Steve Biko was dertig toen hij op 12 september 1977 in een Zuid-Afrikaanse politiecel werd doodgeslagen door politieagenten. Zijn succes bij jonge zwarten in de strijd tegen apartheid was de reden voor hun woede. Zij vreesden de toenemende impact van zijn geweldloos burgerlijk verzet tegen het apartheidssysteem.
Steve Biko is sinds het einde van de apartheid in 1991 niet meer zo bekend in het buitenland. Dat is onterecht. In Zuid-Afrika zelf leeft zijn mythe onverminderd door. Hij was slechts 30 jaar toen hij in een politiecel werd doodgeslagen tijdens zijn ‘ondervraging’ op 12 september 1977.
Black Consciousness
Als jonge student geneeskunde werd hij lid van de National Union of South African Students (NUSAS). Daar ergerde hij zich snel aan de dominantie en het paternalistisch gedrag van witte anti-apartheidsliberalen. Hij schreef toen onder meer: “Je kan alleen maar tot het pijnlijke besluit komen dat (witte) liberalen in feite vooral hun eigen geweten sussen, en enkel bereid zijn zich met de zwarte mensen te vereenzelvigen in de mate dat het hun banden met hun kleurgenoten niet doorbreekt”.
Tijdens zijn studies groeide zijn idee dat voor een effectieve strijd tegen de apartheid de ‘blacks’ zich afzonderlijk moesten organiseren. Het apartheidsregime zag in de oprichting van zijn South African Students Association (SASO) aanvankelijk een bevestiging van hun idee van raciale segregatie.
Biko werd voor zijn strategie zwaar bekritiseerd door witte anti-apartheidsstrijders en -organisaties, onder meer in de liberale krant Daily Dispatch van journalist Donald Woods (zie verder). Zijn aanpak was echter niet nieuw. Hij inspireerde zich onder meer op de ideeën van de Black Panthers in de VS en op de boeken en artikels van de Frans-Algerijnse dokter Frantz Fanon. Ook die verdedigden een strijd die alleen door de onderdrukten moest worden gevoerd. Zijn gedachtengoed vatte hij samen als Black Consciousness en de gelijknamige Black Consciousness Movement.
Een nieuw leider
Was de apartheidsstaat aanvankelijk tevreden over wat ze zagen als een splitsing in de anti-apartheidsbeweging, moesten zij vrij snel hun analyse aanpassen. Biko bleek in de praktijk heel open te staan tegenover witte medestanders, en – ook al wilde hij dus afzonderlijke organisaties – toonde zich bereid tot samenwerking met andere organisaties.
Wat het regime echter vooral stoorde was zijn groeiend succes bij de zwarte bevolking. Terwijl de leiders van het ANC in de gevangenis of in ballingschap leefden, werd Biko als een nieuwe interne dreiging gezien. Hij werd meermaals aangehouden en onder ‘verbanning’ geplaatst. Een verbanning in het apartheidssysteem betekende streng huisarrest, waarbij je een limiet opgelegd krijgt van het aantal mensen dat tegelijk samen met de veroordeelde in één huis samen mag zijn, een verbod op politieke activiteit, beperking van de kranten die je krijgt… Hij bleef echter actief, ook tijdens zijn verbanning.
Zo sprak hij ondermeer toespraken op audiocasettes die werden verspreid en tijdens samenkomsten, zoals sportwedstrijden, door de luidsprekers werden afgespeeld. Dat hij ondanks de harde repressie tegen de zwarte bevolking een geweldloze strijd bleef voeren, stoorde het regime zeer. Zij gaven de voorkeur aan het ANC, dat met zijn gewapende strijd werd gecategoriseerd als een terreurorganisatie. Dat maakte het voor het regime mogelijk om nog steeds steun te vinden in het buitenland, vooral bij Groot-Brittannië en de VS, die het ’terrorisme’ van ANC-leider Nelson Mandela veroordeelden. Steve Biko was voor die aanpak een vervelende stoorzender.
12 september 1977
In de loop van augustus 1977 werd hij weer eens aangehouden, voor een zoveelste overtreding van zijn verbanning. Ditmaal liep het blijkbaar uit de hand. Tijdens de ondervraging door de politie stierf hij op 12 september 1977 aan hevige interne bloedingen in hoofd en romp.
De witte journalist Donald Woods van de liberale krant Daily Dispatch had hem en zijn beweging Black Consciousness Movement in zijn editorialen altijd zwaar bekritiseerd voor zijn keuze om alleen zwarten in zijn organisatie toe te laten. Op een dag stapte Biko de redactie van de krant binnen en begon een gesprek met Woods, waar hij hem er op wees dat zijn redactie geen enkele zwarte journalist had. Biko wist hem volledig voor zijn aanpak te winnen. Na Biko’s dood werd Woods zelf een doelwit van het regime. Tijdens zijn interne verbanning wist hij uit het land te ontsnappen. In 1978 schreef hij de biografie Biko, waarmee hij de man in het buitenland bekend maakte. In datzelfde jaar mocht hij de VN-Veiligheidsraad toespreken over de toestand in zijn land.
Cry Freedom
In 1980 schreef Britse rockzanger Peter Gabriel, voormalig leadzanger van Genesis, de song Biko, die onmiddellijk verboden werd in Zuid-Afrika. Het nummer had een grote impact in Europa en de VS. De auteursrechten gingen volledig naar de Black Consciousness Movement. Alhoewel het nummer niet onmiddellijk een grote hit was (onder meer omdat de BBC het nummer zelden speelde), bleef het lang een vaste verschijning op jaarlijsten. De elpee waarop het nummer stond, werd zijn best verkochte album.
In 1987 werd op basis van het boek van Woods de film Cry Freedom gedraaid door Richard Attenborough, met Denzel Washington en Kevin Kline in de hoofdrollen. De film werd genomineerd voor drie categorieën maar won geen enkele Oscar. De film had zeker de verdienste de realiteit van apartheid naar menig westerling te brengen, maar blijft desondanks een commercieel product, dat vooral de heldhaftige rol van de goede witte journalist Donald Woods in de verf zet. De tweede helft van de film gaat volledig over de spectaculaire vlucht van Woods met zijn gezin uit Zuid-Afrika.
Ook al was hij geen politieke bondgenoot van het ANC, toch noemde Nelson Mandela hem met veel respect “de vonk die een vuur ontketende over Zuid-Afrika”. Mandela was ook een van de vele sprekers voor de Steve Biko Foundation in Biko’s geboortestad Ginsberg in de Oostkaapprovincie. De Black Consciousness Movement bestaat niet meer, maar Biko’s gedachtengoed leeft verder in talrijke Zuid-Afrikaanse organisaties.
Al Biko’s toespraken en artikels werden gebundeld in het boek I Write What I Like. Steve Biko was slechts actief van 1969 tot 1977, en spendeerde meer dan de helft van die tijd in interne ballingschap. In die korte tijd toonde hij zijn potentieel en wat dat had kunnen zijn als hij geleefd had. Hij verdient een plaats in de geschiedenis naast Frantz Fanon.
Trailer van de film Cry Freedom (1987):