De 16-jarige Palestijnse Ahed Tamimi werd officieel in beschuldiging gesteld voor ‘het in gevaar brengen van de Israëlische veiligheid’. Haar kansen op vrijspraak voor de militaire rechtbank zijn nihil. Haar zaak biedt kansen voor het doorbreken van 50 jaar eenzijdige berichtgeving over de bezetting van Palestina.
Het heeft de Israëlische bezettende macht twee weken gekost om vast te stellen welke beschuldigingen kunnen worden ingediend tegen de 16-jarige Ahed Tamimi. Het enige bewijsstuk is nochtans al weken een enorme hit op het internet. Daarop is te zien hoe Ahed, haar nichtje en haar moeder twee Israëlische soldaten verdrijven van de voortuin van hun huis. Ook oudere beeldopnames, van twee jaar terug, worden opgehaald om de beschuldigingen kracht bij te zetten. Daarop is te zien hoe Ahed en haar moeder erin slagen haar broertje los te trekken van een Israëlische soldaat, die hem wil meenemen.
In werkelijkheid weten de militaire bezetters van Palestina al van dag één wat ze precies van plan zijn. Het ongewapende verzet tegen de bezetting van Ahed en haar familieleden zendt immers de verkeerde boodschap naar de wereld. De manier waarop de recente beschuldiging tot stand is gekomen is echter niet ongewoon, eerder standaardprocedure bij de aanhouding van alle Palestijnen, volwassenen én kinderen.
Het begint met een nachtelijke raid. De bezetter had Ahed even gemakkelijk kunnen oppakken in volle dag. Net als haar dorpsgenoten kan Ahed immers nergens naartoe. Dat doet de bezetter bewust niet. Mensen aanhouden met veel brutaal machtsvertoon in het midden van de nacht is het eerste onderdeel van de psychologische folteringen die Israël toepast om gevangenen te breken. De angst om op eender welk ogenblik van de nacht te worden opgepakt treft niet alleen de aangehouden personen maar de hele bevolking. Iedereen kan het volgende slachtoffer zijn. De psychische impact van die permanente dreiging op kinderen is enorm.
Wat de bezettende troepen verder met de minderjarige Ahed doen is eveneens routine. Na de nachtelijke aanhouding volgt de overplaatsing naar een onverwarmde cel, met permanente felle verlichting. Degelijk uitslapen wordt bovendien onmogelijk gemaakt door de gevangene voortdurend van gevangenis te veranderen, waarbij transport in zeer oncomfortabele omstandigheden onderdeel van de strategie is. Dan zijn er de talrijke verschijningen voor de militaire rechter, op de meest bizarre uren.
Telkens weer wordt dan de aanhouding met slechts enkele dagen verlengd ‘in afwachting van verder onderzoek’. Ook dat heeft de bedoeling de onzekerheid en de twijfel bij het slachtoffer te vergroten. Ondertussen wordt Ahed, net als alle andere Palestijnse kinderen, buiten beeld voortdurend ondervraagd zonder de aanwezigheid van een rechtstreeks familielid of vertrouwenspersoon, iets wat zelfs in Israël wettelijk verplicht is.
Dat Israël Palestijnse gevangenen als Ahed voor militaire rechtbanken brengt is een van de vele overtredingen van de Conventies van Genève. Die leggen vast wat de plichten van een bezettende macht zijn. Daar hoort een verbod op militaire rechtbanken bij. Tevens is het verboden gevangen genomen personen te vervoeren buiten de bezette gebieden.
De Conventie noemt het gevangennemen van burgers in bezette gebieden door een bezettende militaire macht ‘abduction’. De enige objectieve term om haar situatie te omschrijven is met andere woorden niet ‘aanhouding’ maar ‘ontvoering’.
De militaire rechtbanken die Palestijnse gevangenen veroordelen spreken op enkele uitzonderingen na nooit vrijspraken of lichtere straffen uit. Ahed staat met andere woorden zo goed als 100 procent zeker voor minimaal twee jaar gevangenisstraf, twee jaar voor een meisje dat nu 16 is. Ook dat is, nogmaals, geen uitzondering maar de regel. Israël heeft nog jongere kinderen al veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen. Op elk ogenblik van het jaar verblijven minstens 300 Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen in onzekere afwachting van een ‘proces’.
Ondanks die routineuze aanpak zijn er toch een aantal aspecten die de zaak van Ahed Tamimi anders maken. De moedige houding van Ahed Tamimi is al jaren een virale hit. Ze was met andere woorden geen onbekende toen ze werd aangehouden. Haar ongewapend verzet tegen een overmachtige, tot de tanden gewapende bezetter heeft veel sympathie losgemaakt in de wereld. Dankzij die internationale aandacht heeft de Israëlische bezetter zich verplicht gezien een aantal onderdelen van zijn psychische folteringen aan te passen. Blijkbaar hebben zelfs de meest rabiate zionisten door dat een wenend kind vol blauwe plekken niet echt overtuigend beeldmateriaal is. Ahed Tamimi werd blijkbaar nog geen fysiek geweld aangedaan.
De psychische druk op dit 16-jarige meisje moet echter enorm zijn. Zij kan slechts luttele momenten tijdens de zittingen van de rechtbank contact hebben met haar advocaat, niet met haar ouders – haar moeder werd een dag na haar aangehouden toen zij zich meldde bij de bezettingsautoriteiten om navraag te doen naar haar dochter. Haar vader wordt bij elke zitting het zicht op zijn dochter belemmerd door strategisch opgestelde agenten, die bovendien zijn stem overroepen met lawaai, zodat Ahed niet kan verstaan wat hij zegt.
Voorlopig houdt zij stand, wat enorm is voor een 16-jarig kind in die omstandigheden. Ahed heeft weliswaar een solide politieke vorming gekregen van het leven onder de arbitraire omstandigheden van een militaire bezetting, maar uiteindelijk blijft dit een kind van zestien.
Israël rekent er zonder twijfel op dat een veroordeling van twee jaar er voor zal zorgen dat ze vergeten wordt, een zoveelste nummer in de statistieken. Als dat zou lukken gaat het regime er bovendien alles aan doen om haar te breken. Of dat gaat lukken zal in de eerste plaats afhangen van haarzelf, maar de potentiële impact van de internationale steun voor haar mag niet worden onderschat.
Het huidige reactionair-nationalistisch regime in Israël heeft de eigen publieke opinie bijna volledig achter zich. Israël kan er tevens nog altijd volledig op rekenen dat de regeringen in de VS, Canada en de EU geen reële druk zullen uitoefenen om de Palestijnse mensenrechten te respecteren, dus ook niet in haar geval.
Alles zal afhangen van de manier waarop de buitenlandse Palestijnse solidarteit zich organiseert rond haar zaak. Dat gaat immers niet zomaar over het onrecht tegen één kind, maar tegenover duizenden kinderen, zij die nu in Israëlische gevangenissen zitten, zij die daar ooit hebben gezeten en hun traumatische ervaringen meedragen, maar ook alle andere Palestijnse kinderen die weten dat dit hen elke dag/nacht kan te beurt vallen. Dat gaat niet alleen over onrecht tegen kinderen, maar over onrecht tegen een volk, het Palestijnse volk.
Dit is geen ‘conflict’ maar een ‘bezetting’. ‘Palestijns verzet’ tegen die bezetting is legitiem volgens het internationaal recht en VN-Resoluties. Wie dit ‘Palestijns geweld’ noemt, geeft geen objectieve beschrijving weer, maar neemt een standpunt in tegen het internationaal recht. De aanwezigheid van Israëlische soldaten in Palestina is niet legitiem. Elke journalist die spreekt/schrijft over ‘Israëlische veiligheidstroepen’ (bewust of onbewust doet daarbij niet terzake) en niet over ‘bezettingsmacht’, desinformeert het publiek over wat er gaande is in Palestina.
Media die over deze zaak blijven berichten in wat ze zelf eigengereid neutrale berichtgeving noemen, maken zich medeplichtig aan het instandhouden van het onrecht van 50 jaar bezetting van Palestina. ‘Ahed Tamimi aangehouden nadat ze soldaten had belaagd’ is géén objectieve titel. De enige correcte objectieve omschrijving is: ‘Ahed Tamimi ontvoerd na ongewapend verzet tegen illegale bezetter.’
De strijd voor Ahed Tamimi, haar nicht en haar moeder en voor alle Palestijnse rechten is daarom ook een strijd voor het recht op de juiste woorden.