De Chinese auteur Mo Yan, Nobelprijs Literatuur 2012, schreef met ‘Kikkers’ een mooi verhaal over de tragiek van de éénkindpolitiek in China en laat ons ondertussen nadenken over onze eigen ideeën. Wat is de zin van gezin, relaties, kinderen? Wat is de zin van het leven? Wie de film ‘Het Rode Korenveld’ zag, op basis van een ander boek van hem, heeft al een idee.
Mo Yan, Nobelpijs Literatuur 2012
Deze Chinese auteur, geboren in 1955, echte naam Guan Moye, schrijft romans waarin realiteit en droomwereld voortdurend door elkaar lopen. Traditie, geschiedenis, volksverhalen doorkruisen het alledaagse leven. Hij grijpt terug op de grote Chinese literatuur maar vindt ook inspiratie bij auteurs als de Amerikaan William Faulkner en de Colombiaan Gabriel Garcia Màrquez.
Mo Yan, zijn pseudoniem, betekent ‘spreek niet’ in het Chinees, een raad die zijn ouders hem voortdurend gaven als hij de deur uitging. Ze bedoelden dat niet letterlijk, wel gaven ze hem de raad zich nergens over uit te spreken en vooral geen opinies te uiten. Zijn verhalen situeren zich in die periodes dat vrijheid van meningsuiting allesbehalve een evidentie was.
Hij begon te schrijven toen er meer opening kwam in de Chinese politieke zeden. Wereldberoemd werd hij met zijn roman Red Sorghum Clan in 1987, die later werd verfilmd tot ‘Het Rode Korenveld’. Hoewel hij toch kritisch schrijft over de Chinese maatschappij had hij steeds goede relaties met de communistische partij, wat hem dikwijls kwalijk werd genomen door zijn literaire tijdsgenoten.
Kikkers
Net als de meeste van zijn romans speelt de roman ‘Kikkers’ zich af in zijn geboortestreek en vloeien heden en verleden, droom en werkelijkheid, fantasie en ervaring door elkaar. Als lezer let je dus best goed op. Dat is echter geen probleem. Mo Yan schrijft immers mooi, vlot en aangenaam.
Dit verhaal speelt zich af ergens in de periode kort voor, tijdens en na de beruchte éénkindpolitiek van de Chinese overheid. Hoofdpersonages zijn een kleurloze kerel en zijn tante, die oorspronkelijk als opgeleide vroedvrouw de zwangere moeders van de streek afhielp van de kwakzalfsters die de elementaire regels van hygiëne bij de geboorte niet respecteren. Zo redt zij menige baby van de dood.
De reputatie die ze zo opbouwt in de streek wordt ook door de overheid gesmaakt. Die zet haar moreel gezag in om de éénkindpolitiek er door te drukken. Hoe dat in zijn werk gaat wordt door Mo Yan tragisch mooi weergegeven. Zijn personages zijn nooit ééndimensioneel, de ‘goeden’ hebben heel wat slechte kanten, de ‘slechten’ behouden ondanks alles heel wat van hun menselijke waardigheid.
Chinezen zijn mensen als wij
Eén ding is zeker, wat het politiek systeem ook is, mensen blijven mensen. Chinezen blijken in dit boek verrassend te gelijken op de mensen hier. Brave en goede mensen, egoïsten, plantrekkers, idealisten, corrupte smeerlappen, schijnheiligaards, doodeerlijke mensen, bedriegers … niets is de gewone Chinees vreemd.
Bovendien leer je uit dit boek dat onze vooringenomen ideeën over christelijke superioriteit niet lang standhouden. Chinezen blijken dezelfde hoogstaande morele ideeën te hebben over relaties, gezin, kinderen, vrienden als hier, zonder dat ze daar de christelijke leer voor nodig hebben. Mensen zijn mensen, inderdaad.
De gruwel van de éénkindpolitiek wordt bijna neutraal weergegeven. Mo Yan laat de lezer zelf de gruwelijke werkelijkheid ontdekken van de gedwongen abortussen voor de sukkelaars, de armen, de boeren en de omkoperij van de betweters met een opleiding die ongestraft (en redelijk gemakkelijk) een tweede kind hebben (vooral als de eerste een meisje was) …
Het is niet erg fraai, deze bladzijde uit de Chinese geschiedenis. De vraag is maar of wij in het ‘vrije westen’ daarom goed geplaatst zijn om dat China te verwijten. Zorgt het westerse economische systeem niet evengoed voor massale kindersterfte in de Derde Wereld?
Toneel en werkelijkheid
Het boek is in feite een verhaal dat het hoofdpersonage schrijft aan een Japans generaal die tijdens de Japanse bezetting in de streek verbleef. Hoe die in het verhaal past, dat laat ik de lezer graag zelf ontdekken. In zijn brieven aan de generaal kondigt hij aan dat hij over zijn levensverhaal en dat van zijn tante een toneelstuk gaat schrijven. Dat toneelstuk is tevens het laatste hoofdstuk van het boek. Het is echter geen samenvatting van wat voorafging, maar een originele manier om het boek af te sluiten.
Mo Yan laat de lezer uiteindelijk met een aantal vragen achter. Wat is in feite rechtvaardigheid? Wat is de zin van het leven? Waarom willen wij kinderen hebben? Universele vragen waar de Chinees net als ieder ander wereldburger mee worstelt.
En die ‘kikkers’ dan?
In het verhaal spelen kikkers een belangrijke rol. Dat zit zo in elkaar. Op een bepaald ogenblik besluit het hoofdpersonage met zijn vrouw een bedrijf te bezoeken dat eetbare kikkers kweekt. Wanneer zij daar naar toe gaan … of nee, lees toch maar dit boek. Je komt er niet zelf op maar geleidelijk is daar het antwoord, verrassend eenvoudig.
Een pluim ook voor de uitstekende vertaling rechtstreeks uit het Chinees door Silvia Marijnissen!