In de deelstaat Delaware werd Afro-Amerikaan Isaiah McCoy in hoger beroep volledig vrijgesproken, drie jaar na zijn doodvonnis voor een moord in 2010. Bij zijn eerste proces werd geen enkel bewijs geleverd voor zijn betrokkenheid. De rechter en de openbare aanklager maakten zich tijdens dat proces ook schuldig aan openlijk racistische opmerkingen.
De nu 29-jarige Afro-Amerikaan Isaiah McCoy werd in 2012 ter dood veroordeeld voor de moord in 2010 op de 30-jarige James Munford. De feiten deden zich voor tijdens een drugsdeal. Isaiah McCoy werd opgepakt omdat hij zwart was, in de buurt woonde en een aantal veroordelingen had voor persoonlijk drugsgebruik. Volgens de politie van de stad Wilmington was dat voldoende als bewijsmateriaal. De rechter volgde hen volledig.
Tijdens het eerste proces werden zowat alle regels van de normale, correcte procesvoering geschonden. Zijn alibi voor het ogenblik van de feiten werd niet gecontroleerd, getuigen spraken enkel van ‘een man die op hem leek’ en de verklaring van de politieman die het onderzoek deed werd als ‘getuigenis’ door de rechter aanvaard. Zijn pro deo advocaat had zijn zaak niet ingestudeerd en deed geen enkele moeite om de rechter tegen te spreken.
Tijdens de rechtszaak drukten zowel de rechter zelf, de openbare aanklager als de politiegetuige zich in openlijk racistische termen uit tegen de beschuldigde. Mc Coy ging echter in beroep en deed iets wat niemand oorspronkelijk in hem had gezien. Hij studeerde zijn zaak zelf in en nam in beroep zijn eigen verdediging op zich, in plaats van nogmaals een pro deo advocaat te aanvaarden.
Op 19 januari 2017 werd hij in beroep door het Hooggerechtshof van de staat Delaware volledig vrijgesproken. De rechter veroordeelde de openbare aanklager voor ‘pervasive unprofessional conduct’ en verwierp de twee hoofdgetuigenissen in zijn zaak als contradictorisch, onvolledig en niet overtuigend. Een woordvoerder van het openbaar ministerie verklaarde na het verdict dat “zij het verdict zouden respecteren”.
Klassejustitie
De Amerikaanse rechtspraak is al langer onderwerp van zware binnenlandse en buitenlandse kritiek. Rechters en openbare aanklagers worden verkozen en niet benoemd. In grote lijnen komt het er op neer dat het systeem alleen correct werkt als de beschuldigde zich een rechtszaak financieel kan veroorloven.
Heel wat beschuldigden, die dat niet kunnen betalen, aanvaarden een ‘plea bargain’, letterlijk een ‘goedkoop oordeel’, door schuldig te pleiten voor een kleiner misdrijf. Die afspraak wordt echter dikwijls teruggedraaid tijdens het proces.
Voor welvarende Amerikanen en grote bedrijven werkt het systeem van ‘plea bargain’ in de omgekeerde richting. Dure advocaten weten er zware vonnissen mee te vermijden of zelfs een rechtszaak af te gelasten, mits betaling van een financiële boete. Door jarenlang te procederen weten ze daarna ook boetes substantieel te verminderen.
Obama pro doodstraf
Barack Obama, de eerste Afro-Amerikaanse president van de VS, heeft niets gedaan om procesvoering in moordzaken eerlijker en transparanter te maken, door bijvoorbeeld minder macht te geven aan de zetelende rechter en de openbare aanklager om eenzijdig te bepalen wat wel of niet als bewijsmateriaal wordt aanvaard of door het afschaffen van het systeem van verkozen rechters en openbare aanklagers.
Talloze mensenrechtenorganisaties hebben al tientalen jaren aangeklaagd dat de doodstraf in de VS op een arbitraire en discriminerende wijze wordt toegepast op etnische minderheden, immigranten en arme blanken. Ze krijgen geen toegang tot een advocaat van hun keuze, worden niet op de hoogte gebracht van hun rechten, krijgen dubieuze beloften van strafvermindering bij bekentenis, die daarna worden gebroken, mogen niet vrij getuigen of bewijsmateriaal ter verdediging laten verschijnen… en zoveel meer.
In 1996 publiceerde Amnesty International een globaal rapport Justice For All waarin de mistoestanden in het Amerikaanse gerechtssysteem werden opgesomd en toegelicht. Sindsdien is er nauwelijks iets verbeterd op dat vlak. John Kerry was in 2004 de eerste Democratische presidentskandidaat sinds Michael Dukakis in 1988 die opkwam voor de afschaffing van de doodstraf. Obama en Hillary Clinton behielden de doodstraf in hun programma.
Obama is net als Hillary Clinton altijd een voorstander van het behoud van de doodstraf geweest. Toen hij nog lid was van de senaat van de staat Illinois (voor hij federaal senator werd) verzette hij zich in 2003 tegen de beslissing van toenmalig Republikeins gouverneur George Ryan om een moratorium op de uitvoering van de doodstraf in de staat in te voeren.
Doodstraf in dalende lijn
19 van de 50 deelstaten van de VS en de hoofdstad Washington DC (die een afzonderlijk gerechtelijk district is) hebben de doodstraf niet in de wetgeving staan. De voorbije zes jaar hebben de gouverneurs van de staten Colorado, Oregon, Pennsylvania en Washington (de noordwestelijke deelstaat, niet de gelijknamige hoofdstad) een moratorium ingesteld op de uitvoering van de doodstraf, in afwachting van een wetgevend initiatief in het parlement van de eigen deelstaat.
Op Texas na gaat de praktijk van de doodstraf in de 31 andere deelstaten al jaren in dalende lijn, onder zowel Democratische als Republikeinse gouverneurs. Gouverneurs moeten de effectieve uitvoering van een doodstraf met een eigen besluit goedkeuren. Minder en minder gouverneurs (met opnieuw de uitzondering van Texas) zijn nog bereid dat te doen.
Bovendien blijken minder en minder assisenjury’s bereid om de doodstraf uit te spreken. In het algemeen is nog steeds een grote meerderheid van de Amerikaanse bevolking voorstander van het behoud van de doodstraf maar een nog grotere meerderheid is bereid om ze te vervangen door levenslang zonder de mogelijkheid van vervroegde vrijlating of pardon (van de gouverneur, de federale president heeft de bevoegdheden van gouverneurs voor federale gerechtszaken; op federaal niveau is de doodstraf ook nog niet afgeschaft).
Hoewel het aantal effectieve doodstraffen dus over heel de VS afneemt (met uitzondering van de staat Texas) blijft de vaststelling gelden dat deze straf zeer arbitrair en discriminerend wordt toegepast op minderheden, immigranten en arme blanken.