De N-VA stelt een grondige hervorming van de sociale zekerheid (gezondheidszorg, kinderbijslag, pensioenen, invaliditeitsuitkeringen en werkloosheidssteun) voor, waarbij persoonlijke verantwoordelijkheid voor het eigen lot de voornaamste leidraad wordt. In Brussel moeten de burgers individueel een keuze maken welk systeem ze willen voor zichzelf.
Op zijn driedaags congres van 31 januari, 1 en 2 februari 2014 zal de N-VA aan zijn leden vragen het politieke programma van de partij te amenderen en goed te keuren. De teksten kan men lezen op de website Verandering voor Vooruitgang. Er staan meerdere voorstellen in, onder andere over fiscale hervorming. Dit artikel focust op de hervorming van de sociale zekerheid, meer bepaald op de toepassing van dat hervormd model op Brussel.
Een nieuwe sociale zekerheid
De onuitgesproken veronderstelling is dat deze nieuwe sociale zekerheid zal gelden voor alle bewoners van het Vlaamse grondgebied, dus ook voor buitenlanders die hier werken of op een andere manier toegang hebben tot het systeem (bijvoorbeeld als inwonend gezinslid).
Die toegang geldt dus ook voor inwoners van Vlaanderen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken, zoals bijvoorbeeld de tienduizenden Franstalige Belgen in de brede rand rond Brussel (en duizenden EU-ambtenaren met hun gezinnen) en voor alle inwoners van Vlaamse gemeenten met taalfaciliteiten. Hoewel de N-VA dat niet expliciteert mag men er van uitgaan dat de administratie van die sociale zekerheid uitsluitend in het Nederlands zal gebeuren.
Een ander paar mouwen wordt Brussel. Dat valt volgens de N-VA buiten het ‘grondgebied’ van Vlaanderen. Daar zullen de inwoners zelf een keuze kunnen/moeten maken, voor het Vlaamse systeem of niet. Wat de andere keuzes zijn, daar spreekt de partij zich niet over uit (Ben Weyts spreekt in Brussel Deze Week van ‘Waalse’ sociale zekerheid).
Sociale zekerheid is een mensenrecht
Sociale zekerheid is een internationaal erkend recht. Dat recht ligt in meerdere internationale verdragen vast. De twee voornaamste zijn Artikel 22 van het Verdrag van de Rechten van de Mens van 1948 en Artikel 9 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten van 1966.
Elke staat heeft de soevereine bevoegdheid dat recht op een zelf gekozen wijze te verwezenlijken. Dat houdt ook in dat de staat het recht heeft om die bevoegdheid aan andere onderdelen van de staat, bijvoorbeeld provincies of deelstaten, te delegeren. Sociale zekerheid is met andere woorden een toegewezen bevoegdheid van deelgebieden, geen rechtstreekse.
Enkele voorbeelden
In de VS bepalen de deelstaten grotendeels zelf hun systeem van sociale zekerheid. Ondanks die vrijheid zijn de gemaakte keuzes er opvallend gelijklopend. De meeste staten erkennen alleen sociale zekerheid via de werkgever, via de bedrijven, niet via de overheid. De enige uitzondering is de openbare sociale zekerheid in de noordoostelijke staat Vermont. Met uitzondering van de inwoners van Vermont hangen Amerikanen dus af van de sociale zekerheid van de werkgever, ook als de betrokken burger zelf in een andere deelstaat woont.
In Canada is de inhoud van de sociale zekerheid een nationale bevoegdheid, maar de uitvoering is volledig in handen van de provincies. In alle provincies mag de Canadese burger kiezen tussen de Franse of Engelse taal voor de administratie van zijn sociale zekerheid, die voor het overige voor beide taalgroepen dezelfde is. Elke Canadees kan daarmee in elke instelling terecht. Er bestaan dus bijvoorbeeld geen hospitalen alleen voor Franstalige Canadezen.
Er zijn heel wat landen die om economische/historische redenen in feite geen of slechts een beperkte sociale zekerheid bieden aan hun burgers. Daarnaast zijn er landen die wel sociale zekerheid bieden maar delen van hun bevolking discrimineren. Hoewel in de volgende landen volgens de letter der wet de sociale zekerheid voor alle burgers dezelfde is, worden etnische minderheden er op dit vlak gediscrimineerd: Roma in Slovakije en Hongarije, etnische Hongaren in Roemenië, etnische Turken in Bulgarije, Koerden in Turkije, om maar enkele voorbeelden te noemen.
In Israël geldt eveneens op papier dat alle staatsburgers dezelfde sociale rechten hebben. In de praktijk worden niet-Joodse Israëli’s er systematisch gediscrimineerd. Bovendien geldt de sociale zekerheid er wel extraterritoriaal voor alle Joodse kolonisten in de bezette gebieden van Palestina. Palestijnen in de bezette gebieden zijn hiervan uitgesloten.
Brussel, un cas apart?
Wat de N-VA voorstelt voor Brussel kan je daar niet zomaar mee vergelijken. In feite moeten de burgers er een ’taal’ kiezen. Die taalkeuze is echter meer dan zomaar bepalen in welke taal je documenten geschreven staan. Die ’taalkeuze’ is een keuze voor een bepaald soort sociale zekerheid. Dat idee is niet nieuw in Vlaamsnationalistische kringen.
Sven Gatz, voormalig VU en Open Vld-parlementslid zei daar in 2010 in de krant De Tijd het volgende over: “Het lijkt simpel: we delen het land op in twee zones en de Brusselaars moeten maar kiezen. In een kosmopolitische stad waar het aantal taalgemengde huishoudens nu al boven 50 procent uittorent lijkt die subnationaliteit me een akelig en vooral onwerkbaar vooruitzicht. Het overgrote deel van de hoofdstedelingen heeft geen zin in deze verstikkende keuze. De Berlijnse muur werd twintig jaar geleden afgebroken, we gaan er toch geen nieuwe in Brussel bouwen?”
In 2011 schreven Bea Cantillon, Patricia Popelier en Ninke Mussche in het tijdschrift Samenleving en Politiek een analyse van de problemen die een dergelijke splitsing van de sociale zekerheid met zich mee zou brengen. In dit artikel wijzen ze er ook op dat de splitsing van de sociale zekerheid echt niet alleen door Franstaligen wordt tegengehouden, maar integendeel ook op heel wat Vlaams verzet is gestuit:
“De sociale zekerheid is niet zomaar een verzekering. Het is een sociale verzekering: betaalbaar voor zwakke groepen omdat de sterkere groepen meer bijdragen dan ze in feite – vanuit louter verzekeringstechnisch oogpunt – zouden moeten. Daarom verdragen sociale verzekeringen geen keuzevrijheid. Verzekeraars mogen geen onderscheid maken tussen goede en slechte risico’s en verzekerden mogen niet kiezen voor het stelsel dat hen het beste uitkomt. Mochten er in Brussel een Vlaamse en een concurrerende Waalse sociale zekerheid bestaan, dan moet er dus een systeem gevonden worden om alle Brusselaars objectief toe te wijzen aan het ene of het andere stelsel. Dit vereist een vorm van subnationaliteit: Vlamingen, Walen en nieuwkomers zouden zichzelf en hun kinderen dan min of meer duurzaam tot de ene of de andere gemeenschap en bijhorende sociale zekerheid moeten bekennen”. –
Concreet onuitvoerbaar
Los van het ethische debat over het organiseren van sociale zekerheid op basis van de taal van burgers stelt het organiseren van verschillende systemen van sociale zekerheid binnen een zelfde land met een geïntegreerde economie een aantal concrete problemen. Een splitsing wordt dan een concurrentiewapen tussen bedrijven in verschillende regio’s. Bedrijven die locaties hebben in beide regio’s komen er mee in de moeilijkheden, dit brengt extra loonadministratie met zich mee.
Volgens Cantillon, Popelier en Mussche is het ook “ongezien dat een federatie met een ontwikkelde welvaartstaat haar sociale zekerheid splitst. Ook al is er in vele federale staten sprake van decentralisatie of devolutie, het is echt geen toeval dat daar waar sterke systemen van interpersoonlijke herverdeling bestaan met bijhorenden grote en performante uitvoeringsorganisaties, deze de neiging hebben om federaal te blijven.”
Principieel onaanvaardbaar
Die concrete tegenargumenten tegen een splitsing zijn echter niet de essentie. Wat de N-VA nastreeft is een vorm van gelegaliseerde discriminatie binnen eenzelfde grondgebied (Brussel). Dat mag niet, tenminste niet in een democratische rechtstaat. Ook al zouden de concrete verschillen voor Brusselaars tussen de twee systemen eerder gering zijn in vergelijking met de hierboven genoemde landen, dan nog is dit fundamenteel verkeerd.
Het VN-Charter en meerdere internationale verdragen verbieden overheden immers om binnen de eigen grenzen burgers op basis van taal, godsdienst, sexuele geaardheid en etnische oorsprong op ‘verschillende manier te behandelen’.