‘Broers’ van Chinees auteur Yu Hua gunt ons een blik in de denkwereld van de gewone Chinees. Die blijkt veel meer met de gewone Vlaming, Europeaan, Amerikaan, Afrikaan gemeen te hebben dan we vermoeden. De typische verschillen zijn er uiteraard maar onder de oppervlakte sluimeren mensen die hetzelfde willen als wij: gezondheid, liefde, geluk … een mooi en leerrijk boek.
Yu Hua
Yu Hua (1960) werkte vijf jaar als tandarts tot hij het beu was ‘om in de mensen hun mond te kijken’ en begon fictie te schrijven. Zijn grootste inspiratiebron is de ‘Culturele Revolutie’ van zijn jeugd, een periode die niet alleen hem maar ook miljoenen andere Chinezen heeft getekend. Deze centraal georganiseerde campagne had de officiële bedoeling het platteland op korte tijd communistisch te maken door ondermeer elke vorm van privé-landeigendom als een misdaad te brandmerken.
Zoals te verwachten was, werd het voor miljoenen een drogreden om uitstaande vetes, familieruzies, rivaliteiten, jaloezie, verbroken relaties, geleden onrecht voor eigen profijt af te rekenen. Yu Hua beschrijft die afrekeningen regelmatig in zijn boeken met lange gedetailleerde omschrijvingen van gewelddadige confrontaties. Later nam de partijleiding afstand van de campagne, maar ondertussen was heel wat menselijk leed onherroepelijk geleden. ‘Broers’ (2009) is zijn vierde roman sinds 1992.
Broers?
De twee hoofdpersonages zijn broers of toch niet helemaal, het zit wat ingewikkeld in elkaar. Ze worden, na een korte periode samen, van elkaar gescheiden. Waarom en hoe dat gebeurt, je leest het in het boek dat in twee delen uiteenvalt.
Het eerste deel beslaat ongeveer één derde van dit lijvige boek van 845 pagina’s (plus 15 pagina’s verklarende voetnoten bij Chinese termen en namen) en kan eigenlijk als een volledig afzonderlijk boek gelezen worden. Daarin krijg je meer inzicht in de complexe verhouding tussen de twee broers die heel wat tragische en gruwelijke momenten kent maar samen beleven ze ondertussen ook aangename en komische avonturen.
Meer dan een verhaal over een gebroken gezin is dit een portret van het leven in een klein provinciestadje ergens in China tijdens de Culturele Revolutie. De gewone Chinezen blijken verrassend goed op gewone Europeanen te trekken, met al hun mooie en minder mooie kanten. Natuurlijk zijn culturen verschillend, zijn er andere historische, politieke en culturele contexten.
Niets menselijks is de Chinees vreemd
Op het einde van de dag blijkt het echter overal om hetzelfde te draaien. Een dak boven je hoofd, eten op tafel, gezonde kinderen die een beetje goed presteren op school, een redelijke baan, roddelen over de buren en de collega’s, jaloezie, liefde, vriendschap, pestgedrag op school, kattekwaad … Yu Hua kan zeer goed vertellen.
Die kleine kantjes van de mens worden echter vreselijke wapens wanneer de Culturele Revolutie het stadje binnenvalt. ‘Voorvechters’ worden van de ene op de andere dag ‘vijanden van het volk’. Kampbewakers munten uit in sadisme en blijken een week later zelf in hun eigen kamp verzeild te raken. De kinderen doen leuk mee met de openlijke pesterijen van volwassenen, ook al begrijpen ze geen snars van waar het eigenlijk om gaat.
Tweemaal heeft die collectieve bekrompenheid voor de broers een tragische consequentie die hen tekent voor het leven. Die tragiek veroorzaakt ook de scheiding, wanneer één van beide op het platteland moet gaan wonen.
Het Chinese kapitalisme in zijn kleinmenselijke realiteit
Het tweede deel van het boek is omvangrijker maar kan niet afzonderlijk gelezen worden, omdat je de personages begrijpt vanuit hun verleden in het eerste deel. Bevreemdend is de langzame ommezwaai van goed naar kwaad, van principevast naar lamlendig passief tijdens het verhaal. Helemaal raar wordt het als de sympathieke protagonist minder en minder aangenaam wordt, terwijl de onsympathieke broer stilaan meer en meer begrip kan opwekken bij de lezer. Dit gebeurt allemaal met op de achtergrond de complete liberalisering van de economie, terwijl de partij toch stevig de touwtjes in handen houdt.
Wat is goed, wat is kwaad? Wat is oprecht, wat is geveinsd? Je stelt je meermaals die vraag, tijdens het lezen van dit boek. Wat is vies, wat is netjes in een relatie? De auteur zet de lezer meermaals op het verkeerde been. Bovendien, de gemiddelde Chinees blijkt heel wat minder gesloten, heel wat minder puriteins te zijn dan wij Europeanen met ons aangeboren westers eurocentrisme willen toegeven.
Hua toont zonder schroom de minder nette kantjes van de Chinees. Boeren, scheten, spuwen, vuile WC-gewoontes, lompe tafelmanieren, het passeert allemaal de revue. Zo anders dan wij toch die Chinezen. Integendeel, Hua beschrijft alles zeer herkenbaar.
Chinezen weten blijkbaar evenveel (of even weinig) over ons als wij over hen. Qua onwetendheid moeten we voor hen niet onderdoen. Mythes, vooroordelen over andere volkeren, culturen en gewoontes hebben de Chinezen ook. Maar rare mensen, ondoorgrondelijke Aziaten? Niets van. Wij zijn voor Chinezen even ondoorgrondelijk als zij voor ons.
Dit boek schuwt de minder fraaie kanten van de Chinese maatschappij niet. Je hebt echter nooit het gevoel een voyeur te zijn of iets te lezen dat je in ongeloof doet neen knikken. Integendeel, ‘Broers’ van Yu Hua is zeer herkenbaar. Voor wie nog nooit een Chinees auteur heeft gelezen is dit een mooie start. Het boek is wel wat lijvig, maar laat je hierdoor niet afschrikken. Hua schijft heel vlot.
De massa’s?
De vertaling van dit boek is uitstekend. Er is echter één schoonheidsfout die jammer genoeg regelmatig terugkomt. Meermaals komen ‘de massa’ of ‘de massa’s’ aan bod in het verhaal, af en toe zelfs ‘één massa’ (wat dan op één persoon slaat). Je kan de term perfect vervangen door ‘een menigte’, ‘omstaanders’, ‘enkele voorbijgangers’, ’toeschouwers’, ‘voorbijgangers’, ‘een nieuwsgierig toekijker’, keuze genoeg.
Maar goed, al met al een zeer mooi en leerrijk boek.