Meer dan 1127 doden zijn geteld in de tweede grootste ramp (na de aanslagen van 9/11) met een instortend gebouw in de bekende menselijke geschiedenis. Deze misdaad zal de grote kledingmerken nog jaren achtervolgen. De ondertekening van een brand- en bouwveiligheidsakkoord door H&M, C&A en andere is een eerste beperkte stap in de goede richting.
Wereldwijd ijveren organisaties zoals de Schone Kleren Campagne in België reeds jarenlang voor een verbetering van de sociale rechten van textielwerkers wereldwijd. Bangladesh is een extreem voorbeeld maar totaal niet het enige land waar het scheef loopt op dit vlak.
Wanneer je de minimale impact ziet van de lonen van de textielarbeiders op de eindprijs van de gebruiker, kan je niet anders dan verontwaardigd zijn over zoveel kortzichtige hebzucht.
De grote kledingbedrijven kunnen zich niet langer verbergen achter contracten met onderaannemers om hun sociale verantwoordelijkheid te ontvluchten. Na de misdaad – dit is geen ramp, dit is een misdaad – van Rana Plaza moeten de dingen bij hun echte naam worden genoemd.
De rechtstreeks betrokken kledingmerken moeten een compensatieakkoord ondertekenen en uitvoeren voor de slachtoffers en de nabestaanden van de ramp. Zich verschuilen achter de geldende regels op het ogenblik van de ramp kan niet aanvaard worden. Alle kledingmerken moeten een akkoord ondertekenen dat de bouw- en brandveiligheid van de gebouwen, waar hun merkkledij wordt vervaardigd, garandeert.
Een aantal bedrijven hebben dat laatste nu gedaan. Tchibo (een Duitse multinational die o.a. kleding produceert), PVH (de producent van o.a. Calvin Klein en Tommy Hilfiger) waren de eersten. H&M, C&A en Inditex zijn hen nu gevolgd (het Spaanse Inditex produceert kledingmerken zoals Massimo Duti, Stradivarius, Zara).
Dit is een eerste bescheiden stap in de goede richting. Hiermee garanderen deze bedrijven dat in hun fabrieken niet alleen veilig zal worden geproduceerd. Zij engageren zich ook om vakbonden toe te laten in de bedrijven. Gezien de bloedige sociale geschiedenis van Bangladesh is dat een belangrijke stap voorwaarts.
Volledige transparantie van het productieproces
Al deze bedrijven moeten, om terug enigszins geloofwaardig te worden, echter meer doen dan dit.
- Eerst en vooral moeten zij die bedrijven die rechtstreeks bij de ramp betrokken zijn, verplichten tot het aangaan van een billijke compensatieregeling voor de slachtoffers en de nabestaanden van Rana Plaza.
- Ten tweede mogen zij zich er niet toe beperken de bouw- en brandveiligheid in de eigen fabrieken te garanderen. Zij moeten alle mededingers in de sector verplichten dit ook te doen.
- Ten derde moeten zij volledige transparantie van hun productieprocesgeven. Het volstaat niet langer bij een zoveelste ramp er als de kippen bij te zijn om te ontkennen dat dit of dat merk er bij betrokken was. Elk kledingmerk moet volledig overzicht geven van de volledige productieketen van hun kledij, van de leverancier van de grondstoffen over de producent van de basisstoffen en de sweatshops tot de transporteur naar de winkel.
De ramp van Rana Plaza was geen uitzondering, geen aberratie, geen perversie, het was het systeem. De voorbije jaren zijn al duizenden textielarbeiders – meestal vrouwen – omgekomen, niet alleen in Bangladesh. Het uitzonderlijke aan Rana Plaza is alleen de schaal, de omvang.
Rana Plaza heeft een gewetensschok door de wereld gejaagd. Hopelijk komt hier een fundamentele koerswijziging uit voort, niet alleen voor de textielsector. De economische verhouding tussen Eerste en Derde Wereld moet worden herbekeken.
De wereldeconomie kan niet langer gebaseerd zijn op de uitbuiting van de velen ginder door de enkelen hier.