Deze Opinie werd op 19 augustus 1993 gepubliceerd in de krant De Morgen. Aanleiding was de bekroning van het licentiaatsthesis ‘Analyse van de Europese Politieke Samenwerking tijdens de Golfcrisis’ met de VUB-ESP-prijs van beste thesis van de faculteiten Economie, Sociale en Politieke Wetenschappen van het academiejaar 1992-1993. Volledige tekst van de thesis in bijlage bij dit artikel.
Enkele maanden terug bood minister van Landsverdediging Delcroix zijn excuses aan bij de Britse regering voor de Belgische weigering om granaten te leveren tijdens de Golfoorlog1. Ex-minister van Buitenlandse Zaken Eyskens komt in een recent Humo-interview tot de vaststelling dat de mensen geen lessen trekken uit de geschiedenis. Ik meen uit die twee feiten een conclusie te kunnen trekken: ministers zijn mensen, die geen uitzondering op de regel vormen.
Uit het debacle van de Golfcrisis, waar de EG2 nauwelijks enige invloed kon doen gelden, heeft men in ieder geval geen lessen getrokken. Men blijft verder denken vanuit een westers, eurocentrisch superioriteitsgevoel, zonder rekening te houden met de opinies in de Derde Wereld of met de historische context van de conflicten.
Op het diplomatieke vlak poogde de EG een politieke, geweldloze oplossing voor het conflict te vinden. Als je dat op een serieuze manier wilt doen, moet je natuurlijk de beweegredenen van de betrokkenen kennen. Van meet af aan werd de oorzaak van het conflict gereduceerd tot de megalomanie van Saddam Hoessein.
Dus werd vergeten dat deze nieuwe Hitler niet aan zijn proefstuk toe was. Irak was in 1979 al Iran binnengevallen. Daar werd toen héél anders op gereageerd. Het extroverte fundamentalisme van Khomeiny moest tegengehouden worden. Nu waren die Iraniërs nauwelijks extremer te noemen dan de petro-monarchieën op het Arabische schiereiland.
Alleen gebruikten die hun fundamentalistische regime niet tégen het Westen. Saoedi-Arabië was zelfs zo attent om tijdens de ontscheping van westerse troepen de openbare hand- en hoofdafhakkingen tijdelijk (!) uit te stellen. Saddam Hoessein werd voor die agressie dus niet bestraft, integendeel, hij kreeg militaire en logistieke steun. Dankzij Amerikaanse AWACS-waarnemingen3 kon hij de strijd acht jaar volhouden tegen het numeriek veel sterkere maar materieel slecht uitgeruste Iraanse leger.
Op de inval in Koeweit werd heel anders gereageerd. Deze “flagrante inbreuk op het internationaal recht en schending van de soevereiniteit van een VN-lidstaat” werd onmiddellijk door de EG veroordeeld. Een massale Amerikaanse mobilisatie kon enkel op de steun van Frankrijk en Groot-Brittanië rekenen.
Het “multi-nationaal” karakter van deze coalitie was nogal cosmetisch te noemen. Er zaten enkele merkwaardige partners bij. Twee buren van Irak bezetten reeds jaren andere landen, Syrië zit in Libanon en Turkije op Cyprus. Net als Irak met Koeweit heeft Syrië trouwens nooit de onafhankelijkheid van Libanon erkend.
In die coalitie zat dan nog Marokko, dat de Westelijke Sahara bezet. Daarenboven wordt Tibet door China bezet en moordt het Indonesisch leger reeds 15 jaar de bevolking van Oost-Timor uit (1/7 van de bevolking). Tenslotte mogen we niet de door Israël bezette gebieden vergeten. Het betreft allemaal bezettingen die door de Verenigde Naties werden veroordeeld maar waar nooit werd tegen opgetreden. De door de EG gebruikte argumenten om de invasie in Koeweit te veroordelen moeten dus op zijn minst selectief genoemd worden.
Door zich resoluut achter de maximalistische positie van de Verenigde Staten te plaatsen maakte de EG een diplomatieke oplossing onmogelijk. Wie een beetje geschiedenis kent, weet dat conflicten die vreedzaam werden opgelost meestal compromissen inhielden met wederzijdse toegevingen.
Wat waren de Iraakse eisen ook weer: vrije doorgang naar de zee door de Koeweitse territoriale wateren4; compensatie voor de olie die Koeweit uit het Iraakse olieveld Rumaylah had geboord tijdens de oorlog met Iran; herschikking van de Iraakse schulden aan Koeweit en tenslotte hogere olieprijzen.
Volgens het Westen mocht ditmaal de “agressor” echter niet beloond worden, dus kon er geen sprake van zijn enige toegevingen te verbinden aan de terugtrekking uit Koeweit. Ook niet voor de twee materies waarin volgens professor Erik Suy Irak de beste argumenten heeft om voor het Internationaal Gerechtshof gelijk te krijgen, nl. het recht op een doorgang naar de zee langs de Koeweitse territoriale wateren en compensatie voor de door Koeweit gestolen Iraakse olie.
Irak weigerde dan ook met de EG te onderhandelen. De EG maakte zich nog belachelijker door van Irak te eisen dat het land eerst met de VS zou onderhandelen en dan pas met de EG. Met als argument de noodzaak van een eensgezinde houding binnen de coalitie. Een bizarre redenering als men weet dat de Amerikaanse initiatieven – zowel diplomatieke als militaire – steeds unilateraal en zonder overleg worden genomen, tenzij je het achteraf informeren van je partners ook “overleg” noemt.
De EG was ook machteloos door het gebrek aan eensgezindheid over de te volgen politiek. Hoewel het Midden-Oosten reeds sinds het bestaan van de Europese Politieke Samenwerking in 1970 op de agenda staat, bestaat er nog steeds geen gemeenschappelijk beleid. Bovendien hebben Groot-Brittanië en Frankrijk een permanente zetel met vetorecht in de VN-Veiligheidsraad. Beide landen klampen zich aan deze strohalm vast om zichzelf een invloed toe te eigenen die hen niet meer toekomt.
Daarenboven hebben beide landen historische banden met de regio. Groot-Brittanië heeft indertijd tot de oprichting van Koeweit beslist, waardoor Irak van de zee werd afgesloten. En in de jaren vóór de invasie hebben beide landen massaal militaire technologie geleverd aan Irak. Een oplossing van dit conflict zonder hun inbreng zou betekend hebben dat hun plaats binnen de EG en de VN tot reële proporties zou teruggebracht worden, hun natuurlijk leiderschap in de buitenlandse politiek van de EG zou ten einde geweest zijn.
Groot-Brittanië ging zelf nog een stapje verder. Volledig in tegenspraak met de binnen de EG overeengekomen politiek om een vreedzame oplossing na te streven, mobiliseerde het zijn troepen. Aan België werden toen granaten gevraagd. Overeenkomstig de afgesproken EG-lijn weigerde België dit. De afloop van de Silco-affaire5 was daar niet vreemd aan.
De Britse nationalistische rioolpers liet zich van zijn beste zijde zien en de Belgians werden door het slijk gesleurd. De toenmalige Britse onderminister van Defensie Alan Clark laakte de “laffe” houden van de Belgen. Diezelfde Alan Clark was enkele weken voor de invasie nog in Bagdad om te lobbyen voor de Britse wapenindustrie. Minister Delcroix had er dus beter aan gedaan excuses te eisen van de Britse regering in plaats van andersom.
Maar ook Frankrijk zat met boter op zijn hoofd. Vijf maanden voor de invasie was de Franse minister van Defensie Chevènement op bezoek bij Saddam Hoessein, die hij toen een “moedig en geliefd leider” noemde. De geslaagde proeflancering van een raket door het Iraakse leger noemde hij “een succes in de versteviging van de Iraakse defensie”. Frankrijk leverde onder meer de Exocetraketten6 van de oorlog met Iran.
Het was de EG zeker niet om de bescherming van de democratie te doen. Door de onvoorwaardelijke terugtrekking te eisen, werd immers de Koeweitse emir weer op de troon gezet, die de Britten daar dertig jaar geleden plaatsten. Nog tijdens de bezetting verklaarde de emir dat van democratisering geen sprake kon zijn.
De EG leek verrast door de reactie van de bevolking in de andere Arabische landen. Dat is niet verwonderlijk als men weet dat Europa nog steeds de confrontatie met zijn eigen geschiedenis niet aankan. In onze scholen worden de kruistochten nog steeds weergegeven als heroïsche beschavingsmissies. Dat de Arabieren dat anders zien, willen we niet geweten hebben.
De doorsnee-Arabier schaarde zich na enkele dagen achter de Iraakse dictator. Was die dan zo geliefd? Nee, helemaal niet. De Arabieren waren niet pro-Saddam, ze waren anti-emir. Er gaapt immers een enorme kloof tussen de petromonarchieën en de andere Arabische landen. Koeweit investeert al zijn inkomsten in het Westen. De Kuwait Investment Office heeft zijn zetel niet voor niets in Londen. Al deze monarchieën werden door Europese kolonisatoren op hun troon gezet. Dat vergeet men in de EG maar al te graag.
Daarenboven toonde het Westen in hun ogen nogmaals de dubbele moraal in de internationale politiek. 70 VN-resoluties over Palestina werden nooit afgedwongen. Dit was voor de Arabieren een ouderwetse oorlog waarin vooral de Verenigde Staten toonden dat zij nog steeds waren en in staat de oliebronnen te controleren.
De olie dus, daar ging het uiteindelijk om
Door Koeweit te bevrijden nam het Westen gewoon een verzekering op de toekomst. De oliebevoorrading loopt geen gevaar met fundamentalistische monarchieën. Een militaire dictator als Saddam Hoessein is echter minder betrouwbaar. Dat kon dus niet. Het zou echter naïef zijn te geloven dat het enkel en alleen om de olie ging.
Na het einde van de Koude Oorlog leek een Nieuwe Wereldorde te ontstaan. Om alle illusies voor de Derde Wereld zo snel mogelijk de kop in te drukken, diende een duidelijke waarschuwing gegeven te worden. Voor het Zuiden is de nieuwe wereldorde gelijk aan de oude. Een vreedzame oplossing van dit conflict was een “catastrofe” die tot elke prijs vermeden moest worden.
Laten we ter staving van die gedachtengang even een hypothese stellen. Dankzij EG-bemiddeling trok Irak zich zonder militair treffen terug uit Koeweit. Een compromis over de territoriale wateren en over het betwiste olieveld werd bereikt. Wat zouden daarvan de gevolgen geweest zijn?
Ten eerste was de rol van de Verenigde Staten als militaire politieagent van de wereld uitgespeeld. Ten tweede zouden Frankrijk en Groot-Brittanië hun natuurlijke leiderschap op buitenlands vlak binnen de EG definitief verliezen. De EG als geheel zou daarentegen aan geloofwaardigheid gewonnen hebben en dat wilden Frankrijk en Groot-Brittanië nu net vermijden. Het voornaamste gevolg zou echter zijn dat de huidige structuur van de Verenigde Naties definitief ter discussie gesteld zou worden. Op welk recht konden de vijf permanente leden met vetorecht zich nog baseren om hun dominante positie te rechtvaardigen?
Welke lessen kan men uit deze geschiedenis trekken?
Ten eerste, voor de derde wereld is er niets veranderd, uitbuiting en dictatuur (eventueel onder een democratisch sausje) blijft het deel van de arme man. Dictators blijven de steun van het Westen krijgen. Saddam Hoessein werd niet verjaagd, hoewel dat toen technisch geen probleem was. Het Westen wilde echter niet dat het land uiteen zou vallen en eventueel ten prooi vallen aan het Iraanse antiwesterse fundamentalisme.
Hij mocht dus blijven en zijn eigen bevolking terroriseren, als hij voor de rest maar aan het lijntje loopt. Hij is jammer genoeg niet de enige. De Indonesische president Soeharto heeft sinds zijn machtsgreep in de jaren 1960 het wereldrecord aantal doden door repressie op zijn naam (meer dan in Cambodja). Procentueel gaan de Guatemalteekse generaals echter met de eer lopen. Zij perfectioneerden reeds twintig jaar het begrip “etnische zuivering” voor het een Europees modewoord werd.
Men beweert wel eens dat de Golfcrisis bewezen heeft dat de Verenigde Naties eindelijk kunnen optreden zoals altijd al de bedoeling was. Nochtans was de hele militaire operatie in de Golf geen VN-optreden. Het is niet omdat de Verenigde Naties nu veel meer dan vroeger op talloze plaatsen actief zijn, dat de impact van de organisatie is gestegen.
Integendeel, meer dan ooit wordt de Verenigde Naties gebruikt als een tactisch wapen van de westerse mogendheden tegen de Derde Wereld. Nergens mag immers de koloniale verdeling van de derde wereld in niet-levensvatbare staten in twijfel getrokken worden. Daarmee wordt een van de centrale problemen in het Zuiden van discussie uitgesloten.
Als de Verenigde Naties meer macht zouden hebben, zouden zij het ook mogen hebben over het recht van bescherming tegen economische uitbuiting, het grootste mensenonrecht van deze planeet, dat dagelijks meer doden eist dan eender welk militair treffen.
Dankzij de westerse interventie in de Golf werd Koeweit op de recente VN-conferentie voor de Rechten van de Mens vertegenwoordigd door de afgevaardigde van een absolutistisch tiran. Ook Saddam Hoessein had er zijn delegatie. Hoeft het te verwonderen dat deze delegaties niet warm lopen voor de mensenrechten? Wat kan men verwachten van dictators die als enige machtsbasis terreur hebben? Een erkenning van de mensenrechten staat voor hen gelijk met politieke zelfmoord.
Trouwens, als de EG werkelijk bezorgd is over de mensenrechten, waarom wordt er dan nog steeds geen werk gemaakt van de kwestie Noord-Ierland? Waarom daar geen VN-troepen naartoe? Men maakt zich illusies als men van het Belgische voorzitterschap7 essentiële veranderingen in het buitenlands beleid van de EG verwacht.
Kleine landen kunnen zich alleen laten gelden als zij een eigen visie hebben die uit meer dan gedweeë volgzaamheid bestaat. De snelle goedkeuring door minister van Buitenlandse Zaken Willy Claes van de recente Amerikaanse bombardementen op Bagdad spreekt wat dat betreft boekdelen.
Aloude motieven van machtsbehoud en eigenbelang vormen de enige verklaring voor het gedrag van het Westen in dit conflict. Dit was een traditionele koloniale oorlog, weliswaar in een modern kleedje. Wat men ook moge beweren, er is niets nieuws onder de zon.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in De Morgen van donderdag 19 augustus 1993
1 De eerste Golfoorlog (1980-1988) was de oorlog tussen Iran en Irak, waarbij Iraaks dictator Saddam Hoessein de volle logistieke steun genoot van de VS en het westen. Dit artikel behandelt de tweede Golfoorlog (1990-1991), de Iraakse invasie van buurland Koeweit. Deze oorlog betekende een ommekeer voor Saddam Hoessein, die van trouw bondgenoot veranderde in vijand nummer één – de nieuwe Hitler – van het westen (alle voetnoten werden toegevoegd voor publicatie op de website in 2015).
2 In 1993 werdt de Europese Economische Gemeenschap (EEG) omgevormd tot Europese Gemeenschap (EG). In 2008 werd de EG de Europese Unie (EU).
3 AWACS – Airborne Warning and Control System. Dit zijn omgebouwde Boeing-707-toestellen met een radar bovenop de romp. Op grote hoogte overwinnen deze radarwaarnemingen op grote hoogte de beperking van radar op de grond, door de kromming van de horizon. De radargegevens van deze Amerikaanse toestellen, gestationeerd in Duitsland, was essentieel voor Irak om acht jaar lang oorlog te kunnen voeren tegen het veel grotere Iraanse leger, dat echter technologisch inferieur was. Zonder die westerse steun had Saddam Hoessein de oorlog nooit acht jaar lang kunnen volhouden. De echte bedoeling van de VS en het Westen was het regime van de ayatollah’s in Iran ten val te brengen, nadat die in 1979 het regime van de sjah ten val brachten. Toen verloor de VS in één klap zijn voornaamste bondgenoot na Israël in het Midden-Oosten.
4 Na de Tweede Wereldoorlog legden Groot-Brittannië en Frankrijk de grenzen van hun ex-kolonies vast. De provincie Koeweit, waar net olie was ontdekt werd afgesplitst van Irak. Irak erkent nog steeds de onafhankelijkheid van Koeweit niet. Door die afsplitsing werd Irak afgesneden van directe toegang tot de zee. Later werd in Irak zelf ook olie ontdekt. Tijdens de Golfoorlog tegen Iran profiteerde Koeweit van de gelegenheid om in het grensgebied via de bodem olie te winnen uit olievelden op Iraaks grondgebied. Irak had een klacht lopen bij het Internationaal Strafhof, maar verkoos de invasie van 1990-1991.
5 In 1991 had België rechtstreeks met een Palestijnse organisatie onderhandeld over de vrijlating van een in Libanon gegijzelde familie. Die waren met hun boot, de Silco, gegijzeld voor de kust van Libanon. Minister van buitenlandse zaken Marc Eyskens stond een visum toe aan Walid Khaled, een door de EG als terrorist gezochte Palestijn, om in Brussel over de vrijlating te onderhandelen. Toen dat later, na de vrijlating van de betrokken familie, uitkwam werd België zwaar bekritiseerd in binnen- en buitenland. Na dit schandaal durfde de Belgische regering niet meer afwijken van Europese afspraken.
6 De in Frankrijk gebouwde Exocet-raketten zijn specifiek bedoeld voor aanvallen op grote oorlogsschepen. Ze zijn zeer efficiënt omdat ze vanop grote afstand (70 km) kunnen worden afgevuurd, vanop de grond, vanaf vliegtuigen en vanuit onderzeeërs, en omdat ze op het einde van hun ballistisch traject overschakelen op radargeleiding naar hun doelwit. Voor Irak was het een essentieel wapen tegen de overmacht van de Iraanse marine. Toen Irak in 1990 een vijand van het Westen werd bleken Franse Exocets echter niet te werken tegen Iraakse schepen, omdat de Exocet de Iraakse schepen als ‘vriendschappelijk’ herkende.
7 België was in de tweede helft van 1993 voorzitter van de EG (de latere EU). Elke EU-lidstaat is met een beurtrol om de zes maanden voorzitter van de EU.