Op 23 augustus 1927 werden in de Amerikaanse stad Boston Nicola Sacco en Bartolomeo Vanzetti geëxecuteerd voor de moord op twee begeleiders van een geldtransport. In heel de wereld werd deze beslissing afgekeurd. Beide mannen werden immers veroordeeld omwille van hun politieke ideeën, terwijl concrete bewijzen voor de misdaad zelf ontbraken.
Nicola Sacco en Bartolomeo Vanzetti kenden elkaar niet toen ze in 1908 naar de VS emigreerden, in de hoop daar een waardige toekomst op te bouwen. Hun American Dream bleek een nachtmerrie. Italiaanse immigranten werden zwaar gediscrimineerd en leefden grotendeels van de barslecht betaalde rotbaantjes die de witte Amerikaanse bevolking niet zelf wilde uitvoeren, het (nog steeds) bekende lot van migranten in een vijandige omgeving. De media deden hun duit in het zakje met wilde verhalen over de zogenaamd misdadige inborst van Italiaanse immigranten.
Hun politieke overtuiging groeide uit die levensomstandigheden. Zij leerden elkaar kennen in kringen van anarchisten in Boston in de loop van 1917. Deze anarchisten zagen de staat als een systeem van onderdrukking, of die staat kapitalistisch was of communistisch was daarbij geen punt van onderscheid. Gebruik van geweld tegen de vertegenwoordigers van de staat maakte bovendien deel uit van hun gedachtengoed.
Dat zetten ze in de praktijk. Sacco en Vanzetti vluchtten naar Mexico in 1917 om de dienstplicht (en deelname aan de oorlog in Europa) te ontlopen. Bovendien werden ze bij hun terugkeer uit Mexico lid van de Anarchist Fighters, een groepering die in flyers bomaanslagen opeiste. Die bomaanslagen werden gepleegd tegen hoogwaardigheidsbekleders (rechters, senatoren, bedrijfsleiders…). Erg professioneel waren ze niet, want de meeste van de bommen gingen niet af. Een bombrief gericht aan John D. Rockefeller ontplofte in de handen van een meid, die er beide handen bij verloor.
De repressie tegen elke sociale emancipatiebeweging, vakbonden en stakingen was in de VS sowieso reeds zeer hard. Tegen de anarchistische aanslagen werd nog brutaler opgetreden. Honderden verdachten werden opgepakt, waarbij de migranten onder hen zonder staatsburgerschap werden gedeporteerd. Meerdere leden van de Anarchist Fighters waren al aangehouden, nadat speurders de drukkerij hadden ontdekt waar de flyers waren gedrukt. Sacco en Vanzetti vreesden weldra hetzelfde lot te ondergaan.
In die periode werden op 15 april 1920 een bewaker en een boekhouder vermoord bij een gewapende overval in een schoenbedrijf in een stadje op 20 kilometer van Boston. Toen Sacco en Vanzetti enkele dagen later werden aangehouden (nadat ze ’s nachts van een tram waren geplukt) meenden ze ontmaskerd te zijn als leden van de Anarchist Fighters.
In een poging hun banden met de anarchistische aanslagen te verbergen legden ze meerdere valse verklaringen af over hun activiteiten en verblijfplaatsen tijdens de dagen voor hun aanhouding. De beschuldiging van mededaderschap in de gewapende overval kwam pas twee dagen later, nadat ze die verklaringen al hadden afgelegd.
Hun proces werd aanvankelijk afgedaan als een lokale zaak, een evidentie. Nationale en internationale belangstelling kwam er pas toen bleek dat de rechter in de zaak openlijk vooringenomen was en voortdurend terugkwam op de anarchistische ideeën en activiteiten van de beschuldigden. Getuigen spraken elkaar tegen, een aantal van hen was openlijk vooringenomen tegen Italiaanse migranten. Het feit dat ze dienstplicht hadden ontlopen en dat ze valse verklaringen hadden afgelegd bij hun aanhouding werd voortdurend door de rechter aangehaald als omstandigheidsbewijs voor hun betrokkenheid bij de roofoverval.
Sacco en Vanzetti werden daarenboven bijgestaan door een advocaat die de zaak zeer onhandig aanpakte en naar de geldende normen van die tijd zeer respectloos was tegenover de rechter en de juryleden. De man kwam speciaal voor deze ene rechtszaak uit California en kende de specifieke geplogenheden van het justitieapparaat in Massachusetts niet (justitie is in de VS grotendeels een competentie van de deelstaten). Vooral Vanzetti leed bovendien onder zijn gebrekkige kennis van het Engels, waardoor zijn antwoorden bijwijlen zeer onsamenhangend waren.
Sacco en Vanzetti werden ter dood veroordeeld. Ook nadat de echte dader twee jaar later bekentenissen had afgelegd en zijn mededaders had genoemd weigerde het Hooggerechtshof van Massachusetts de zaak te heropenen. Het Hof stond wel een hoorzitting toe om te oordelen of de rechter in de zaak al dan niet bevooroordeeld was. Die kwam echter in handen van de rechter zelf, die ondertussen was opgeklommen in het justitieapparaat van de staat. Hij besliste over zichzelf dat er van vooringenomenheid geen sprake was.
Tussen het eerste vonnis in 1920 en de uiteindelijke executie op 23 augustus 1927 werden talloze pogingen ondernomen om de zaak te heropenen. De zaak begon niet alleen in de VS maar in de wijde wereld bekend te raken. Betogingen voor een herziening van het proces werden gevoerd in steden over heel Europa, Latijns-Amerika en in Zuid-Afrika. De teneur van al deze protesten was dezelfde: deze mannen werden veroordeeld voor hun politieke overtuigingen, niet omdat ze schuldig zouden zijn aan het misdrijf van de roofoverval.
Het mocht niet baten. Op 23 augustus 1927 werden Sacco en Vanzetti op de elektrische stoel gezet. Zij hielden hun onschuld staande tot op het laatste ogenblik. Meer dan 100.000 mensen woonden hun begrafenis bij.
In 1977, op de vijftigste verjaardag van hun executie, liet gouverneur Michael Dukakis van Massachusetts de dossiers herbekijken door zijn juridische dienst. Hun besluit was dat Sacco en Vanzetti geen eerlijk proces hadden gekregen. Hij sprak zich niet uit over de kwestie van schuld of onschuld. “Sacco en Vanzetti hadden een nieuw proces moeten krijgen. Hun terdoodveroordeling was niet gebaseerd op een eerlijke procesvoering.”
De zaak blijft emoties opwekken bij voor- en tegenstanders. Of Sacco en Vanzetti werkelijk schuldig waren aan de roofoverval waarvoor ze werden veroordeeld zal nooit meer uitgemaakt worden. Vast staat alleen dat hun proces niet correct verlopen is, dat onvoldoende concrete bewijzen werden geleverd voor hun betrokkenheid en dat de politieke overtuigingen van beide mannen bepalend waren voor de totstandkoming van hun vonnis.
In 1971 nam Joan Baez het nummer Here’s to You op, op muziek van Ennio Morricone, voor de soundtrack van de Italiaanse film Sacco e Vanzetti. Het werd een van haar grootste hits. Of alle kopers van haar nummer wisten waar het lied over gaat – of er affiniteit mee voelden – mag worden betwijfeld. Het nummer was in de jaren 1970 wel een vast ingrediënt bij betogingen en activiteiten voor solidariteit met migranten, tegen racisme en discriminatie.