De sociale strijd van de Franse werknemers tegen de hervorming van de arbeidswetgeving is niet alleen een strijd tegen de Franse regering. De EU-instellingen zijn een drijvende kracht achter deze anti-sociale wetten in alle EU-lidstaten, volgens Corporate Europe Observatory. Wat in Frankrijk gebeurt, staat de rest van de EU te wachten.
De enorme stakingen en sociale acties tegen de loi travail in Frankrijk zijn een zoveelste bewijs van de enorme kloof tussen de publieke opinie en het Franse regeringsbeleid. Een van de voornaamste elementen van dit wetsvoorstel is dat lokale CAO’s op bedrijfsniveau voorrang krijgen op gobale CAO’s die volledige bedrijfssectoren binden. Bovendien wordt het ook veel makkelijker voor werkgevers om mensen te ontslaan en om meer precaire arbeidscontracten aan te bieden.
Dit is een sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog ongeziene ondermijning van de sociale dialoog tussen werkgevers en werknemers, belichaamd door het sociaal overleg met de vakbonden, de enige organisaties die werknemers hebben om hun belangen te verdedigen. Dit verklaart ook de felheid van de sociale acties tegen deze nieuwe arbeidswetgeving. De Franse regering maakt ruim gebruik van de noodtoestand na de terroristische aanslagen om dat sociaal verzet zo hard mogelijk aan te pakken.
Alles voor de hoge winsten
Volgens de watchdogorganisatie Corporate Europe Observatory (CEO) is het fout te denken dat het hier enkel en alleen om een conflict gaat tussen de Franse regering en haar werkende bevolking. Zowat alle nieuwe EU-regels en richtlijnen sinds de economische crisis van 2007-2008 zijn geschreven vanuit eenzelfde destructieve visie op sociaal overleg. Deze regels kunnen samengevat worden als: “Verzeker hogere winsten voor de bedrijven door de lonen omlaag te drukken”.
Frankrijk is volgens CEO een test-case voor heel de Europese Unie. Eenmaal de ‘loi travail’ er in Frankrijk door is, zal zij worden gebruikt om identieke wetgevende initiatieven door te drukken in de andere EU-lidstaten.
Volgens de geldende EU-verdragen mag een lidstaat geen budgettair deficit boeken hoger dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp1). Tegelijk mogen staten geen nieuwe fiscale inkomsten zoeken. De mogelijkheid voor regeringen om een beleid te voeren dat op het algemeen belang is gericht wordt daardoor alsmaar kleiner.
Gaan EU-lidstaten toch over deze budgettaire grens van 3 procent, dan dreigen enorme boetes. De Europese Commissie kan die opleggen als een ‘gekwalificeerde meerderheid2‘ van de andere EU-lidstaten daar mee instemt. Frankrijk zit al jaren in zwaar financieel weer en zoekt een oplossing enkel in sociale besparingen, niet in nieuwe fiscale inkomsten.
De dreiging van zware EU-boetes is dan ook het voornaamste argument dat de Franse regering onder leiding van president Hollande gebruikt om de parlementsleden tot goedkeuring van deze wetten te dwingen. Voor de ‘loi travail’ is de regering echter een stap verder gegaan. Op basis van Grondwetsartikel 49.3 kan de regering rechtstreeks ‘dringende maatregelen nemen’ zonder de goedkeuring van het parlement.
De Europese Commissie volgt nu al de budgettaire evolutie in Frankrijk op de voet. Het Franse deficit komt regelmatig ter sprake op de samenkomsten van de Europese Raad van Ministers en van de Europese Commissie.
‘European Semester’
Sinds 2013 dringt de Europese Commissie aan op “alomvattende structurele hervormingen”… die een impact moeten hebben op “de fundamentele stimuli voor groei door de liberalisering van de arbeid(swetgeving), productie en dienstensectoren”. Die ‘raadgevingen‘ werden geformuleerd in wat het ‘Europees Semester’ wordt genoemd.
Het Europese Semester is een procedure die de Europese Commissie en de Europese Raad van Ministers de mogelijkheid geeft adviezen voor hervorming te verstrekken aan elke EU-lidstaat afzonderlijk met het oog op het oplossen van budgettaire problemen. Aanvankelijk waren dat niet-bindende aanbevelingen, sinds 2013 zijn deze echter bindend.
Sindsdien legt de Europese Commissie aan Frankrijk op om zijn arbeidswetgeving en pensioenstelsel te ‘hervormen’. Hervormen is een neoliberaal eufemisme voor sociale inleveringen ten voordele van hogere bedrijfswinsten. De Franse regering wordt met andere woorden rechtstreeks bedreigd met zware boetes als het niet doet wat de Europese instellingen haar opleggen .
‘Macroeconomic Imbalance Procedure’
Er is nog een tweede procedure die de Europese Commissie de macht geeft om landen te dwingen tot maatregelen, de ‘Macroeconomic Imbalance Procedure‘ (MIP). Die procedure laat de Europese Commissie toe om zelf de arbeidswetgeving in een EU-lidstaat te controleren en voorstellen tot wijzigingen op te leggen. Het neoliberale dogma achter deze procedure is “Loonkosten moeten omlaag, anders lijdt de competitiviteit en dringen maatregelen zich op.”
In 2014 heeft de Europese Commissie aan Frankrijk meermaals meegedeeld dat er meer moeten worden gedaan om de ‘profitabiliteit’ van ondernemingen te vergroten. In februari 2015 wees de Europese Commissie onder de MIP-procedure Frankrijk en Bulgarije terecht als de meest urgente probleemlanden. Frankrijk kijkt sindsdien aan tegen een mogelijke boete van 0,5 procent van het bbp, ongeveer 11 miljard euro.
De ‘aanbeveling’ van de Europese Commissie van 14 juli 2015 zegt specifiek dat Frankrijk “de arbeidswetgeving moet hervormen om meer aansporingen (‘incentives’) te geven aan werkgevers om arbeidscontracten op te leggen met een open einde”. Daarmee worden tijdelijke en nuluur-contracten bedoeld. De Franse werkgeversorganisatie MEDEF was onmiddellijk wild enthousiast over dit voorstel van de Europese Commissie.
België en Italië next
Samengevat komt het er op neer dat de huidige ‘loi travail’ er allesbehalve is gekomen enkel op initiatief van de Franse regering. Alle hierboven vermelde procedures zijn er volgens CEO op gericht “maximale druk uit te oefenen op de lidstaten om inleveringsbeleid op te leggen (‘austerity policies’).
CEO ziet een gelijkaardige evolutie in twee andere EU-lidstaten: Italië en België. Omwille van de omvang van de Franse economie wordt Frankrijk echter als de voornaamste test-case gezien voor het economisch beleid van de EU-instellingen.
Het besluit van CEO is eenduidig: “Als een grote machtige EU-lidstaat gedwongen kan worden om fundamentele wijzigingen door te voeren aan de wetten op de bescherming van de rechten van werknemers, dan is het risico op nieuwe en nog sterkere maatregelen zeer waarschijnlijk in de toekomst. Zelfs al zijn de Franse werknemers zich daar niet van bewust, zij voeren een Europese strijd.”
Bron: How the EU pushed France to reforms of labour law
1 Het bruto binnenlands product (bbp) is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde finale goederen en diensten gedurende een begrotingsjaar.
2 Het systeem van ‘gekwalificeerde meerderheid’ werd ingevoerd door het Verdrag van Rome in 1958. Voor beslissingen van de Europese Raad van Ministers heeft elke lidstaat een aantal stemmen dat gedeeltelijk gebaseerd is op de proportionele verhouding van de bevolkingsaantallen. Dat aantal is in de volgende vedragen regelmatig aangepast. Het systeem bevoordeelt enigszins de kleinere lidstaten. Zo heeft de grootse lidstaat Duitsland met 82 miljoen inwoners 29 stemmen en de kleinste lidstaat Malta met 400.000 inwoners heeft er drie.