De toppolitici van de Democratische Partij en de media doen er alles aan om voor de tweede maal Bernie Sanders te saboteren. Zij zien in hem een veel grotere bedreiging dan een tweede mandaat van Trump. Sanders staat immers voor een maatschappelijk model waarin zij geen plaats meer hebben. Met kandidaten als Joe Biden en Kamala Harris is een tweede nederlaag tegen Trump gegarandeerd.
De lijst Democratische politici die zich kandidaat hebben gesteld voor de presidentsverkiezingen van 2020 wordt lang (zie tabel). Ze vallen grotendeels in twee categorieën uiteen: aan de ene kant individuele initiatieven die focussen op een links imago (met de nadruk op ‘imago’) als een jongere en ‘redelijke’ versie van Bernie Sanders, aan de andere kant klassieke kandidaten die vanuit de partijtop het veld worden ingestuurd.
De top van de Democratische Partij stimuleert zoveel mogelijk politici in eigen rangen om zich kandidaat te stellen in een nauwelijks verhulde poging de aandacht voor Bernie Sanders te verdunnen. Dit wordt een zeer merkwaardige campagne. De tweede machtspartij van de VS vindt het belangrijker een kandidaat in eigen rangen te verhinderen dan de huidige president te verslaan.
Sanders is geen lid van de Democratische Partij. Hij streeft net als in 2016 naar de nominatie van de Democraten, een eigenheid van het Amerikaanse politieke systeem. Dat systeem is ontworpen om het derde partijkandidaten onmogelijk te maken verkozen te raken als president. De mogelijkheid je kandidaat te stellen voor een van beide grote partijen is enerzijds een manier om nieuwe politici in eigen rangen aan te werven, anderzijds dwingt het aspirant-politici om het met en binnen die twee partijen te doen.
Tulsi Gabbard, Tulsi wie?
Alle ‘progressieve’ kandidaten hebben de zegen van de partijtop behalve één. Tulsi Gabbard (1981) is Democratisch lid van het federale Huis van Volksvertegenwoordigers voor een van de twee kiesdistricten van de deelstaat Hawaii1 sinds 2013. Als federaal volksvertegenwoordiger zette zij zich in voor betere gezondheidszorg voor oorlogsveteranen en klaagde zij seksueel misbruik en verwaarlozing van kinderen in buitenlandse militaire basissen aan.
Daarnaast introduceerde ze een wetsvoorstel voor een transitie naar hernieuwbare energie, weg van fossiele brandstoffen. Ze was een van de weinige parlementsleden die het “goed” vond dat het onderzoek van Robert Mueller geen bewijzen vond voor collusie met de Russische regering van Trump of zijn campagneteam.
Meest van al wordt zij door de media aangevallen voor haar standpunten over de oorlogen van de VS in het Midden-Oosten. Zij vecht die militaire campagnes niet aan op basis van hun haalbaarheid of politieke wenselijkheid – de klassieke ‘kritische’ argumenten in de partij en in de media – maar stelt zich fundamentele vragen bij het recht zelf van de VS om zich militair te moeien in andere landen. Ze wordt dan ook bijna volledig geboycot door de media en voert uitsluitend campagne via de sociale media. Haar principieel standpunt tegen alle buitenlandse oorlogen deelt ze met kandidaat Mike Gravel, een 89-jarige voormalige senator, die ooit tijdens de oorlog tegen Vietnam pleitte voor de afschaffing van de legerdienst.
Van superdelegates naar Russiagate
Aanvankelijk werd Gabbard niet gezien als een weerbarstige politica met progressieve ideeën. Ze klom zelfs vrij snel op in het partij-apparaat. In 2016 was zij echter het enige lid van het Democratic National Committee (DNC), het nationale partijbestuur, dat zich achter de kandidatuur van Bernie Sanders schaarde, waarna ze uit het DNC stapte.
Ze werd toen ook getipt als eventuele kandidaat vice-president van Sanders en pleit sindsdien voor de afschaffing van het systeem van de superdelegates (zie hierover Bernie Sanders blijft overtuigend inlopen op Clinton).
Dat systeem werd door het campagneteam van Hillary Clinton volop ingezet om de campagne van Bernie Sanders te saboteren, in samenspraak met het DNC, daarin gevolgd door de mainstream media. Toen WikiLeaks de e-mails over die strategie van haar team met het DNC uitbracht, gebruikte het campagneteam van Clinton voor het eerst de these van Russische inmenging in de Amerikaanse verkiezingen, als bliksemafleider van het eigen kiezersbedrog.
Dat lukte wonderwel en is daarna ontaard tot het huidige ‘Russiagate’, het idee dat de Russische regering de verkiezingen in de VS zou hebben beïnvloed om Trump verkozen te krijgen (zie daarover Stranden Russiagate leidt niet tot inkeer bij media en politici).
Gabbards standpunten over het buitenlands beleid van de VS, meer bepaald in het Midden-Oosten, krijgen toch veel weerklank omdat zij een van de zeer weinige nationale politici is die gediend heeft als militair in die buitenlandse oorlogen. In plaats van opnieuw kandidaat te zijn voor een tweede termijn als volksvertegenwoordiger in het deelstaatparlement van Hawaii werd ze in 2003 vrijwilliger bij de National Guard van Hawaii en maakte zo deel uit van een militaire medische eenheid in Irak en nogmaals in 2008-2009 in Koeweit.
Elisabeth Warren
De enige andere kandidaat met een geloofwaardig progressief imago is Elisabeth Warren. Zij is federaal senator voor de staat Massachusetts en is vooral actief voor de bescherming van consumentenrechten en voor de uitbreiding van de sociale zekerheid, met een centrale rol voor de overheid. In 2016 liet ze lang in het ongewisse of ze zelf kandidaat zou zijn, maar uiteindelijk schaarde ze zich achter de kandidatuur van Hillary Clinton, nog tijdens de voorverkiezingen en dus tegen Bernie Sanders.
Geen enkele van de andere Democratische kandidaten komt in de buurt van Sanders, Warren en Gabbard qua sociaal progressief imago en qua populariteit. Stuk voor stuk zijn het centrumkandidaten met een sociaal klinkend discours. Meest oppervlakkige (en door de media gehypete) kandidaat is Beto O’Rourke.
Hij heeft in het federale Huis van Volksvertegenwoordigers gezeteld van 2013 tot 2019 voor de staat Texas. In 2018 poogde hij als federaal senator verkozen te raken maar verloor nipt van Republikeins senator Ted Cruz. Sindsdien focust hij zich op de komende presidentsverkiezingen. Zijn toespraken excelleren in oratorisch woordgebruik dat geen enkel concreet engagement inhoudt, een slechte imitatie van Obama, even welbespraakt maar zonder het charisma van de voormalige president.
Joe Biden, working class hero?!
Vanuit de partijtop is alleen Joe Biden kandidaat. Hij was acht jaar vice-president onder Barack Obama (2009-2017). Hij cultiveert zich als politicus van de gewone werkende mens, onder meer met zijn ‘gewoon’ taalgebruik, waarbij wel eens vulgaire termen vallen. Hij was federaal senator voor de staat Delaware van 1973 tot 2007, 34 jaar lang. In die periode bevond hij zich altijd in de rechtervleugel van de Democratische partij.
Op buitenlands vlak stond hij achter alle buitenlandse oorlogen. In 1991 stemde hij weliswaar tegen de Golfoorlog, maar om redenen van praktische haalbaarheid, in geen geval vanuit een principieel verzet tegen buitenlandse oorlogen. Recent sprak hij zich (net als O’Rourke) zelfs uit voor een oorlog met China.
Op sociaal vlak is hij een klassiek Democraat, retorisch aan de kant van de werkende mens, in de praktijk tegen concrete sociale maatregelen. Wat hem het meest kwetsbaar maakt als kandidaat-president is zijn jarenlange neiging om eender wat te zeggen en af te wijken van voorbereide argumenten.
In 2007 was hij even zelf kandidaat tot hij zich aansloot bij de campagne van Barack Obama. Enkele weken eerder had hij nog dit te zeggen over Obama: “Ik zeg maar, je hebt hier de eerste mainstream African-American die goed kan articuleren en er netjes en knap uitziet. Recht uit een sprookje.” Zoals altijd de traditie is trok Obama hem toch aan als kandidaat vice-president, net omdat hij zo verschillend was. Biden kon de witte middenklassers en rijken aantrekken die Obama niet direct zagen zitten.
Voor het ogenbik scoort hij als voormalig vice-president even hoog in de peilingen als Sanders en wordt hij nog zwaar gepusht in de media, terwijl Sanders het moet doen met media-aandacht tussen de 23 andere Democratische kandidaten in. Op langere termijn is het zeer twijfelachtig of Biden dat gaat volhouden. Zijn recente uitspraken voor een select publiek van rijke donors verschilt compleet met wat hij op meetings tegen zijn kiezers zegt.
Kamala Harris
Sinds 2017 is Kamala Harris een van de twee federale senatoren voor de staat California. Daarvoor was ze acht jaar Attorney General van de staat. Dit is een verkozen functie, moeilijk te vergelijken met het Europese rechtssysteem, in feite een combinatie van minister van Justitie met hoogste rechtsmagistraat. Van 2004 tot 2011 had ze dezelfde functie in het gerechtelijk district van de stad San Francisco. Zij profileert zich in haar campagne als progressief feministe.
In de federale Senaat is ze zeer kritisch voor het juridisch beleid van president Trump. zelf noemt ze zich een ‘hervormer’. Haar beleidsbeslissingen als Attorney General tonen echter een traditioneel parcours als Democrate, met een groot verschil tussen retoriek en concrete standpunten, met een mengelmoes aan goede en slechte beslissingen die soms ronduit contradictorisch zijn.
Ze weigerde één keer de doodstraf toe te passen op de moordenaar van een politieagent, maar toonde zich tegelijk een groot voorstander van het behoud van de doodstraf in andere strafzaken. Om racisme in de politie te bestrijden voerde ze vormingscursussen in voor politieagenten en -rekruten, maar weigerde elk onderzoek naar mogelijk racisme in schietincidenten waarbij de politie burgers neerschoot.
Tegelijk gebruikt ze haar Jamaicaanse roots in haar toespraken, als bewijs dat iedereen het kan maken in de VS én om aan te tonen dat zij weet wat het is om in de VS tot een etnische minderheid te behoren. Ze staat voor een traditioneel Democratisch centrumbeleid dat volgens haarzelf links noch rechts is.
Bernie Sanders
Dan is er uiteraard Bernie Sanders. De enige onafhankelijke federale senator voor de staat Vermont scoort ondanks opnieuw geringe media-aandacht zeer hoog, hoger dan alle andere kandidaten, behalve Biden. Alleen Elizabeth Warren komt in de buurt. Beiden concurreren nu voor de plaats van meest progressieve kandidaat. Grotendeels overlappen hun concrete voorstellen elkaar: sociale zekerheid en gezondheidszorg door de overheid, weg van de privésector, minder uitgaven voor defensie en voor buitenlandse oorlogen.
Noam Chomsky: “Het wordt nauwelijks vermeld in de mainstream, maar de campagne van Sanders in 2016 was uniek in de Amerikaanse politieke geschiedenis. Was het niet voor de politieke machinaties van de Clinton-campagne en de boycot van zijn campagne door de mainstream media, dan zou hij wel degelijk de Democratische nominatie behaald hebben. Dat deed hij zonder enige naamsbekendheid, zonder enige steun van de kapitaalkrachtige elite en bedrijven, zonder enige steun in de media.”
Sanders voegt daar nog een element aan toe, waar Warren volledig over zwijgt. Sanders bepleit een volledige revolutie en valt het economische systeem zelf aan met zijn alternatief van ‘democratisch socialisme’. Hij trekt daarmee heel veel jonge kiezers, veel Amerikaanse stemgerechtigden die anders thuisblijven bij verkiezingen2 en kiezers van etnische minderheidsgroepen. Warren appelleert daarentegen meer aan de klassieke Democratische centrumkiezers die in 2016 voor Hillary Clinton stemden.
Het wordt nauwelijks vermeld in de mainstream, maar de campagne van Sanders in 2016 was uniek in de Amerikaanse politieke geschiedenis. Was het niet voor de politieke machinaties van de Clinton-campagne en de boycot van zijn campagne door de mainstream media, dan zou hij wel degelijk de Democratische nominatie behaald hebben. Dat deed hij zonder enige naambekendheid, zonder enige steun van de kapitaalkrachtige elite en bedrijven, zonder enige steun in de media.
Noam Chomsky daarover in 2018: “Dit is verbazend. Dit is nooit eerder gebeurd in de Amerikaanse politieke geschiedenis. Hier worden de verkiezingen in essentie gekocht. Een echt treffend fenomeen zonder voorgaande, dat amper werd vermeld in de media.” En verder: “Hij is met afstand de meest populaire figuur in het land, maar je ziet hem nauwelijks vermeld worden. Samen met zijn beweging doet hij heel wat, maar je krijgt daar amper berichtgeving over. Het gaat alleen over Trump dit en Trump dat.”
Alexandria Ocasio-Cortez
Er is slechts één volksvertegenwoordiger die nog populairder is bij het kiespubliek van Bernie Sanders en dat is Alexandria Ocasio-Cortez (AOC). Zij kan echter niet meedingen. Om kandidaat te zijn moet je 35 worden ten laatste op 20 januari 2021, dag van de eedaflegging. AOC wordt pas 35 in 2024. Zij heeft nog geen kant gekozen tussen Warren en Sanders, maar op vlak van concrete politieke initiatieven staat ze duidelijk dichter bij Sanders. Ze is bovendien lid van de Democratic Socialists of America.
In een recent interview op de zender ABC uitte zij haar verwachtingen voor de komende verkiezingen als volgt: “Wij lopen een zeer reëel risico het presidentschap te verliezen aan Donald Trump als we geen presidentieel kandidaat hebben die vecht voor echte substantiële veranderingen in de levens van de werkende mensen in de VS.”
Joe Biden geniet nu volop van zijn naamsbekendheid en de nog geringe aandacht voor zijn politiek profiel. Eenmaal de campagne echt start zal hij onvermijdelijk moeten wijken voor de meer progressieve stemmen. Daarom dat Democratische gezinde traditionele denktanks als de Center for American Progress3 openlijk aan hem beginnen te twijfelen en naar Warren uitkijken als de meer verteerbare versie van Sanders. “Niet omdat Warren hun echte steun heeft, maar omdat ze er op rekenen dat een openlijke rivaliteit tussen Sanders en Warren de meest effectieve manier is om Sanders en zijn groeiende linkse achterban in de partij te ondergraven.”
AOC: “Wij lopen een zeer reëel risico het presidentschap te verliezen aan Donald Trump als we geen presidentieel kandidaat hebben die vecht voor echte substantiële veranderingen in de levens van de werkende mensen in de VS.”
De partijtop volgt een dubbele strategie: enerzijds het veld van presidentiële kandidaten zo breed mogelijk uitspreiden om de aandacht voor Sanders te verdunnen en anderzijds alle middelen inzetten om uitdagers van zetelende Democratische parlementsleden, zoals AOC, Ilhan Omar en Rachida Tlaib zoveel mogelijk tegen te gaan.
Of dat laatste zal lukken is maar de vraag. De partijtop zet immers maximaal in op traditionele kandidaten met steun van de gekende financiële elites, terwijl kandidaten als AOC het net hebben gehaald (zoals Sanders) met een louter grassroots-campagne ondersteund door duizenden gewone Amerikanen. Hun voorbeeld dat het wel degelijk kan, is voor de partijtop een gevaarlijk precedent (zie de Netflix-documentaire Knock Down the House).
Of die partijtop er vier jaar na 2016 opnieuw in gaat slagen om de nominatie te verhinderen van de meest geschikte politicus om Trump te verslaan is nog onzeker. De verbetenheid en de macht van het politiek-media-economische apparaat van de VS mag niet onderschat worden. Het is in 2016 zeer nipt niet gelukt om dat systeem te doorbreken. In 2020 liggen de kaarten anders. Enerzijds is Sanders nu een nationaal bekend politicus die niet zomaar door de media kan worden genegeerd zoals in 2016 en hebben in zijn kielzog volksvertegenwoordigers als AOC getoond dat het wel degelijk kan, anderzijds hebben zijn tegenstanders lessen geleerd uit de campagne van 2016.
Vast staat in ieder geval dat als het van de Democratische partijtop afhangt opnieuw een vis-noch-vlees-kandidaat zal worden ingezet tegen Trump. De kans voor een tweede Trump-termijn wordt daarmee zeer groot.
Notes:
1 Hawaii met twee ‘i’s (je zegt ‘Hawaji’, niet ‘Hawaj’), bijvoeglijk naamwoord Hawaiiaans.
2 Gemiddeld gaat iets minder dan de helft van alle kiezers nooit stemmen, voor de parlementaire verkiezingen en voor lokale verkiezingen is het percentage nog lager. Verkiezingen voor functies als politiechef of districtsrechter halen cijfers van 15 procent kiezersdeelname.
3 Spindokters in de VS hebben uitzonderlijke talenten voor het uitvinden van mooi klinkende namen die de lading niet dekken.