In ‘Samen Sterk’ vertelt vakbondsman Lucien Van Espen zijn leven, samen te vatten als dat van een gewoon mens zonder pretenties, behalve die éne, namelijk de pretentie te menen dat elk mens sociale rechten heeft.
Lucien Van Espen is geen man met literaire ambities. Zijn boekje leest eerder als een verhaal dat aan de koffietafel thuis wordt verteld of aan de toog met een paar vrienden. Je hoort hem bijna met je praten terwijl je zijn boek leest.
De gruwel van het nazisme
Drie periodes hebben zijn leven bepaald en richting gegeven: te beginnen met de oorlog die hij meemaakte als jongen, een beetje bang voor de gruwel van het nazisme, zonder al ten volle de omvang van deze verschrikking te beseffen. Zo krijgt Lucien zijn eerste lessen. Rechten krijg je niet zomaar, die worden afgedwongen, met geduld en doorzetting, maar vooral met geloof in de toekomst.
Voor deze vakbondsmens in hart en nieren geen grote preken over sociale rechtvaardigheid, gewoon het instinctief aanvoelen van een mens die zonder grote woorden voor zijn medemens opkomt. Als jonge man raakt hij betrokken bij de sociale strijd voor al die dingen die we vandaag zo vanzelfsprekend vinden (hoewel daar de laatste jaren serieus aan geknaagd wordt …).
Lucien wordt vakbondsafgevaardigde in de jaren 1950, in een tijd dat dat allesbehalve vanzelfsprekend was. Staken was immers moeilijk en riskant. Wanneer hij uiteindelijk bij het koperbedrijf VTR belandt, begint voor hem een avontuur dat in feite nog altijd doorgaat.
‘Ons volk’
Hij is er bij, bij de grote stakingen van ’60-’61. Wat eerste minister Gaston Eyskens (CVP/CD&V) in die periode zegt, klinkt verrassend actueel. “Ik ben er zeker van dat ons volk de broeksriem wat kan aantrekken wanneer het voor het welzijn van het land is”. De last voor economische crisissen afschuiven op de zwaksten is blijkbaar van alle tijden. Wie met “ons volk” werd bedoeld, en voor wie “de broeksriem wat aantrekken” bedoeld was, dat begrepen de stakers maar al te goed. Zij zagen dat wel even anders.
Zonder pompeuze woorden toont Lucien de sociale werkelijkheid met een simpele voorbeelden. Zo weigert de ‘portier’ de ambulance te laten komen voor een arbeider met een verpletterde arm. Hij moet maar op de bedrijfsdokter wachten. Na lange onderhandelingen krijgt Lucien gedaan dat voortaan de bedrijfsdokter onmiddellijk moet komen, ook ’s nachts. De 900 bellen (de toenmalige 100), dat mocht echter nog niet.
In 1971 vraagt hij zijn vakbondsleden hun loonzakjes met elkaar te vergelijken. Iedereen blijkt op een andere manier betaald te worden. Er is geen enkele loongarantie. Soms zit het hem in nog kleinere, onopvallende dingen. Twee arbeiders die aan de band beginnen te vechten worden onmiddellijk ontslagen. Een tijd later geraakt een ingenieur slaags met een bediende van de onderhoudsdienst. Beide vechters worden verplicht … elkaar excuses aan te bieden. Arbeiders worden ook regelmatig afgetast om te zien of ze geen materiaal meenemen naar huis. Voor bedienden vindt het bedrijf dat niet nodig. De bewakers mogen hen niet controleren.
Gastarbeiders
Wanneer eind de jaren 1960 de instroom begint van ‘gastarbeiders’ is dat volgens hem (en vele andere vakbondsmensen) om de arbeidsmarkt te verzadigen en de vakbonden te verzwakken. Hij verzet zich dus tegen de komst van deze mensen. Hij is echter ook een mens met gezond verstand. “Wanneer ze toch naar hier komen, moeten we er voor zorgen dat die mensen op dezelfde manier worden behandeld als wij en dezelfde rechten hebben. Deze mensen zijn niet de schuldigen.”
Wanneer dan tijdens de crisis van de jaren 1980 het bedrijf failliet gaat, breekt een staking en een bezetting uit van meerdere weken. Er komt geen enkel beeld van hun acties op tv. In 1982 is er daarentegen wel veel kritiek in de media op het gewelddadig karakter van de sociale acties.
Lucien’s antwoord is eenvoudig: “Ik vind, als je mensen hun werk afneemt en dus ook het grootste deel van hun inkomen, dan pleeg je een vorm van geweld … Ik vraag mij af of de crisissen, die telkens terugkomen, altijd weer door ons, de gewone mensen, moeten betaald worden … Voor het kapitaal is de crisis een geschikt middel. Werklozen kunnen niet staken.”
Ook een werkloze heeft rechten
Ook Lucien moet uiteindelijk het lot ondergaan van de oudere werkloze die, ervaring of geen ervaring, te oud is om nog ergens aan bod te komen. Hij laat het niet aan zijn hart komen en begint een strijd voor betere sociale bescherming van oudere werklozen.
Dit is een kleinood zonder literaire pretenties, waar een gewone mens aan het woord is. Soms een beetje sloganesk, maar dat wordt volledig gecompenseerd door de oprechtheid die van deze mens uitgaat. Lucien is niet in staat om te doen alsof. Hij doet wat hij doet omdat hij zo is, geen dubbele agenda’s, geen bijbedoelingen, gewoon zijn verhaal zonder opsmuk.
Actueler dan ooit, ik raad deze ruwe, ongepolijste diamant vooral de jonge lezers van DeWereldMorgen.be aan.