De Colombiaanse guerrilla FARC laat 10 gijzelaars vrij, een belangrijke stap naar eventuele onderhandelingen over het oudste gewapend conflict van Latijns-Amerika. Een oplossing is echter nog ver weg. De politieke problemen blijven immers dezelfde. De media zien dat grotere geheel niet. Context is echter noodzakelijk om dit conflict te begrijpen.
Gebrek aan context
De algemene berichtgeving benadrukt steeds weer dat de FARC, voluit de Fuerzas Armadas de la Revolución Colombiana (Gewapende Strijdkrachten van de Colombiaanse Revolutie) niet meer zijn dan een criminele organisatie die zich met drugshandel en gijzelingen financiert. Dat is correct, maar zeer onvolledig en vooral zeer misleidend.
Men kan de huidige toestand in Colombia immers niet begrijpen zonder de ontstaansgeschiedenis van het gewapend verzet en de specifieke evolutie van dit conflict te kennen. Ook de recente vrijlating van gijzelaars moet een duidelijke context krijgen. Daarin schieten de grote media echter volledig tekort.
Ontstaan van de FARC
De FARC zijn ontstaan uit de Colombiaanse Communistische partij, na de jarenlange bloedige sociale onderdrukking van de jaren ’50 en ’60, die begon met de moord op presidentskandidaat Jorge Eléicer Gaitán op 9 april 1948. Bij de rellen na die moord werden op 10 uur tijd 3 à 5000 mensen afgeslacht door de ordestrijdkrachten.
Een 21-jarige Cubaanse student geneeskunde genaamd Fidel Alejandro Castro Ruz, die toen in Bogotá was, haalde uit deze ervaring inspiratie voor zijn latere keuze voor gewapende omverwerping van het dictatoriale regime in eigen land. De bloedige sociale onderdrukking culmineerde in 1964 in de periode bekend als ‘La Violencia’ (‘het geweld’). Een aantal leden van de Communistische Partij kozen toen voor het gewapend verzet.
Specifieke historiek
Het programma van de FARC is een mengeling van leninistische ideologie met latijnse ingrediënten. Waar gelijkaardige organisaties in andere Latijns-Amerikaanse landen internationale contacten en ideologische steun zochten, kenmerkten de FARC zich echter vooral door isolationisme.
Als enige verzetsorganisatie kon ze immers lang zeer autonoom opereren. De diepgewortelde corruptie van het feodale grootgrondbezit op het platteland en de uitgestrektheid van het evenaarswoud en het Andes-gebergte bood de organisatie jarenlang voldoende aanvoer van wapens – dikwijls gewoon gekocht van corrupte officieren – en de wreedheid van de grootgrondbezitters zorgde voor een constante aanvoer van recruten.
Bovendien was het Colombiaans leger altijd relatief zwak. Ook het centrale gezag stond nooit sterk. De macht lag immers vooral bij de plaatselijke besturen, de grootgrondbezitters. In het industriële bekken rond Barrancabermeja was er weliswaar wel een kleine middenklasse van ondernemers, maar hun afgunst tegenover de klassieke elite was nooit groot genoeg om toe te geven aan de sociale eisen van hun werknemers.
De eersten aan de onderhandelingstafel
Toch waren de FARC op een bepaald ogenblik bereid tot vreedzaam onderhandelen. Ze deden dat zelfs toen in de rest van Latijns-Amerika, vooral in Centraal-Amerika, nog het omgekeerde gebeurde met een verharding van de gewapende strijd. Even zag het er zelfs naar uit dat Colombia een voorloper zou worden in het vinden van een vreedzame oplossing voor de interne conlicten.
In de jaren ’80 leidden deze onderhandelingen tot een overeenkomst waarbij de FARC de kans werd geboden om via deelname aan het politieke bestel op een vreedzame manier voor hun politieke eisen te ijveren. Samen met de nog steeds bestaande Communistische Partij werd in 1985 de Unión Patriótica (UP) opgericht. Een deel van de leiding van de FARC wilde de gewapende strijd echter nog niet opgeven.
Complete afslachting van een democratische partij
De UP had aanvankelijk redelijk wat succes. Het mocht echter niet baten. De twee traditionele partijen zagen hun toenemende impact niet zitten en gebruikten daar de klassieke Latijns-Amerikaanse middelen voor: hun paramilitaire stoottroepen deden het vuile werk.
Nauwelijks enkele jaren later waren zowat alle verkozen parlementairen, burgemeesters en kaderleden – ongeveer 2000 personen – uitgemoord en hield de UP op te bestaan. Er kwam tegen deze gruwelijke aanslag op de democratie geen enkel protest uit de VS of de Europese Unie. Nooit werden de daders opgepakt, laat staan veroordeeld.
Colombia volgt de trend niet
Een en ander maakt dat de stap weg van het gewapend verzet in Colombia volledig ontbrak. Integendeel, terwijl in de jaren ’90 zowat overal in Latijns-Amerika de leiders van de guerrilla de stap naar de politiek zetten, verhardde de strijd in Colombia nog.
Ook de repressie werd steeds erger. Een groot deel van de slachtoffers werd in de schoenen van het gewapend verzet geschoven. Vandaag weten we echter dankzij Wikileaks dat niet de guerrilla maar de paramilitaire organisaties, het leger en de politie verantwoordelijk waren voor het leeuwendeel – meer bepaald 94 procent – van de slachtoffers van de repressie.
Een nieuwe financieringsbron: coca
Ondertussen werd het conflict in Colombia nog ingewikkelder door een nieuw fenomeen. De paramilitaire milities begonnen een nieuwe lucratieve handel te ontwikkelen: de handel in illegale drugs met de VS. De uitgesterkte jungle van Colombia biedt voldoende plaats voor de teelt van coca.
De andere Colombiaanse guerrilla-organisatie ELN, het Ejercito de Liberación Nacional heeft er zich altijd principieel ver van gehouden, maar de FARC zag er geen graten in om een graantje mee te pikken. Dat deden (en doen) zij door de boeren in de gebieden onder hun controle te ‘belasten’ op hun cocavelden en voor een deel de verkoop van de cocapasta in handen te nemen (dit is de voorbereidende fase van de bereiding van het cocaïnepoeder – de harddrug die zo populair is in het noordelijk halfrond).
De chemische zuivering van de pasta tot cocaïne en de export naar de VS en Europa is echter altijd volledig in handen gebleven van de maffia. Zelfs als ze dat al gewild zou hebben, kunnen de FARC dat niet doen. Daarvoor heb je immers een uitgebreide organisatie nodig in de havens en in het buitenland. ‘Gewone’ criminele organisaties zijn bovendien niet erg gebrand op concurrentie, zeker niet van een organisatie die de winsten niet voor persoonlijke verrijking gebruikt.
Plan Colombia
De VS gaven het land jarenlang massale steun met het Plan Colombia. Dit plan had als officieel doel o.a. de bestrijding van de drugshandel. Kleine vliegtuigen werden massaal ingezet om de cocavelden met pesticides te besproeien. Met weinig succes, tenminste als je de drugshandel als maatstaf neemt.
De cocahandel is sindsdien alleen maar toegenomen. Daar zijn meerdere redenen voor. Eerst en vooral is de winstmarge veel te hoog om de handel zomaar te ontmoedigen. De besproeiingscampagnes hadden alleen maar het verplaatsen van de teelten naar meer onherbergzame bergachtige gebieden tot gevolg. Bovendien, de campagnes waren van bij het begin zeer selectief: in hoofdzaak werden de cocavelden in door de guerrilla gecontroleerdere gebieden geviseerd.
Een ecologische ramp
Het massaal gebruik van pesticides werd een gezondheidsramp voor de boerenbevolking, eerst en vooral door het rechtstreeks inademen van de producten tijdens de verstuiving, vervolgens door de inflitratie in het drinkwater en tenslotte door het eten van besmet voedsel. Coca wordt immers geteeld op kleine percelen tussen de gewone landbouwteelten in. Meerdere boerenorganisaties meldden daarenboven ook sproeicampagnes in gebieden waar helemaal geen coca werd geteeld of over dorpen en huizen.
Het officiële beleid van de FARC is nog steeds dat zij steunmaatregelen eisen voor de kleine landbouwers om de gewone teelten terug leefbaar rendabel te maken en hen zo te ontraden coca te gaan telen. Misschien is dat pure retoriek. Het onderscheidt hen in ieder geval van de ‘gewone’ drugsmaffia, die zich uiteraard niet bepaald moe maakt aan het opstellen van politieke programma’s.
Een leefbare landbouw wordt echter meer en meer onmogelijk gemaakt o.a. door de neoliberale veranderingen op wereldvlak sinds de jaren ’80.
Vrijhandelsverdragen
Het kan bovendien nog erger. Zowel de Europese Unie als de VS onderhandelen voor het ogenblik een vrijhandelsverdrag met Colombia dat het de kleine boeren nog moeilijker zal maken. Zij kunnen immers niet opboksen tegen de zwaar gesubsidieerde Europese en Amerikaanse landbouwmultinationals.
De teelt van coca is dan de enige uitweg. Die opbrengst mag voor de boer dan wel een belangrijke meerwaarde hebben, dat is echter zeer relatief. Van de enorme winsten die het gedistilleerde eindproduct cocaïne opbrengt, zien zij geen cent.
Gijzelingen voor losgeld en kindsoldaten
De FARC hebben daarnaast nog een andere bron van inkomsten afgekeken van de paramilitaire organisaties: gijzelingen voor losgeld. Waar zij (net als het ELN) oorspronkelijk enkel militairen, politie en leden van de paramilitaire organisaties gevangennamen en inzetten in ruil voor gevangen genomen rebellen, gingen ook zij over tot het eisen van losgeld. Meer en meer werden ook gewone burgers gevangen genomen.
Daarnaast hebben de FARC zich ook schuldig gemaakt aan het inzetten van kindsoldaten. Waar de recrutering ooit was begonnen vanuit de sociale wantoestanden, heeft de guerrilla ook geleidelijk meer dwangmatige vormen van recrutering toegepast. Een en ander maakt dat van het romantische beeld van de dappere guerrillastrijder vandaag niet bijster veel meer over is.
De ‘successen’ van Uribe
President Álvaro Uribe (2002-2010) was de eerste die met succes de guerrilla heeft teruggedrongen. Dat ging echter gepaard met een drastische inkrimping van de burgerlijke vrijheden. Bovendien nam ook de repressie onder hem terug toe. Zo brak ondermeer een schandaal uit rond de ontdekking van de zogenaamd ‘falsos positivos’ (de valse positieven). Dat gebeurde bovendien onder leiding van de toenmalige minister van defensie en huidig president Juan Santos …
Het bleek immers dat het leger en de politie creatief omgingen met de strijd tegen het gewapend verzet. Honderden, waarschijnlijk duizenden, jongeren werden opgepakt in de arme buurten van de steden en op het platteland, vervolgens afgemaakt, waarna ze in namaak-guerrillakledij werden gestoken en als ‘overwinningen’ werden geboekt.
Het einde is nog niet in zicht
De FARC zijn niet meer wat ze ooit waren, maar zijn verre van verslagen. Bovendien, meer dan waarschijnlijk zijn zij zich door de militaire campagnes van Uribe aan het herorganiseren. De tactiek van de grote militaire eenheden wordt verlaten voor de vorming van kleine cellen in de stedelijke gebieden. Geen goed nieuws dus voor het Colombiaanse volk. Het einde van het conflict is voorlopig niet in zicht.
De grote media informeren niet
De berichtgeving in de grote media over het Colombiaanse conflict in het algemeen en over de recente vrijlating van gijzelaars is typerend voor de algemene eenzijdigheid van de internationale berichtgeving. Veel feitelijke details, weinig of geen context. Er wordt weliswaar niet gelogen, maar er wordt zeer selectief met de waarheid omgesprongen.
De FARC zijn inderdaad bij een deel van de keten van de drugshandel betrokken, zij gijzelen onschuldige burgers voor losgeld, zij gebruiken kindsoldaten. Het gewapend verzet heeft in Colombia na vijftig jaar heel wat misdaden op zijn kerfstok. Zij zijn desondanks nog steeds een organisatie met een politieke doelstelling. Men kan die doelstelling goed of slecht vinden, maar ze is er wel. Zolang de FARC (en het ELN) niet erkend worden als politieke actoren is een oplossing van het Colombiaanse conflict niet mogelijk.
De diepere oorzaak blijft
Bovendien ligt de fundamentele oorzaak van het bestaan van deze gewapende strijd bij de maatschappelijke structuur van de Colombiaanse maatschappij en bij de internationale context van een economisch systeem dat menselijke waardigheid ondergeschikt maakt aan winstbejag. Colombia is het meest ongelijke land van Latijns-Amerika.
Wie echt vrede wil in Colombia, kan alleen maar ijveren voor een fundamentele verandering van de sociale verhoudingen in dit tragisch mooie land. Zolang dat niet gebeurt, zal er geen duurzame vrede zijn.
De tanende macht van de VS
De wrede historische rol van de VS in Latijns-Amerika en Colombia is voldoende bekend. Die almacht is echter tanend. Een groot deel van Latijns-Amerika kiest reeds enkele jaren voor een meer sociale koers, weg van de grote broer in het noorden. Colombia ziet dat ook en zoekt aansluiting, om puur commerciële redenen. Daar moet zelfs de rivaliteit met het Venezuela van Chávez voor wijken.
Teken aan de wand is dat zelfs president Santos zich recent openlijk aansloot bij een Latijns-Amerikaans initiatief om drugs te legaliseren en weg te halen uit de criminele sfeer, om het probleem m.a.w. te gaan behandelen als een sociaal probleem.
De VS verzet zich daar met hand en tand tegen. De zogenaamde strijd tegen de drugshandel is immers hun excuus voor permanente militaire aanwezigheid.
Ook de Europese Unie is schuldig
Minder bekend is dat ook de Europese Unie bloed aan de handen heeft. Zij houdt met haar aandringen op ongelijke vrijhandelsakkoorden miljoenen Colombianen gegijzeld. Dat maakt de EU rechtstreeks medeplichtig aan de schendingen van de mensenrechten in Colombia.