Met verborgen gsm en onstabiele internetverbinding schreef de Koerdisch-Iraanse journalist Behrouz Boochani in duizenden kleine berichten via sociale media als WhatsApp het boek ‘Alleen de bergen zijn mijn vrienden – Verslag vanuit de Manus-gevangenis’ over zijn ervaringen als politieke vluchteling op het eiland Manus – de Australische Goelag – in de Stille Oceaan. Een politieke getuigenis, een striemende aanklacht én een literair meesterwerk.
Behrouz Boochani (1983) is Iraans-Koerdisch journalist. In 2013 sloeg hij op de vlucht omdat hij voor zijn leven vreesde. Zijn kritische artikels werden niet gepruimd door de Iraanse ayatollahs. Vooral zijn pleidooien voor onderwijs in het Koerdisch en voor de Koerdische cultuur vielen niet in goede aarde.
Hij schreef ook over het Midden-Oosten en over de rechten van andere minderheden in Iran. Boochani is naast zijn journalistiek werk ook dichter. Beide schrijfervaringen en talenten, proza en poëzie, zouden hem nog van pas komen, zoals later zou blijken.
Zijn vlucht was niet zonder reden. Meerdere journalisten zijn in Iran al verdwenen, worden jarenlang vastgehouden zonder vorm van proces, zelfs zonder aanklacht of worden geëxecuteerd. Na een raid in februari 2013 in de redactielokalen van het Koerdisch magazine Werya door de Revolutionaire Wacht werden 11 journalisten aangehouden. Boochani was die dag niet op kantoor en kon na drie maanden clandestien het land ontvluchten.
‘Gastvrij’ Australië
Hij koos voor een vlucht naar Australië, een gastvrij land dat volledig uit migranten bestaat, op een inheemse bevolking van 3,3 procent na. Tenminste, zo dacht hij toch. Over de omstandigheden waarin hij Iran wist te ontvluchten en in Indonesië geraakte, zegt hij niets. Hij wil zijn contacten en vrienden niet in gevaar brengen. Evenmin zegt hij iets over de familie die hij achterliet.
Zijn verhaal begint aan de zuidelijke kusten van een eiland in de Indonesische archipel. Het is dan reeds zijn tweede poging om met een gammele boot tot in Australië te raken. De eerste vier hoofdstukken gaan over die riskante reis.
Angst in al zijn vormen
Ik heb zelden een relaas gelezen waarin de angst zo te proeven valt, de angst om te verdrinken in de lekkende boot die ononderbroken moet leeggepompt worden met een pomp die voortdurend uitvalt, de angst om van honger te sterven, de angst om na dagenlang driften toch terug in Indonesië te belanden, zoals hem al eerder overkwam. Overdag is er de schroeiende zon en de verstikkende hitte op een overvolle boot waar niet de minste hygiënische zorgen mogelijk zijn, en poëzie:
Er gaan uren voorbij
Daar zitten, in die schroeiende zondag
We wachten onder die genadeloze zon
Wachten en verheugen ons
Wachten met de geur van vrijheid in de lucht
Tijdens zijn gevangenschap in Manus denkt Boochani ook veel na over zichzelf, over de menselijke aard, over de zin van het leven, wat hij zonder dat het opvalt of stoort afwisselt met beschrijvende stukken over het leven in Manus.
Moed is diep verbonden met dwaasheid
Zonder dwaasheid zou het onmogelijk zijn om tegen de golven te vechten en deze odyssee voort te zetten
Dit is wat ik weet: moed is nog veel dieper verbonden met wanhoop
Hoe wanhopiger een mens, des te fanatieker hij het gevaar steeds meer opzoekt
Een soldaat voor een mijnenveld
“Ik ben als een soldaat die een mijnenveld moet oversteken, of anders zal eindigen als krijgsgevangene. Je moet kiezen. Er is geen weg terug. Ik kan niet meer omkeren.”
De redding lijkt nabij in de vorm van een schip van de Australische marine. Ze hebben amper 400 kilometer afgelegd en zijn nog meer dan 3.000 kilometer verwijderd van hun droombestemming Australië. De illusie stort snel in. Na een maand op het Australische Christmas Island – genoemd naar een gezin op de vlucht 2.000 jaar geleden – komen zij terecht in één van de door Australië gebouwde gevangenissen op Manus, een eiland in Papoea-Nieuw-Guinea.
Daar begint de desillusie en het drama. Boochani heeft het echter niet alleen over zijn eigen lotgevallen. Hij beschrijft de mensen rond hem, met hun kleine kantjes en menselijke gebreken, maar ook met een onvernietigbare wil tot overleven.
In zijn boek gebruikt Boochani voor de verhalen over zijn medevluchtelingen pseudoniemen of omschrijvingen als Vader met Kind, Jongen met de Blauwe Ogen, Stevig Gespierde Kerel of Man met de Grote Snor. Alleen Reza Barati en Hamid Khazaei geeft hij hun echte namen. Hij beschrijft de omstandigheden waarin ze om het leven kwamen in Manus. Hun tragisch lot – Barati werd vermoord door een bewaker, Khazaei stierf omdat een levensnoodzakelijke operatie werd geweigerd – werd ook weergegeven in andere media.
Het kamp is niet zomaar georganiseerd. Alles is geregeld om te vernederen, te ontmoedigen en elke hoop de kop in te drukken. Dat systeem dient een dubbel doel: op korte termijn vermijden dat de gevangenen zich organiseren of geduldig wachten op de goedkeuring van hun dossier, op lange termijn wil men hen zover krijgen in te stemmen met ‘vrijwillige’ repatriëring naar het land dat ze ontvlucht zijn.
Boochani herkent in dat systeem het kolonialisme in zijn nieuwe vorm. De witte Australische bewakers van G4S staan boven het bruine lokale personeel van Papoea, dat slecht betaald is om al het gevaarlijke en vieze werk te doen. Die Papoea’s zijn bang van de gevangenen. Na verloop van tijd leren de gevangenen waarom. De Australiërs hebben hen verteld dat ze allemaal fanatieke terroristen zijn …
De taak van de media
Boochani is journalist, wat hem niet weerhoudt zeer kritisch te zijn over zijn collega’s en over de mainstream media in het algemeen. Het begint bij de overbrenging naar de luchthaven op Christmas Island naar een bestemming die ze niet kennen. “Ze hebben de bussen met opzet heel ver van het vliegtuig geparkeerd – hun doel: totale vernedering … de journalisten zetten alles op alles om de hele scène vast te leggen. Ik weet dat ze hiervan genieten, van het verbrijzelen van de waardigheid van een mens.”
En bij hun aankomst op Manus: “De journalisten hangen rond als aasgieren: ze wachten op het treurige, miserabele leeglopen van de bus; ze hopen dat we zo snel mogelijk naar buiten komen, dat ze een blik opvangen van de zielige en hopeloze mensen, om zich dan op ons te storten – … – en hun foto’s de hele wereld over te sturen. Ze zijn volledig in de ban van de smerige politiek van hun overheid en spelen het spel mee. Het idee is dat we als waarschuwing gaan dienen, om mensen die bescherming willen zoeken in Australië te ontmoedigen.”
Backgammon
Dit is het ironische lot van een journalist die omwille van zijn journalistieke werk zijn land is ontvlucht. De permanente vernedering gaat zeer ver. Wanneer enkele gevangenen nietsvermoedend op een plastic tafeltje een backgammonbord tekenen en met plastic flesdoppen beginnen te spelen, komt een groep bewakers onmiddellijk zeer ruw tussenbeide. Gezelschapsspelen zijn verboden in het kamp.
Het witte Australisch personeel van G4S, het grootste privé-bewakingsbedrijf ter wereld, verdient vijf maal zoveel als de lokale collega’s van Papoea. Ze hebben voor hun werk in Manus in Australische privé-gevangenissen gewerkt. Bovendien: “Veel van die bewakers zijn oud-militairen die jaren in Afghanistan en Irak hebben gevochten: ze hebben oorlog gevoerd aan de andere kant van de wereld. Ze hebben mensen gedood.” Weeral, de bittere ironie van bewaking door ex-soldaten die hebben gevochten in de oorlogen die deze vluchtelingenstromen hebben veroorzaakt.
Het meest tragische en diep ontroerende verhaal is dat van de Vader met het Kleine Kind. Lees het boek om te weten waarom dat zo is. Rellen, gevechten, moorden, overlijdens, zelfmoorden, aanvallen door de bewakers met traangas, een rebellie die 23 dagen duurt, twee maal in de ‘Chauka’, de isolatiecel. Het wisselt af met de sleur van elke dag, de stank van zweet en urine die je nooit gewoon raakt, de hitte en elke dag meerdere malen het eindeloze wachten in rijen.
Een verwrongen ketting hongerige mannen
Lichamen muteren in de brandende zondag
Hoofden in een zongestookte overbrenging
Die misselijkmakende veranderingen ondergaan
Een lange rij mannen van verschillende lengte, gewicht, leeftijd en kleur
Rijen voor scheerzeep, andere rijen voor scheermesjes, rijen voor de stinkende, vieze WC’s, rijen voor de telefoons en rijen voor het eten. En het belang van het getal vijf … Telkens ook de onverwachte veranderingen. De ene dag geen ontbijt maar wel taart bij het middageten, de andere keer veel eten voor de eersten in de rij en niets meer over voor de rest. De ene dag aanvaardbaar warm eten, de volgende dag waterige bouillon zonder enige smaak. Waarom? Gebrek aan organisatie? Niets van. Het is de bedoeling te desoriënteren, te ontmoedigen.
Tussendoor filosofische mijmeringen, reminiscenties over de Perzische mythes. Het switchen van stijl en onderwerp stoort de lezer echter nooit. Integendeel, dit boek leest zichzelf. Hoe hield Boochani het vijf jaar lang vol om er over te blijven schrijven, zonder te weten of het wel ergens toe zou leiden.
Politieke aanklacht én literair meesterwerk
Drie keer verliest Boochani zijn gsm, één keer omdat hij betrapt werd. Toch was hij daar nooit ongerust over. Hij wist immers zeker dat alles wat hij reeds verstuurd had, nooit meer verloren zou gaan. “Beeld je in dat ik alles had neergeschreven op papier en dat alles me was afgenomen.” Weeral de ironie, de Australiërs denken er niet aan het gsm-netwerk af te zetten voor hun eigen comfort. Gsm’s zijn wel verboden, maar klein en gemakkelijk te verbergen. Een beetje corruptie helpt ook.
Politieke aanklachten in boekvorm spreken aan omwille van de boodschap, maar zijn zelden hoogstaande literatuur. Dit boek is echter een literair meesterwerk. Boochani is een getalenteerde schrijver en dichter.
In zijn nawoord legt Engels vertaler Omid Tofighian uit hoe de omzetting van het Perzisch van Boochani – met lange volzinnen, bijzinnen, tussenzinnen – naar het Engels veel overleg en telkens weer herschrijven vraagt, om de boodschap van Boochani correct over te brengen én om zijn poëtische kracht te behouden, maar het is gelukt. Alleen de bergen zijn mijn vrienden heeft reeds vier belangrijke literaire prijzen veroverd in Australië.
De vertaling van Engels naar Nederlands, twee verwante Germaanse talen, leest zeer vlot. Een pluim voor vertaler Irwan Droog die bewijst dat literair meesterschap en vlotte leesbaarheid hand in hand kunnen gaan, zelfs in vertaalde versie. Nooit heb je het gevoel een uit het Engels vertaalde boek te lezen.
Eindelijk vrij
Terwijl ik deze recensie schrijf (donderdag 14 en vrijdag 15 november) verschijnt het nieuws dat Behrouz Boochani is vrijgelaten, na 2.269 dagen (bijna zes jaar) in Australische gevangenissen in Manus en op het einde in Port Moresby. De overheid daar heeft de gevangenis van Manus illegaal verklaard, onder meer dankzij de revelaties in dit boek. De Australische regering heeft na jaren aarzelen eindelijk ingestemd om hem naar Nieuw-Zeeland te laten vertrekken.
Australië kreeg al veel langer van zijn buurland een aanbod om meerdere vluchtelingen op te nemen uit Manus en andere kampen. De regering in Melbourne weigerde echter omdat Nieuw-Zeeland volgens hen ‘veel te gemakkelijk’ de nationaliteit toekent, waarna ze zonder enige restrictie toch naar Australië zouden kunnen reizen.
Aanklacht tegen lafheid
Naast een literair hoogstaand werk is dit boek ook een aanklacht tegen lafheid. De lafheid van de regering van een land dat bijna volledig uit migranten bestaat, maar geen andere migranten toelaat. Dit gaat over de lafheid van Australische politici en politieke partijen die met uitzondering van de Green Left Party en enkele kleine linkse partijen allen de kaart trekken van het racisme en de xenofobie. Lafheid van de media om niet eens een klein beetje evenwichtig over de problematiek te berichten.
Het zou echter te gemakkelijk zijn om het bij Australië te laten. Dit boek is een aanklacht tegen de lafheid van heel het ‘vrije’ Westen. En tegen politici die hier zonder blozen vertellen dat de ‘Australische’ aanpak de beste is. Beeld je in dat België, Nederland, Denemarken, Duitsland of Groot-Brittannië een eiland in de Noordzee hadden bezeten …
Behrouz Boochani. Alleen de bergen zijn mijn vrienden – Verslag vanuit de Manus-gevangenis. Jurgen Maas, Amsterdam, 2019. 383 pp. ISBN 9 7899491 921698
Meer info over Behrouz Boochani (zie ook YouTube onder deze voetnoten)
- Trailer van Chauka, Please Tell Us the Time van Behrouz Boochani over het leven in Manus, zoals hij die filmde met zijn gsm en de volledige film (te zien na registratie).
- Writing through Fences (Schrijven door omheiningen) is de schrijfgroep onder leiding van de Australische Janet Galbraith (aan wie Boochani zijn boek opdraagt), die een podium biedt voor (voormalige) gevangengenomen vluchtelingen voor hun teksten en kunst
- Een kort hoofdstuk uit het boek verscheen in oktober 2015 in het Australische literaire tijdschrift Mascara Literary Review en het hoofdstuk over de dood van een medegevangene op Manus verscheen bij Huffington Post als The Torturous Demise of Hamed Shamshiripour, Who Didn’t Deserve to Die on Manus Island. Van Behrouz Boochani verscheen ook een poëtisch manifest: ‘A Letter from Manus Island’ (gratis te lezen na registratie voor één week).
- Behrouz Boochani, voice of Manus Island refugees, is free in New Zealand
- Behrouz Boochani, Manus Island and the book written one text at a time
- Aankomst van Behrouz Boochhani in de luchthaven van Christchurch, Nieuw Zeeland, op 14 november 2019 (YouTube TVNZ, de openbare omroep):
- Manus Island Poem by Behrouz Boochani (2:10):