Volgens een onderzoek van Amnesty International gebruikt de politie van Hongkong excessief geweld tegen aangehouden betogers. 18 personen moesten na slagen en verwondingen tijdens verhoor worden gehospitaliseerd. Politierepressie van betogingen voor sociale en democratische rechten breidt zich wereldwijd uit, ook in Europese landen.
De mensenrechtenorganisatie Amnesty International voerde een onderzoek naar politiegeweld tijdens de recente betogingen in Hongkong. De organisatie “ziet een helder patroon van politie- en veiligheidsmensen die buitensporig geweld inzetten bij het vaak willekeurig arresteren van demonstranten. De anti-oproerpolitie en de Speciale Tactische Eenheid, ook wel bekend als de ‘roofvogels’, zijn verantwoordelijk voor het zwaarste geweld. Bijna elke geïnterviewde persoon gaf aan met de vuist of wapenstok geslagen te zijn, ook als ze zich niet hadden verzet. In meer dan 85 procent van de (21) gevallen die Amnesty onderzocht, moesten mensen in het ziekenhuis worden opgenomen omdat ze in elkaar waren geslagen”.
“Uit getuigenverklaringen blijkt dat politie- en veiligheidsmensen wraak namen voor de acties van demonstranten. Een man verklaarde dat hij politieagenten 20 seconden met een laserpen in de ogen zag schijnen van een jongen die in dezelfde ruimte was. De jongen had klaarblijkelijk eerder met een laserpen op het politiebureau geschenen. Volgens de man zeiden ze: “Als je het zo leuk vindt om de pen op ons te richten, waarom richt je die dan niet op jezelf?’”
Kwalijke reputatie
De politie van Hongkong heeft altijd een kwalijke reputatie gehad op vlak van mensenrechten. Ook bij vorige sociale protesten in 2003, 2008 en 2014 trad ze bijzonder hardhandig op. De sociale onvrede is er niet door verminderd. De door de economie van Hongkong geproduceerde welvaart wordt zeer ongelijk verdeeld. Bovendien hebben de burgers van Hongkong 22 jaar na de dekolonisering nog steeds geen volwaardig stemrecht.
De slechte faam van de politie gaat terug op de Britse koloniale periode. Onder het Brits bestuur tot 1997 was foltering van aangehouden personen routine. Meerdere personen kwamen om door politiegeweld. Het is in 2019 niet beter.
Hongkong is geen uitzondering
In Aziatische landen als de Filipijnen, Indonesië, Brunei, Maleisië, Myanmar/Birma is foltering en standrechtelijk executeren van verdachten endemisch. De middeleeuwse wantoestanden in Saoedi-Arabië, Qatar, Bahrein zijn bekend, net als de realiteit van de bezetting van Palestina door het leger van Israël. In Afrika zijn landen zonder disproportioneel politiegeweld zelfs de uitzondering op de regel, met als grootste boosdoener het regime van president Al Sissi in Egypte …
Hetzelfde kan worden gezegd van Latijns-Amerika. De landen met de meest kwalijke reputatie daar zijn Brazilië, Mexico, Paraguay en Colombia. Recente protesten in Haïti en Honduras tegen een onwettig verkozen president worden zeer hardhandig aangepakt. Paramilitaire bendes vermoorden politieke tegenstanders in deze twee landen met medeweten van de politie.
Ook in de EU zelf heersen ernstige wantoestanden. In Hongarije krijgt de politie carte blanche van de regering van eerste minister Orban. In Frankrijk worden de gele hesjes neergehaald met wapens die in de rest van de EU verboden zijn. De wekelijkse protestacties van de ‘gilets jaunes’ gaan onverminderd door maar zijn geen item meer in de mainstream berichtgeving.
Zelfde probleem, andere berichtgeving
De methodiek en de impact van de politierepressie in al deze landen is zeer goed vergelijkbaar. Er is echter een zeer groot verschil in de manier waarop de rapporten van Amnesty International (en andere organisaties zoals Human Rights Watch) over al deze landen worden opgenomen en gekaderd in de berichtgeving van de mainstream media.
In grote lijnen kan worden gesteld dat schendingen van de mensenrechten in landen die als vijanden of tegenstanders van het westen worden gezien veel verontwaardigde aandacht krijgen. Het is zeker niet zo dat schendingen van de mensenrechten door bondgenoten of door bevriende landen worden doodgezwegen (hoewel ook dat zich voordoet). De kadering is telkens echter fundamenteel anders.
Selectieve verontwaardiging over schendingen van de mensenrechten is van alle tijden. De Sovjet-Unie liet bijvoorbeeld nooit na met de vinger te wijzen naar de wantoestanden in gevangenissen in de VS, de rassendiscriminatie, het excessieve politiegeweld als antwoord op beschuldigingen van de schending van de mensenrechten op eigen bodem.
“De aard van het regime”
Ook vandaag is dat patroon herkenbaar in de traditionele berichtgeving. Schendingen van de mensenrechten in Venezuela zijn een gevolg van “de aard van het regime”. Diezelfde schendingen in buurland Colombia zijn daarentegen “een maatschappelijk probleem” dat de regering met de grootste moeite en niet bepaald efficiënt aanpakt.
Het bombarderen van een hospitaal in Afghanistan door westerse troepen is een “tragische vergissing”, die verder onderzoek vereist. Russische bombardementen op een schoolgebouw in Syrië worden onmiddellijk gebrandmerkt als “oorlogsmisdaden”, een beschuldiging waarvoor verder onderzoek overbodig is.
Het netto-resultaat van deze selectiviteit is jammer genoeg dat regimes zich gesterkt voelen om er mee door te gaan. De boodschap voor deze misdadige machthebbers is dat zij onschendbaar zijn, zolang ze maar de juiste kant kiezen. Veranderen van kant kan zeer snel catastrofale gevolgen hebben.
Zo kon Iraaks dictator Saddam Hoessein tot 1991 rekenen op de volle steun van Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS tot hij ongehoorzaam werd en Koeweit ging bezetten. Plots werd hij toen alsnog de nieuwe Hitler. Enkele maanden daarvoor had Saddam Hoessein de grootste lening ooit van staat tot staat ontvangen van de VS, geld waarmee hij ondermeer wapens kon kopen.
Waarom nu pas een probleem?
De schendingen van de mensenrechten door de politie van Hongkong zijn geen recent fenomeen. Dat ze net nu “een probleem” worden, na ze jarenlang genegeerd te hebben, heeft niets te maken met die schendingen zelf, hoe reëel ze ook zijn, maar alles met de toenemende spanningen en de handelsoorlog tussen de VS en China.
Zonder twijfel wordt het discours van dit artikel weggezet als impliciete steun aan het regime in China. Ook dat maakt deel uit van de selectieve benadering van deze problemen. Wie niet volledig met ons is, is tegen ons. Deze reactie toont vooral de bloedarmoede van de tegenargumenten. Zolang de Europese landen niet optreden tegen de schendingen van de mensenrechten in de eigen achtertuin zullen zij door de rest van de wereld niet ernstig worden genomen, wanneer zij wantoestanden in andere landen veroordelen.
Wat betreft Hongkong geldt dit vooral voor Groot-Brittannië. Zowel tijdens de koloniale periode als erna heeft dit land nooit enige moeite gedaan om Hongkong te democratiseren. Meer nog, Groot-Brittannië draagt een grote verantwoordelijkheid voor de werking van de politie van Hongkong. Groot-Brittannië en de VS leveren niet alleen de wapens van de politie, ze leveren ook hun trainers.
In juli 2019, toen de protesten al bezig waren, stond de Britse regering nog voor 2,14 miljoen euro exportlicenties toe voor hoogtechnologisch afluistermateriaal van elke vorm van telecommunicatie.
Alleen een universele veroordeling van alle schendingen van de mensenrechten, wie ook de daders mogen zijn, tegenstanders of bondgenoten, zal daadwerkelijk bijdragen tot een einde aan deze wanpraktijken en tot wereldwijd respect voor de mensenrechten.