Haïti Wikileaks IV. Het vrije Westen in de bres voor democratie

FacebooktwitterFacebooktwitter

De VS, Canada, Frankrijk en de Europese Unie zorgen er met de steun van de Verenigde Naties al jaren voor dat democratie voor Haïti niet in de weg komt van de zoveel belangrijkere economische en geostrategische belangen. Van onze massamedia gaan we dat niet weten. Gelukkig is er Wikileaks om hen te ontmaskeren.

De media zijn zeer kritisch over Haïti, toch?

Het standaardverhaal dat de grote media over Haïti verkondigen vat ik zo samen. Een giftig brouwsel van armoede en voodoobijgeloof, corruptie en incompetentie, gebrek aan ervaring met democratische methodes en feodale maatschappelijke verhoudingen maakt dat Haïti niet in staat is uit het moeras van zijn onderontwikkeling te verrijzen. De buitenwereld staat er bij en kijkt er verwonderd naar. Talloze pogingen om het land met buitenlandse steun op te bouwen zijn steevast gebotst op de muur die dit brouwsel opwerpt. OK, toegegeven, de internationale gemeenschap heeft met de allerbeste bedoelingen meermaals geblunderd en er zit ook wel wat corruptie in die internationale hulp. Tot daar de ‘kritische’ kijk. In twee zinnen: zelf kunnen ze het niet en wij maken er ook een potje van.

Dergelijke pseudoanalyse gaat uit van het dogma dat wat het Westen doet weliswaar niet altijd positieve resultaten levert maar in ieder geval van de beste bedoelingen uitgaat. Dat voor dit dogma geen enkel historisch bewijs bestaat is daarbij niet relevant.

Een andere mogelijke verklaring die voor de massamedia taboe is klinkt iets anders. De blijvende onderontwikkeling van Haïti is geen neveneffect maar de centrale doelstelling van de internationale aanwezigheid en bemoeienis in Haïti. Wat het vrije Westen in Haïti doet is geen aberratie maar de logische toepassing van een economisch wereldsysteem dat er van uitgaat dat democratie en mensenrechten in de Derde Wereld nobele ideeën zijn die ondergeschikt zijn aan de eigen economische en geostrategische belangen van de Eerste Wereld. Om het met het jargon van de ‘betere’ politieke analist te zeggen: wat in Haïti gebeurt is niet ‘incidenteel’ maar ‘intentioneel’.

Retoriek en realiteit, op zijn Haïtiaans

Wie denkt dat ik dergelijk standpunt haal uit een of andere politiek correcte progressieve bron vergist zich. De communicatie tussen de ambassades van de VS, Canada, Frankrijk, de Europese Unie en de Verenigde Naties is duidelijk genoeg. Wikileaks geeft een ontnuchterend beeld van de ware intenties van de grootmachten dat er totaal anders uitziet dan hun officiële verklaringen in de massamedia doen uitschijnen. Wat inderdaad bij de analyse van deze documenten opvalt is hoe verschillend officiële retoriek en het werkelijk beleid zijn. Eveneens treffend is het diepe misprijzen voor democratie en mensenrechten in de Derde Wereld. De werkwijze van de hierboven vermelde landen en organisaties toont echter ook aan dat zij wel degelijk zeer goed op de hoogte zijn van wat reilt en zeilt in de Derde Wereld en wat de bevolking daar wil. Het zogenaamde geblunder van het Westen is geen gevolg van onwetendheid maar een gevolg van zeer goede kennis van de realiteit. En die realiteit bevalt dat vrije Westen niet.

Haïti is enkel een voorbeeld uit velen. Het is wel een van de meest extreme voorbeelden. Geen enkel ander ontwikkelingsland heeft zo lang en zo aanhoudend de vuist van het vrije Westen gevoeld. De gevolgen zijn dan ook catastrofaal (tenminste voor de bevolking van Haïti). In Washington, Ottawa, Parijs, Brussel en New York (VN) denkt men daar anders over.

Het zal de lezer van dewereldmorgen.be niet verbazen dat de grote media amper aandacht besteden aan  de Wikileaksdocumenten over Haïti, en als ze dat al doen, zeer selectief, bijvoorbeeld om de clichés over Haïti te bevestigen.

Over de geschiedenis van Haïti en zijn sociale strijd voor democratie verwijs ik naar de artikels in ‘Lees Ook’ hieronder. Daar vind je meer details over hoe onder andere kledingmultinationals als Fruit of the Loom en Levi Strauss zich inzetten voor de repressie van het Haïtiaanse volk. Ik ga het hier enkel over de Wikileaksdocumenten in verband met Jean-Bertrand Aristide hebben.

Aristide, een gevaar voor de democratie?

Inderdaad, de machthebbers van deze wereld beseffen zeer goed hoe populair Aristide nog altijd is, zo populair dat hij wordt beschouwd als de enige politicus die in staat is meer dan de helft van de kiezers achter zich te krijgen (zie over het democratisch mandaat van huidig president Martelly het artikel ‘Harde tijden in het vooruitzicht voor de Haïtianen’).

Zowel tijdens zijn eerste mandaat, zijn eerste verbanning, zijn tweede mandaat en tweede verbanning, meer dan twintig jaar reeds hebben de VS met medewerking van de VN en hierboven vernoemde landen alle middelen uitgeput om Aristide te verbinden aan corruptie, mensenhandel en drugshandel. Geen schijntje van bewijs werd ooit gevonden, maar de verdachtmakingen deden jarenlang hun vernietigende werk met de behulpzame medewerking van de massamedia.

Uit de Wikileaksdocumenten blijkt dat het neerslaan en elimineren van de politieke beweging Fammi Lavalas en haar leider Aristide het centrale element is van het beleid van de VS en haar bondgenoten – zonder enig verschil tussen Republikeinse en Democratische presidenten tot en met Obama. Dat was niet ondanks maar OMDAT hij de meest populaire politicus van Haïti is en blijft. Ook het Vaticaan deed mee aan deze campagne tegen de voormalige priester Aristide die de kant van het volk had gekozen. Het Vaticaan ging zelfs verder in de lastercampagne dan de andere bondgenoten en noemde hem ‘een actief bedrijver van voodoo’ en ‘een gevaar voor de consolidatie van de democratie in Haïti’.

Een rapport ‘Hoe Aristide moet gestopt worden’ van 2 augustus 2006 vermeldt hoe de baas van de VN-missie in Haïti (MINUSTAH) de VS verzocht om wettelijke acties te ondernemen om te beletten dat Aristide terug kon keren naar Haïti. Aristide haalde zich immers ook de woede van de VN op het lijf door zijn standpunten over wat hij de VN-bezetting noemt. De Amerikaanse ambassadeur in Port-au-Prince Janet Sanderson zag dat anders: ‘Een vroegtijdig vertrek van MINUSTAH zou de Haïtiaanse regering kwetsbaar maken voor populistische en politieke krachten die zich tegen de markteconomie verzetten – wat de winsten van de voorbije twee jaar teniet zou doen’. Dus niet democratie maar vrije markt is de prioriteit, de enige die telt.

President Obama en VN-Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon verzetten hemel en aarde om de Zuid-Afrikaanse president Zuma te overtuigen Aristide daar te houden. De Franse ambassade noemde een mogelijke terugkeer van Aristide ‘catastrofaal’, het Vaticaan noemde dat een ‘ramp’.

De VS en zijn bondgenoten waren het dan wel eens over Aristide, ze hadden heel wat moeite om de buurlanden te overtuigen. Eerst en vooral ging het natuurlijk over de eerste democratisch verkozen (en herkozen) president van Haïti, maar bovendien hadden ook die buurlanden in het verleden de ‘democratische bezorgdheid’ van de VS mogen voelen, onder meer door het afzetten en verbannen (of vermoorden) van verkozen presidenten. Het klonk die landen dus bekend in de oren.

Aristide terug van nooit weggeweest

Nauwelijks was hij voor de tweede maal door de VS en zijn bondgenoten uit zijn land gezet, of hij werd een non-item voor de massamedia. De machthebbers van deze wereld waren er echter niet zo gerust in. De VS-regering zette onmiddellijk alle middelen in om hem buiten het land te houden. Washington kon daarbij rekenen op de ruime steun van de hier al vermelde bondgenoten.

Toen de president van de Dominicaanse republiek (de andere helft van het eiland met Haïti) zich 8 maand na Aristide’s verbanning openlijk uitsprak voor zijn terugkeer, werd hij zwaar onder druk gezet door de ambassadeurs van de VS, Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk en Spanje. De VS had reeds miljoenen dollars gespendeerd aan een campagne om Aristide te verbinden met drugshandel en wapensmokkel (ze poogt dat nog steeds). Niet het minste bewijs werd geproduceerd. Dat belet de VS en zijn bondgenoten niet om voortdurend tot op vandaag insinuaties te verspreiden die door de massamedia welwillend worden overgenomen. De Dominicaanse president was echter niet te vermurwen, evenmin als zijn collega van de Bahamas.

Toen de terugkeer van Aristide niet langer te stoppen bleek met politieke drukkingsmiddelen coördineerden de Franse en Amerikaanse ambassades  in de Caribische landen met alle ambassadeurs van de Europese Unie een actie om de betrokken landen te overtuigen Aristide niet te laten landen op hun grondgebied.

Vooral vlak na de grote aardbeving was men bezorgd over de mogelijke gevaren voor de ‘gevestigde politieke orde in Haïti’ als Aristide zou terugkeren. Zelfs het Vaticaan – altijd in de bres voor de verworpenen der aarde – werd ingezet. De aartsbisschop van Haïti contacteerde zijn collega in Pretoria om de Zuid-Afrikaanse regering te overtuigen.

Een triomfantelijke terugkeer wordt doodgezwegen

Het mocht niet baten. De tijden zijn veranderd. In de jaren ’70 was een kandidaat als Aristide al tijdens de verkiezingen vermoord geweest. Vandaag kan de VS zich dat niet meer veroorloven. Bovendien, landen als Zuid-Afrika laten zich niet meer zomaar de les spellen en dat de presidenten van kleine landen als de Dominicaanse Republiek en de Bahamas openlijk de ambassadeurs van de VS en de Europese Unie tegenspreken is ook een teken aan de wand.

Twee dagen voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen die Martelly aan de macht brachten landde Aristide vanuit Nicaragua in Port-au-Prince (over de massale toevloed bij zijn terugkeer en de manier waarop de westerse media zijn terugkeer negeerden, zie eveneens ‘Lees Ook’ hieronder).

De toekomst blijft onzeker

De economische en militaire machthebbers van deze wereld mogen dan wel aan invloed verloren hebben, zij blijven belangrijke spelers. Zal Aristide er in slagen zich opnieuw kandidaat te stellen voor de volgende presidentsverkiezingen? Dat is maar de vraag. In ieder geval is het niet aan Washington, Parijs, Londen of Brussel om die vraag te beantwoorden, alleen de Haïtiaanse bevolking mag dat doen. De echte vraag is dus of het Westen er opnieuw zal in slagen om dat te beletten.

Wat men ook van Aristide mag beweren, als hij de keuze van het Haïtiaanse volk is, dan hebben wij ons daar aan te houden. Laat ons beginnen met van onze nationale en Europese volksvertegenwoordigers een duidelijk standpunt te eisen en onze regeringen onder druk te zetten.

Moge derde keer goede keer zijn voor Haïti.

Lode Vanoost is voormalig Ondervoorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en consultant voor internationale instellingen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.