De VRT, met in haar kielzog Dirk Voorhoof, professor mediarecht, is woedend. Hoe durft een kneuterige rechter in een provinciestadje bepalen wat mag en niet mag in medialand. De commentaren zijn bijzonder giftig. Wat daarbij opvalt, is hoe de kern van de zaak wordt omzeild. Er wordt ook zedig gezwegen over het feit dat een en ander door een klacht van de eigen concurrentie in gang is gezet.
Zoals te verwachten was, speelt de VRT de grote principes uit: het recht op informatie, meer zelfs, de informatieplicht. De openbaarheid van de rechtsgang zou in gevaar zijn. Om dergelijke kromredeneringen erin te rammen, moet je uitgaan van een dogma dat niet voor discussie vatbaar is en liefst onuitgesproken blijft (of beter: dat niet aan de zo geroemde informatieplicht onderworpen is): het medium televisie is onmisbaar voor het recht op informatie. Kranten, radio, internetmedia … zijn blijkbaar niet voldoende om dat recht te garanderen.
Het is een stelling die nog nooit bewezen werd. Meer zelfs: uit studies van de Glasgow Media Group (GMG), een zeer aan te bevelen mediawatcher (zie http://www.glasgowmediagroup.org/), blijkt een omgekeerde relatie tussen de mate waarin kijkers exclusief afgaan op televisie voor hun ‘informatie’ en de mate waarin datzelfde publiek iets begrijpt van wat er in de wereld gebeurt.
Zo kon GMG vaststellen dat Britten die alleen televisie keken de slechtste antwoorden gaven op vragen over de oorlog in Irak. Het ging daarbij niet om interpretatieve maar om eenvoudige vragen als ‘Wat is de hoofdstad van Irak’, ‘Waar ligt Irak op de wereldbol?’, ‘Welke taal spreken de Irakezen? … De GMG onderzoekt nog wel meer aspecten, ook van Britse binnenlandse aard, onder andere hoe goed het publiek begrijpt waar het in rechtzaken over gaat. Ontluisterend, voer voor een degelijke tv-documentaire …
Sluipend gif
Televisie draait om beelden. Evident, zou je zeggen. Daar gaat het de VRT en consoorten dus om. In de concurrentiestrijd om de hoogste kijkcijfers moeten daarvoor alle principes wijken. Dertig jaar geleden was het idee dat je de moeder van een verongelukt of gedood kind zou gaan interviewen gewoon taboe. De vraag werd niet eens gesteld. Vandaag is dat normaal, nu ja. De kijker heeft vandaag ‘recht’ op beelden van het interieur van een moordenaar. Dat die beelden voor de kijker totaal irrelevant zijn om de zaak zelf te begrijpen, dat het hier uitsluitend om sensatiezucht gaat, doet niet terzake.
De VRT is zelfs zo kies om beelden van de slachtoffers niet uit te zenden ‘uit respect voor de families’. Schijn bedriegt. Dat doet de VRT (en voor alle duidelijkheid, ook al haar concurrenten) NIET daarom. Dat doet zij omdat ze weet dat dit (gelukkig!) nog een morele grens is die het kijkerspubliek niet zou slikken. Maar niet getreurd, dat komt binnen een paar jaar wel in orde. Er zal wel ooit eens een zender zijn die de eerste ‘moedige’ stap durft zetten. Daarna zal de ‘informatieplicht’ het wel overnemen.
Televisie is een sluipend gif. Voortdurend wordt het publiek op het verkeerde been gezet. Je krijgt op televisie enkel interviews te zien met personen die daar mee instemmen. Nogal wiedes. Dat betekent dus dat je geen beelden ziet van personen die dat niet willen. Hoe weet je dan wat de verhoudingen zijn. Als op 100 mensen 98 mensen een interview weigeren, heb je nog altijd een scoop met twee vettige quotes in je avondjournaal. Absoluut niet representatief, maar dat zal de betrokken zender worst wezen. Ze kijken toch, diezelfde mensen, nietwaar, de cijfers bewijzen het.
De kijkcijfers, inderdaad. Als je de kijkcijfers van alle Vlaamse zenders (of alle zenders die in Vlaanderen bekeken worden) op één bepaald ogenblik optelt, kom je tot eigenaardige vaststellingen. Zelfs tijdens piekmomenten met spectaculair populaire programma’s blijkt dat er meer Vlamingen bezig zijn met iets anders dan tv-kijken. Maar goed, daar gaan kijkcijfers niet over. Het gaat immers over ‘marktaandeel’.
Publieke opinie
Daar is het de VRT nu net om te doen. Dat miljoenen Vlamingen zich doodergeren aan de infantiliteit van de nieuwsuitzendingen en afhaken, zal haar worst wezen, het gaat immers over de anderen, zij die wél kijken. Bovendien, de andere zenders zonden geen foto’s uit. Wat moet men daar van denken? Die deden hun werk niet, want ze hadden de foto’s niet op voorhand vastgekregen, zoals de ijverige VRT?
In hun gifige commentaren zwijgen de mediaprofessionals in alle talen over wat voor de VRT nog het pijnlijkst is: de sanctie van de rechter komt er na een klacht van de concurrentie, van de andere zenders! Er is blijkbaar veel minder eensgezindheid in medialand dan de VRT en Voorhoof willen voorwenden.
De terughoudendheid van de kranten wijst op nog een ander probleem. Mediakritiek, laat staan kritiek op andere media, is not done in de media. Geen nestbevuiling, alstublieft. Kritische berichtgeving is dood en begraven. Wat je wel krijgt, is een verwaterde schijnversie van kritiek, kritiek binnen de lijntjes.
Eigenlijk is het logisch dat de VRT reageert zoals ze nu doet. Tenminste als je de huidige logica van de mediamarkt als de enig geldende aanvaardt. Wat voor nieuwsgaring doorgaat is verworden tot een onderdeel van het globaal pakket van entertainment dat een zender aanbiedt. Eenmaal je dat als premisse neemt, doe je nu eenmaal wat de VRT nu deed.
Er valt zeker heel wat kritiek te geven op ons justitie-apparaat. Het is echter aan de publieke opinie om daar een oordeel over te vellen, niet aan de media. En daar wringt het schoentje eigenlijk: de commerciële massamedia (VRT inbegrepen!) gaan er van uit dat zij zelf de publieke opinie zijn. Niets is minder waar. De beslissing van de rechter is correct. Ik hoop van harte dat hij zich niet laat vermurwen.