ralph Nader op de kansen van John Kerry om verkozen te worden, maken dat de kandidatuur van Ralph Nader ook na de verkiezingen zware gevolgen zal hebben voor de wervingskracht van progressieve partijen in het algemeen en de Greens in het bijzonder.

Nader haalt in geen geval de 2,8 procent die hij in 2000 behaalde. De nek aan nek race tussen Bush en Kerry maken een kans op veel progressieve stemmen zéér gering, nog minder als die in verspreide slagorde aantreden. Zelfs met een zeer slechte score voor de progressieve kandidaten kan hun stemmenaantal echter het verschil tussen Bush en Kerry maken!

Het verwijt dat tot vandaag wordt geuit aan het adres van de Greens en Nader dat zij de verkiezing van Bush in 2000 hebben mogelijk gemaakt is weliswaar niet terecht (zie Uitpers april 2004). Bovendien, de deelname van de Greens aan de verkiezingen in 1992 en 1996 hadden ook géén invloed op de verkiezing van Clinton en niemand kon in 2000 vermoeden wat voor een president Bush jr. zou worden. Méér nog, Bush had ondanks Ralph Nader en de Green Party minder stemmen dan Gore! De situatie nu is dus niet te vergelijken met 2000.

Met de ervaring van 2000 in het geheugen wordt het zeer riskant om met een progressieve deelname een herhaling van toen te veroorzaken. Pogingen uit progressieve hoek om Nader te overtuigen zich terug te trekken zijn tot vandaag 30 augustus mislukt (Uitpers juli-augustus 2004). De Green Party is op dit ogenblik zwaar verdeeld. Een aantal Greens for Impact pleiten er voor om in de ‘swing states’ waar het verschil tussen Republikeinen en de Democraten nipt is voor Kerry te stemmen en in de andere staten voor Cobb of Nader.

Een goed georganiseerde minderheid Greens for Nader pleit echter openlijk om overal op Nader te stemmen. Alsof dat nog niet erg genoeg is hebben ook een aantal Greens for Kerry zich samen gezet om overal voor Kerry te stemmen.

Daar staat tegenover dat Green Party kandidaat Cobb enkel en alleen campagne voert in de zekere staten, waar de meerderheid voor Republikeinen of Democraten zo groot is dat zelfs relatief grote verschuivingen daar niets aan de machtsverhoudingen zullen veranderen.

Immers, hoe groot de heisa over deze verkiezingen ook is, de uitslag van de presidentsverkiezingen wordt (zoals steeds!) slechts in die 20-tal staten beslist, waar de uitslag niet voorspelbaar is. In de 30 andere staten ligt bij voorbaat vast naar wie de zetels in het presidentieel kiescollege gaan.

Artikel oorspronkelijk verschenen in www.uitpers.be.