De socialistische vakbond ABVV beoordeelt het wetsvoorstel van minister Kris Peeters op ‘werkbaar en wendbaar werk’ niet op zijn voorgestelde intenties maar op zijn reële impact. “Deze wet dient hoofdzakelijk en in de eerste plaats de belangen van de werkgevers.”
Federaal minister van werk Kris Peeters (CD&V) verdedigt zijn wetsvoorstel over ‘werkbaar en wendbaar werk’ als een belangrijke verbetering van het leven van de werkende mensen. Volgens hem zal de naar hem genoemde wet-Peeters de combinatie tussen beroeps- en privéleven aangenamer en vlotter maken en een betere aansluiting garanderen met de realiteit van het werk in de bedrijven.
Reële gevolgen versus beweerde intenties
Dit gaat over een wetsvoorstel, niet over een reeds gestemde en ondertekende wet. De juiste inhoud van de wet ligt dus nog niet definitief vast. Het ABVV heeft het daarom in een eigen analyse over het ‘plan-Peeters’. In die analyse vergelijkt de vakbond de door de regering uitgesproken intenties van het wetsvoorstel met de reële consequenties op de website www.planpeeters.be.
Vakbond ABVV is het met de voorstelling van zaken van de minister niet eens en legt uit waarom zij in de wet-Peeters heel andere zaken ziet dan de minister. Volgens ABVV past deze wet in het bredere beleid dat de huidige federale regering-Michel van CD&V, Open Vld, N-VA en MR voert.
“De pensioenleeftijd wordt verhoogd tot 67 jaar, vervroegd uittreden wordt beperkt (brugpensioen, vervroegd pensioen, landingsbanen) en dus moest het werk ‘werkbaar worden’ tot het einde van de lange loopbaan. Helaas werd dit concept verdraaid tot ‘wendbaar werk’, wijkt het aldus af van de oorspronkelijke bedoeling en heeft het nu een averechts effect. Het ‘wendbaar werk’ van minister Peeters maakt het de werkgevers – en niet de werknemers – een stuk makkelijker: meer flexibiliteit, meer overuren zonder inhaalrust.”
Einde 38-urenweek
Het ABVV ziet in deze wet ook een verdere stap in het afschaffen van de klassieke 38-urenweek. Meer en meer verglijdt de realiteit naar een werkverhouding waar de werknemer niet meer zelf kan beslissen wanneer hij/zij effectief meer of minder wil werken. Dat recht komt met de wet-Peeters bijna exclusief in handen van de werkgevers. ‘Werkzaam’ werk wordt in werkelijkheid alleen maar ‘wendbaar’ werk – wendbaar voor en door de werkgever, niet voor en door de werknemer.
Deze wet vormt bovendien volgens het ABVV in zijn reële consequenties “een bedreiging voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de werknemers. De stress en het aantal burn-outs zal ongetwijfeld toenemen, wat een impact zal hebben op het uitgaven voor ziekte en invaliditeitsverzekering (RIZIV). De wet-Peeters is nadelig voor alle werknemers, en meer bepaald voor vrouwen, oudere werknemers, eenoudergezinnen en deeltijdsen. Bovendien zet deze wet een rem op (mogelijke) aanwervingen. Terwijl er in ons land nog steeds te veel werkzoekenden zijn.”
Ten slotte ziet het ABVV in de wet-Peeters een verderzetting van het beleid van de federale regering om het sociaal overleg verder in te beperken. De rol van de sociale gesprekspartners als collectieve verdedigers van de werkende mensen wordt zo verder uitgehold. Een korte blik op de reële machtsverhoudingen tussen werkgevers en één individuele werknemer is duidelijk genoeg. Met de wet-Peeters “komt de werknemer alleen te staan tegenover zijn werkgever”.