Sinds het einde van de Koude Oorlog was de mogelijkheid dat de VS en Rusland rechtstreeks in een oorlog betrokken geraken nooit groter dan nu. Net op dit cruciale ogenblik ontbreekt elke zin voor reflectie en bedachtzaamheid in de grote media. Hoe is het zover kunnen komen?
Terwijl ik dit schrijf neemt elk uur de kans toe dat president Trump beslist Tomahawk-kruisraketten af te vuren op doelwitten in Syrië en dat Rusland daar op zal reageren met een poging ze neer te halen. De kans dat de VS – en in zijn kielzog Groot-Brittannië en Frankrijk – rechtstreeks in een militair treffen betrokken raken met Rusland wordt zo zeer reëel.
Rusland heeft de militaire slagkracht van de Franse en Britse legers samen. Dat feit alleen zou moeten volstaan om elke bewering te weerleggen dat Russisch president Poetin uit zou zijn op de verovering van de aarde. In feite is de enige reden waarom Rusland nog enigszins een wereldmacht is zijn kernwapenarsenaal. Dat is in aantallen iets groter dan het Amerikaanse, in explosieve kracht iets kleiner. Net als alle andere kernmachten – behalve de VS – ziet Rusland zijn kernwapenarsenaal louter als een afschrikkingsmiddel.
Dat Rusland dit afschrikkingsmiddel te allen prijze wil behouden is dus niet meer dan logisch. De militaire slagkracht van de VS is op zich alleen reeds groter dan alle andere 13 volgende grootste legers ter wereld samen (en slechts twee van die landen zijn tegenstrevers van de VS). De VS hebben honderden militaire basissen in het buitenland, waaronder tientallen langs de grenzen van Rusland en China. Rusland heeft welgeteld twee militaire basissen buiten zijn grenzen, drie als je de zeemachtbasis op de Krim als ‘buitenlands’ telt. Eén van die buitenlandse basissen ligt in Syrië. Dat is dan ook de enige reden waarom Rusland het regime in Damascus ondersteunt.
Op dit ogenblik huist een president in het Witte Huis die al eerder heeft aangetoond bijzonder onvoorspelbaar te zijn en nauwelijks iets af te weten van internationale politiek. Dat zeg ik niet, maar alle Amerikaanse media en commentatoren, tenminste toen Donald Trump nog presidentskandidaat of kersvers president was.
Sinds kort laat hij zich bijstaan door nationaal veiligheidsadviseur John Bolton, een man die eveneens zeer verontrustende precedenten heeft wat betreft oorlogsstokerij. Deze man wil bestaande verdragen die volgens alle waarnemers volledig worden gerespecteerd door het betrokken land (Iran) eenzijdig opzeggen. Hij wil komaf maken met de Verenigde Naties en vindt het gebruik van kernwapens voor tactische doeleinden een reële optie. Dit is ook de man die er onder president W. Bush voor zorgde dat het Office for the Prevention of Chemical Weapons (OPCW) werd verhinderd te beginnen met controles in Irak – omdat die zouden aantonen dat er van chemische wapens geen sprake was.
Ons wordt dus gevraagd te geloven dat president Assad telkens weer chemische wapens zou inzetten net op die ogenblikken dat hem dat strategisch alleen maar nadelen oplevert. Ik twijfel er geen ogenblik aan dat deze man moreel in staat is dergelijke wapens tegen zijn eigen bevolking te gebruiken, als hem dat goed zou uitkomen.
Assad was reeds een dictator op de eerste dag dat hij zijn vader opvolgde in juli 2000. Toen werd hij echter alom geloofd als een ‘hervormer’. Zijn sympathieke Britse echtgenote stond er blijkbaar borg voor dat met deze man Syrië een moderne rechtstaat zou worden. Dat was de boodschap die toen werd verspreid door dezelfde media die hem nu verketteren als de baarlijke duivel die zijn bevolking vergast, ook al waren zijn inlichtingendiensten en staatsveiligheid reeds even gevreesd als nu. Maar goed, blijkbaar zijn de tijden veranderd en moeten we nu ‘onze verantwoordelijkheid’ nemen.
Ons wordt daarom gevraagd het vanzelfsprekend te vinden dat ‘wij’ toch moeten reageren tegen zoveel wreedheid. Wie kan immers ongevoelig blijven tegenover beelden van stikkende kinderen, verbrande lijken, zoveel menselijke ellende? Kunnen ‘wij’ dergelijke gruwelijke dictators nog dulden in de eenentwintigste eeuw? Wel, ‘wij’ kunnen dat wel degelijk, dictators steunen en gruwelijke slachtingen laten passeren, meer nog, we werken er actief aan mee, elke dag opnieuw.
Cognitieve dissonantie
In de psychologie kent men het fenomeen van cognitieve dissonantie: het gevoel dat een persoon heeft wanneer hij/zij tegelijk gedachten, gevoelens, ideeën, ervaringen heeft die elkaar volledig tegenspreken. Dat moet zonder enige twijfel een gevoel zijn dat zich in zowat alle redacties van de grote media, kranten, radio, tv, websites voordoet.
Mensen die niet over alle mogelijke informatie beschikken kan nog vergeven worden dat ze een selectieve kijk op de dingen hebben. Dat excuus hebben redacties en journalisten echter niet. Zij weten dat ‘wij’ dagelijks gruwelijke dictators en regimes steunen. Zij weten bijvoorbeeld dat Saoedi-Arabië met Britse, Franse en Amerikaanse vliegtuigen en bommen de bevolking van Jemen terroriseert, dat clusterbommen daar dagelijks hun laffe wreedheden aanrichten tot weken, maanden en jaren nadat ze gedropt zijn. Zij weten dat in Colombia, Mexico, Honduras dagelijks mensen worden vermoord door doodseskaders. Zij weten dat het leven in ‘bevrijd’ Libië een hel op aarde is, waar milities de bevolking uitmoorden.
Zij weten ook dat ‘onze bevrijding’ van Mosul op identieke, brutale manier is gebeurd, zonder enig ontzien van onschuldige slachtoffers, als in Aleppo, waar dat door het Syrisch leger met Russische steun werd gedaan. Zij weten ook dat de nu niet bij naam genoemde vijand die door het Syrisch leger uit Oost-Ghouta wordt verdreven de meest fanatieke aanhangers van het gedachtengoed van IS zijn. Zij weten tenslotte ook dat de inlichtingendiensten die nu stellen ‘met bijna absolute zekerheid’ dat alleen het Syrische regime verantwoordelijk kan zijn voor de chemische gifaanval dezelfde diensten zijn die dat ook beweerden over de massavernietigingswapens in Irak.
Dit is geen pleidooi dat wil aantonen dat alles het omgekeerde zou zijn van wat wordt beweerd in de dagelijkse mainstream berichtgeving, dat de slechten de goeden zijn en omgekeerd, dat het allemaal een complot zou zijn. Integendeel, ik twijfel er geen ogenblik aan dat de Russische militaire opperbevelhebbers in Syrië van hetzelfde cynische kaliber zijn als hun Amerikaanse evenknieën.
Het is echter net deze laatste morele gelijkschakeling die onaanvaardbaar is in de mainstream. Tegen alle bewijzen in blijven sterjournalisten dus beweren dat ‘wij nooit onschuldige burgerslachtoffers bombarderen’ terwijl de bewijzen van het tegendeel in Mosul voor het oprapen liggen, of dat ‘voldoende is bewezen dat de informatie van de Witte Helmen betrouwbaar is’, terwijl de bewijzen van het tegendeel gewoon overweldigend zijn.
Hoe deze journalisten omgaan met de cognitieve dissonantie van hun uitspraken tegenover de informatie die ze hebben van het tegendeel? Ook dat gaat via een psychologisch fenomeen: die dissonantie werkt als je een aantal vooronderstellingen over jezelf cultiveert (en over de maatschappij waarin je leeft). Je gaat dan redeneringen ontwikkelen die je zeggen: “Ja, wij doen dat ook, verkiezingen in een ander land beïnvloeden, maar wij doen dat met edele motieven, om die mensen daar te helpen” of “Ja, wij bombarderen ook wel eens scholen, maar dat is dan een tragische vergissing, verkeerde informatie of de gemene vijand die zich verschuilt tussen onschuldige mensen.” Samengevat, ‘wij’ zijn gewoon beter. Die vanzelfsprekende morele superioriteit blijkt bijvoorbeeld uit het gebruik van de omschrijving ‘de Russen’, iets wat ‘de Fransen’ of ‘de Amerikanen’ nooit overkomt.
Cognitieve dissonantie en gevoelens van morele (en andere) superioriteit worden dikwijls niet bewust beleefd. Ze maken zo vanzelfsprekend onderdeel uit van het leidende discours dat het bijna nooit wordt waargenomen voor wat het is. Het wordt dan nooit zo letterlijk uitgesproken, maar de verontwaardiging over de rol van Rusland in Syrië gaat net daarover. Wie denken ‘de Russen’ wel dat ze zijn, dat zij ook mogen interveniëren eender waar in de wereld? Welke onbeschaamdheid ook dat ‘de Russen’ dezelfde morele beweegredenen durven inroepen voor hun interventie in Syrië als wij.
Nogmaals, Rusland handelt uit dezelfde cynische principes van machtsbehoud en controle als de VS, de EU en de NAVO en is met andere woorden geen haar beter. Maar daar gaat het dan ook over, namelijk, dat ‘wij’ zelf geen enkele grond hebben om ‘de anderen’ met de vinger te wijzen.
De media zijn in dit alles verworden tot een doorgeefluik van vanzelfsprekendheden, alles wordt herleid tot ‘wij en zij’. Je kan je de vraag stellen of het ooit anders is geweest. De Amerikaanse media bleven de oorlog in Viëtnam verdedigen, vredesbetogingen werden genegeerd of bekritiseerd. Pas toen die oorlog logisitiek niet meer haalbaar bleek te zijn, keerden zij zich er tegen. Zonder enige schaamtegevoel beweren diezelfde media dat niet de bevolking maar zij ‘het tij hebben gekeerd’ en die oorlog zouden hebben beëindigd. Ook die oorlog is trouwens begonnen met iets wat men nu ‘fake news’ zou noemen, een zogenaamde aanval van de Noord-Vietnamese zeemacht tegen een Amerikaans oorlogsschip. Het bleek jaren later complete fictie te zijn.
Vandaag gaat het nog absurder. Er wordt met een aanval gedreigd die het risico inhoudt van een nucleair armageddon, louter op basis van een vermoeden. Alle berichten zeggen dat ook letterlijk: een ‘vermoedelijke’ gifgasaanval. Dat een vermoeden totaal ontoereikend is om wat dan ook te doen als tegenmaatregel is blijkbaar het overwegen niet waard.
Blijft ondertussen de vraag wie de daders zijn van de laatste gifgasaanval. Dat zou dus inderdaad het regime van president Assad kunnen zijn, hoe ontactisch een dergelijke beslissing net op dit ogenblik zou zijn, maar het is evengoed mogelijk dat dit een provocatie is van de fanatieke IS-organisaties ter plaatse.
Een van de meest verstandige reacties op de recente berichten kwam van Labour-voorzitter Jeremy Corbyn: “Als dit gebeurd is, dan is dit vreselijk en moeten de daders vervolgd worden. Daarom is grondig onderzoek nodig alvorens besluiten worden getrokken en keuzes worden gemaakt.” Hoeft het gezegd, de Britse media zijn het hier niet mee eens. Ze vielen over elkaar heen van verontwaardiging.
Jeremy Corbyn was een van de weinige parlementsleden die weigerde in te stemmen met de oorlog tegen Irak op basis van ‘vermoedelijke’ massavernietigingswapens’. De geschiedenis en miljoenen dode Irakezen heeft hem volledig gelijk gegeven. Zal hij ook ditmaal gelijk krijgen na een verwoestende oorlog en miljoenen dode Syriërs?
Ik weiger te geloven dat er op de redacties van onze kranten, tv en radio geen kritisch ingestelde journalisten zouden zijn die het met deze gang van zaken oneens zijn. Ze zijn er zonder enige twijfel, misschien niet met veel, maar in ieder geval met meer dan ze zelf denken. De vraag is wanneer ze hun stem gaan verheffen. Wanneer de eerste kernbom wordt gedropt? Liefst vroeger.