Volgens journalist Orlando Avendaño van de nieuwssite PanAmPost hebben Rosana Barrera en Kevin Rojas, allebei activisten voor Voluntad Popular (VP-Volkswil), de partij van Guaidó, in Colombia geld verduisterd en uitgegeven aan een luxueus leven dat bestemd was voor humanitaire hulp en de verblijfskosten van naar Colombia gedeserteerde soldaten en politie-agenten.
Merkwaardig aan het artikel is dat PanamPost in zijn berichtgeving altijd de kant heeft gekozen van Guaidó tegen de regering van Maduro in Caracas. In het artikel Enviados de Guaidó se apropian de fondos para ayuda humanitaria en Colombia (Vertegenwoordigers van Guaidó eigenen zich fondsen toe voor humanitaire hulp in Colombia) geeft Avendaño foto’s van facturen (zie voorbeeld hieronder) en klaagt hij het stilzwijgen aan van Guaidó, van Leopoldo López, VP-partijvoorzitter, en van hun perswoordvoerder Alberto Ravell.
Helden blijken profiteurs te zijn
Avendaño is verbolgen over “de helden” die in februari “rebelleerden” over de grens naar de Colombiaanse stad Cúcuta: “De echte waardige militairen daar kan je op je vingers tellen.” Deze “rebellen” blijken niet allemaal militairen (of politieagenten1) te zijn die “vluchtten”. Er zijn ook Venezolanen bij die reeds maanden of jaren eerder waren geëmigreerd naar Peru en Ecuador en recent naar Cúcuta waren gekomen tijdens de recente grensrellen daar. Een aantal van deze Venezolaanse “militairen” in Cúcuta zijn burgers met valse documenten.
Deze echte en vermeende deserteurs werd een verblijf in hotels beloofd en een vergoeding voor henzelf en hun gezin en gezondheidszorg. Totaal verbleven 1.450 “militairen” in zeven hotels in Cúcuta, waar ze snel een stevige reputatie verkregen van “prostitutie, alcoholisme en geweld”.
In totaal gaven ze sommige dagen tot 3 miljoen Colombiaanse pesos uit aan drank en eten (ongeveer 816.000 euro). Verder gebruikten ze het “humanitaire” geld voor dure uitgaven in luxewinkels in de hoofdstad Bogotá, voor huurwagens en voor hotels. Een van die avonden ging door in het toprestaurant Pajares Salina, in de chique wijk Chicó Norte van Bogotá.
Rosanna Barrera heeft, sinds ze gezant van Guaidó in februari werd, een netwerk opgebouwd om de fondsen voor humanitaire hulp aan Venezolanen in Colombia en voor steun aan de gedeserteerde militairen te misbruiken voor de hierboven vermelde doeleinden. Volgens de Colombiaanse inlichtingendiensten waren slechts 700 van de 1.450 door Barreras aangegeven deserteurs echte soldaten van het Venezolaans leger.
Deze corruptie was reeds voor het artikel in de PanAmPost algemeen bekend in Colombia en bij de kringen rond Guaidó. Journalist Avendaño vroeg aan Guaidó en López een reactie voor de publicatie, maar geen van beiden ging daar op in.
Luis Almagro, secretaris-generaal van de Organisatie van Amerikaanse Staten én uitgesproken voorstander van de couppogingen door Guaidó, reageerde 28 minuten na het verschijnen van dit artikel op Twitter: “Wij verzoeken de competente jurisdictie een ophelderend onderzoek over de beschuldigingen die hier worden geuit, om de verantwoordelijkheden te bepalen en aansprakelijkheid te eisen. Er is geen democratisering mogelijk onder de duisternis van daden van corruptie.”
Guaidó weigert nog steeds op de beschuldigingen in te gaan en antwoordde met een omfloerste goedkeuring van zijn delegatie in Colombia, die “de militaire situatie in dat land onder economische moeilijke omstandigheden had behandeld”. Calderón Berti, zijn ‘ambassadeur’ in Colombia, verklaarde: “Onze toewijding tot het vaderland is dit tot op de bodem te onderzoeken.”
Stenografie of eigen journalistiek onderzoek
Voor journalisten die zich niet beperken tot stenografie van Amerikaanse media en persagentschappen voor hun informatie over Venezuela en zelf de moeite nemen de door beide zijden verspreide verklaringen te dubbelchecken en met elkaar te vergelijken is dit geen verrassing. Deze corruptie toont de ware aard van de rechtse oppositie in Venezuela. Het zegt ook alles over het regime van voor 1999, toen het land nog volledig in hun handen was en de staat uitsluitend diende als melkkoe voor de oligarchie en hun medestanders.
Corruptie is zeker geen monopolie van de rechtse oppositie. Ook de PSUV, de partij van Chávez en Maduro, werd en wordt geplaagd door corruptie. Die corruptie is echter een zaak van individuele politici en militairen en valt qua schaal niet te vergelijken met de institutionele corruptie van voor 1999.
Wat men verder van het politiek beleid van Chávez en Maduro ook mag denken, een aanzienlijk deel van de overheidsbegroting werd wel degelijk effectief ingezet voor de armere bevolking, voor onderwijs, gezondheidszorg, betere lonen en banen, terwijl voor de eerste verkiezing van Chávez in 1999 de sociale rol van de overheid – zoals in de meeste Latijns-Amerikaanse landen – bijna onbestaand was. Die sociale herverdeling van de welvaart gebeurde niet altijd efficiënt en werd ook geplaagd door corruptie. Bovendien waren deze sociale programma’s volledig gebaseerd op de olie-inkomsten en heeft de regering nooit gezocht naar andere bronnen van inkomsten of geïnvesteerd in eigen productiecapaciteiten.
Zelfs fanatiek regime-change adviseur Elliot Abrams bekende tijdens een recente toespraak dat de PSUV, de partij van president Maduro, een deel van de oplossing zal moeten zijn. Het begint met andere woorden stilaan te dagen in Washington dat Juan Guaidó niet de wonderboy is waarmee het regime van voor 1999 zal worden hersteld (zie Onbekende Venezolaan wordt interim-president: Juan Guaidó?).
Alle aandacht gaat nu naar Iran. Ironisch genoeg zou een nieuwe oorlog in de Golf gunstige gevolgen kunnen hebben voor Venezuela. Als een groot deel van de Golf onbereikbaar wordt voor oliewinning over een langere periode wordt de ontginning van de zware vette olie in de bodem van Venezuela terug commercieel …
Verdeelde oppositie enkel uit op macht
Een van de vele redenen voor het succes van Chávez – naast zijn sociale programma’s – was tevens de interne verdeeldheid van de rechtse oppositie, die enkel hun haat tegen zijn verkiezing met elkaar delen en verder elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Enkel in 2014 zijn ze er na zware druk uit de VS in geslaagd met eenheidskandidaat Henrique Capriles deel te nemen aan de presidentsverkiezingen, die ze zeer nipt verloren. Sindsdien is de oppositie opnieuw verdeeld.
Ondertussen is in Washington doorgedrongen welk vlees ze in de kuip hebben met Guaidó en zijn kompanen. In een privé-gesprek dat door onbekende personen werd opgenomen, verklaarde Pompeo begin juni dat hij geen hoog petje op heeft van de oppositie in Venezuela: “Het is voor ons vreselijk moeilijk gebleken om de oppositie bij elkaar te houden. Zodra Maduro weg is, gaan ze allen hun hand opsteken: ‘Neem mij, ik ben de volgende president van Venezuela’. Meer dan veertig politici menen dat ze dé opvolger van Maduro zijn.” Hij was zich blijkbaar bewust van wat hij zei en voegde er aan toe: “Iemand is dit waarschijnlijk aan het opnemen, dus ga ik niets meer zeggen.”
Volgens opiniepeilingen heeft president Maduro nog het vertrouwen van ongeveer 30-35 procent van de Venezolanen, niet bijster schitterend voor een zetelend president (maar nog altijd meer dan pakweg Frans president Macron). Guaidó peilt daarentegen rond de 10-15 procent.
Daartussenin zit een groot deel van de Venezolaanse bevolking die Maduro wel weg wil, maar in geen geval in zijn plaats Guaidó of Leopoldo López wenst. Meer dan 80 procent van de Venezolanen is bovendien tegen de huidige inmenging van de VS in Venezuela en tegen een eventuele militaire invasie, waarvan ze geen enkel heil verwachten.
Bronnen:
- Emisarios de Guaidó protagonizan inmenso escándalo de corrupción en Colombia con la ayuda humanitaria
- Enviados de Guaidó se apropian de fondos para ayuda humanitaria en Colombia
Notes:
1 In Venezuela is de nationale politie net als in de meeste Latijns-Amerikaanse landen een onderdeel van het leger. Wanneer Latijns-Amerikaanse journalisten het over ‘militairen’ hebben bedoelen ze daar ook politieagenten mee.