Het recente vonnis waarbij Yves Desmet, hoofdredacteur van De Morgen, wordt veroordeeld tot een symbolische schadevergoeding van 1 euro, is een ‘dramatisch slechte beslissing’ volgens Pol Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse beroepsvereniging van journalisten. Dit vergt een eensgezinde reactie van de volledige pers, in eerste instantie door de oprichting van een steunfonds voor geviseerde journalisten.
Het vonnis over de MO*-cartoon van zakenman George Forrest in Mobutu-kostuum en bijhorende luipaardmuts is nog maar pas geveld of er wordt een nieuwe aanslag gepleegd op de persvrijheid in België.
Yves Desmet zou immers schade hebben berokkend aan de vrouw en kinderen van de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois, met zijn editoriaal van van 12 januari 2012. Hij wordt veroordeeld tot een symbolische schadevergoeding van 1 euro en de betaling van alle gerechtskosten, ongeveer 2.700 euro.
Over het vonnis van de cartoon in MO* is ondertussenal heel wat inkt gevloeid. DeWereldMorgen.be verzamelde o.a. een aantal ‘cartoons over de cartoon’. Meer artikels vind je in dit dossier.
Slechts een symbolische euro?
In vergelijking met de schadevergoeding van 5.000 euro die maandblad MO* moet dokken (gerechtskosten niet meegerekend) valt deze schadevergoeding van 1 euro nog mee, vooral omdat de eiseres, de echtgenote van Liégeois, er aanvankelijk één van 19.000 euro had geëist voor ‘de onherstelbare schade die het opiniestuk haar en haar gezin toebracht’. Zij noch haar gezin worden genoemd in het betrokken editoriaal.
Aan dit laatste vonnis werd door de media eveneens ruime aandacht en commentaar besteed. Die commentaar is eensluidend en afkeurend. Pol Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse Verengiging van Beroepsjournalisten (VVJ) is duidelijk in De Standaard van vandaag 16 januari:
“Deze publicaties veroordelen, komt neer op een zware aantasting van de persvrijheid. Door hun precedentswaarde hebben ze een nefast effect op commentaarschrijvers, opiniemakers, columnisten, cartoonisten en journalisten in het algemeen.” Deltour overdrijft geenszins wanneer hij stelt: “Dit veroordelen komt neer op een zware aantasting van de persvrijheid.”
Dirk Voorhoof, professor mediarecht aan de UGent is al even ondubbelzinnig in dezelfde krant: “Het gaat wel zeer ver dat een mening over een publiek persoon – en dat is Yves Liégeois toch – meteen het recht creëert voor de familie om juridische actie te ondernemen”.
Recht op subjectiviteit
Het is vooral deze uitspraak van Voorhoof die belangrijk is: “De rechter eist dat een opiniestuk niet mag suggereren, maar objectief moet zijn. Een opinie is in se subjectief”.
In een gesprek met de redactie van DeWereldMorgen.be zegt Pol Deltour: “Dit is een dramatisch slechte beslissing”. Hoe denkt hij daar mee om te gaan? “We gaan hier eerst en vooral op korte termijn op reageren, o.a. door de beide beklaagden (MO* en Desmet) er toe aan te zetten beroep aan te tekenen tegen dit vonnis in eerste aanleg”.
Een steunfonds voor journalisten
Pol Deltour denkt daarom in de eerste plaats aan het stichten van een steunfonds voor financiële en logistieke steun aan de geviseerde journalisten. “Voor De Persgroep (de eigenaar van de krant De Morgen) is een geldsom van 2.701 euro best te dragen. Voor het magazine MO* is 5.000 euro echter een bedreiging voor zijn werking en bestaan zelf! We denken dan ook in eerste instantie aan een steunfonds voor MO*.”
Maar zelf dan blijft de zaak principieel. Elke aanval op de pers moet door de volledige media als geheel gepareerd worden. De oprichting van een steunfonds voor elke betichte journalist is daarom een eerste noodzaak.
‘Chilling effect’
Meer nog dan de vonnissen zelf is echter de impact die deze vonnissen hebben op het werk van journalisten. Deltour: “Zij lezen deze vonnissen ook en gaan rekening houden met de mogelijkheid van nieuwe rechtzaken tijdens hun werk”. Inderdaad, of ze hun werk bewust of onbewust gaan aanpassen, is daarbij niet essentieel. Het effect is er.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg heeft reeds meerdere vonnissen geveld waarin gewezen wordt op het ‘chilling effect’ (letterlijk: het verkillingseffect) dat dergelijke gerechtelijke beslissingen hebben op de pers, op de persvrijheid, op de vrijheid van meningsuiting.
Dit gaat over het recht op het hebben van een mening.
Het debat mag in deze dus niet gaan over de betrokken cartoon of editoriaal maar moet open getrokken worden naar het debat over de rechtmatige plaats van de media in de maatschappij. Dit gaat immers niet over een cartoon, dit gaat niet over een tendentieuze opinie. Dit gaat over het recht op het hebben van een mening.
Deltour: “De Belgische wetgeving over de persvrijheid is in wezen goed. Het is bij de interpretatie door de rechtbanken dat het begint scheef te lopen. Daar moet op een of andere manier paal en perk worden aan gesteld. Ik denk dat we daarom ook beroep moeten doen op magistraten met gezond verstand om dit recht te zetten. Die zijn er zeker.”
Eerste aanleg, tweede aanleg
Deze zaak moet ook aanleiding zijn voor een diepgaand debat over de rechterlijke macht zelf.
Een veel gebruikte kwaliteitscontrole voor gerechtelijke instellingen is het percentage vonnissen waartegen beroep wordt ingediend. Het is immers een goede maatstaf om te zien hoe groot het vertrouwen in de rechtspraak bij de bevolking is. Een tweede hiervan afgeleide kwaliteitsnorm is het percentage vonnissen dat in tweede aanleg (de beroepsprocedure tegen het eerste vonnis) bevestigd word. Het Belgisch gerecht scoort niet bijster goed wat deze twee criteria betreft.
De kans dat beide mediavonnissen worden omgedraaid is dus redelijk groot, vooral gezien de ondraaglijke lichtheid van de argumenten die door de rechter in eerste aanleg werden ingezet voor zijn besluit.
In tegenstelling tot wat wel meer wordt beweerd (in de media) is er met de beroepsernst, de kwaliteit en de motivatie van het overgrote deel van het gerechtelijk personeel niets verkeerd aan de hand. Het zit hem zoals altijd in de uitzonderingen die, ook al bevestigen ze de regel, oorzaak zijn voor kritiek. Hier niet op reageren is de weg vrijlaten voor de vijanden van de vrije meningsuiting.
Dirk Voorhoof stelt dat de betrokken rechter “duidelijk geen kaas heeft gegeten van de rechtspraak van het Europees Hof”. Je kan natuurlijk niet uitsluiten dat dat in deze zaak het geval is, maar ik denk van niet. Belgische rechters zijn degelijk opgeleid en ervaren. Dat voorkomt echter niet dat, hoe uitzonderlijk ook, zij personen zijn met een mening (een opinie!) net als elke andere burger – een opinie waar ze trouwens het volste ‘recht’ op hebben – die het soms niet kunnen laten hun mening te laten doorwegen op de professionele vereisten van hun taak.
Het kan zelfs niet worden uitgesloten dat de betrokken rechter doelbewust met zwakke argumenten is gekomen, er op rekenend dat de zaak in beroep toch zal worden terug gedraaid om zo zijn verantwoordelijkheid te ontlopen. Dat maakt het vonnis daarom niet minder afkeurenswaardig.
Het ‘chilling effect’ van een steunfonds
Zelfs al worden deze vonnissen in beroep teruggedraaid, dan blijft zich het probleem stellen dat de media hier een eensgezinde strategie moeten tegen inzetten. Vonnissen als deze mogen dan al een ‘chilling effect’ hebben. Een degelijk onderbouwde, volledig door de voltallige pers ondersteunde houding van de media kan dat ook.