“De trein is altijd een beetje reizen” is in coronatijden niet meer zo evident. Voortdurend mondmasker aan – ook op de perrons – en altijd opletten wat je aanraakt. Met de vereiste geen overvolle treinen aan te bieden zit de NMBS met een kanjer van een contradictie opgezadeld. Het personeel deed/doet in ieder geval zijn uiterste best. DeWereldMorgen nam de proef op de som.
Een van de vele gevolgen van de coronapandemie is de zware terugval in het gebruik van het openbaar vervoer. Mensen gingen niet meer naar het werk, kinderen niet naar school, geen uitstappen meer naar zee of gewoon gaan shoppen in de stad. De juiste cijfers moeten nog komen maar de eerste schattingen gaan uit van een vermindering tot nog slechts 10 procent van het normale gebruik.
Toch bleven alle bussen, trams, metro en treinen rijden voor het algemene belang. Er zijn immers mensen die wel nog altijd blijven werken, vooral in de openbare diensten, die nu plots essentieel blijken te zijn voor het land. Dat waren ze ook al voorheen, maar nu kon het niet langer ontkend worden. Verplegers, dokters, pompiers, agenten, vuilnisophalers, reinigingspersoneel … Het is nog afwachten of het dagelijks applaus voldoende sterk klonk om de jarenlange inleveringen te beëindigen.
De NMBS paste een verminderd uurrooster toe, maar de ingezette treinstellen waren wel altijd maximaal lang, ook buiten de spitsuren. Trein, tram, bus, metro zijn echter gesloten ruimtes. De verplichting om ook nu nog steeds een mondmasker te dragen is niet meer dan logisch, niet echt aangenaam, maar totaal verantwoord.
Nette rittenkaarten
Een ander gevolg van de pandemie waren de niet gebruikte meerrittenkaarten. Zelf reed ik in het pre-coronatijdperk driemaal per week vanuit het onooglijk kleine stationnetje van De Hoek, op 600 meter van mijn deur in dezelfde straat, naar de redactie in Brussel, vlakbij Brussel-Noord (Ik vind hier niets uit, De Hoek bestaat echt 🙂 ). Je kan vandaar met een KeyCard tot de Zone Brussel, tien korte ritten voor (nu) 27 euro. Meestal koop ik er drie tegelijk, altijd gemakkelijk bij de hand.
In december 2019 kondigde de NMBS een verhoging van de tarieven aan. Ik kocht meteen zes KeyCards, dan nog aan 24 euro. Ze zijn toch zes maand geldig, aan mijn reistempo was dat geen enkel probleem. Dacht ik. Toen kwam corona en bleef ik met drie KeyCards zitten die nog tot 26 juni geldig zijn. De NMBS verlengde de geldigheid van alle rittenkaarten nog tot 30 juni, vier dagen extra …
Sinds drie weken rijd ik terug naar Brussel, éénmaal per week. Die Key Cards raken dus nooit meer op voor eind juni. Het nuttige aan het aangename paren was de oplossing. Op donderdag 25 juni maakte ik een lange treinreis met mijn KeyCards. In theorie zijn deze kaarten alleen bedoeld om mensen aan te zetten ook voor relatief korte afstanden de trein te nemen. Ik besloot het spel eerlijk te spelen en telkens uit te stappen op het laatste geldige station van mijn rit.
De lijst stations die voor een rit vanuit jouw station met een Key-Card geldig zijn staan (meestal) vermeld op een bord aan het station of stopplaats1. Je kan ze ook vinden op een pdf op de NMBS-website. Niet echt gebruiksvriendelijk, je moet scrollen over de lijst.
Je kan op die lijst niet zien wat de verst mogelijke bestemming is. Daarvoor moet je een netkaart bij de hand houden. Wie de geldige KeyCard-stations vanuit Brussel wil vinden, moet scrollen naar Zone Brussel, helemaal onderaan de lijst. Er staat in de lijst niet eens een korte – nochtans evidente – vermelding ‘Brussel: zie Zone Brussel’. Trouwens, een app kan toch niet zo ingewikkeld zijn?
Lijn 124?
Goed. Ik woon ten zuiden van Brussel aan de lijn Brussel-Charleroi (voor de treinnerds: lijn 124). Vanuit stopplaats De Hoek mag ik tot Nivelles (Nijvel). Mijn trein rijdt niet verder. Overstappen op de IC tot Charleroi mag vervolgens tot Luttre. Ik krijg geen controle op de trein en zou dus kunnen blijven zitten, mijn volgende rit invullen en doen alsof ik in Luttre ben opgestapt.
Zoals ik al zei, ik speel het spel eerlijk en stap uit. Vervolgens van Luttre naar Charleroi-Sud, vandaar kies ik voor een rit tot Thuin op de lijn naar Erquelinnes – een klein eindstationnetje aan de Franse grens. Het Franse station Erquelinnes-Sud ligt op zichtafstand, zelfs de sporen liggen er nog, maar er rijdt al jaren geen trein meer door tot de Franse stad Maubeuge. De netkaart van de NMBS is blijkbaar ambitieuzer, want daar lijkt het of er wel een treinlijn loopt van Maubeuge naar Charleroi en naar Mons (Bergen). Zie de kaart hierboven. Niet echt correct qua informatie.
Van Thuin, het dorpje met de hangende tuinen, kan ik alleen terug naar Charleroi. Daar opnieuw wachten op de IC-trein richting Ottignies. Met de KeyCard worden dat drie ritten, eerst tot Fleurus, een uurtje op de volgende trein wachten en idem ditto in Villers-la-Ville. In Ottignies mag ik blijven zitten tot Genval.
Brussel en zijn 34 treinstations
Vandaar heb ik terug toegang tot alle 34 (jawel!) stations2 van de Zone Brussel. In Etterbeek stap ik over op de trein naar Sint-Genesius-Rode. Die lijn wordt een S-lijn genoemd, maar stopt om bizarre redenen in alle stations op de lijn, behalve in Holleken (jawel, ook dit station bestaat echt 🙂 ) en De Hoek. Uitstappen in Sint-Genesius-Rode en een kwartiertje te voet huiswaarts.
Elf treinritten tussen 8:44 uur ’s morgens en 16:58 uur ’s namiddags – een treinreis van 8:14 uur (wachttijden inbegrepen): met de faam van NMBS moet dat wel mislukken. Het toeval sluit ik niet uit, maar ik kon mijn opgestelde schema volledig uitvoeren als gepland. Mijn tweede trein had in Nivelles wat vertraging, maar dat verkortte mijn wachttijd in Luttre voor de volgende trein.
Acht uur met een mondmasker …
Acht uur met een mondmasker, is dat vol te houden? Wel, eerst en vooral zijn er duizenden mensen die het elke dag doen. Voor ons, voor onze gezondheid. Ook uw treinbegeleider doet het. In elk station van mijn rit waar ik tijd over had, kon ik even wandelen, mondmasker af, een drankje in een café, boterhammen op een bank … Mij hoor je over dat mondmasker niet klagen – ook al heb ik als brildrager de extra-luxe van aandampende glazen.
In het begin let een mens goed op. De deurknop indrukken met je duim in je hemd. Alleen gaan zitten. Je blote arm – het is een van de eerste zeer warme dagen van het jaar – mee ontsmetten voor je op de vensterrand gaat leunen. Elf maal op één dag de trein nemen en ik stel tot mijn scha en schande vast dat ik het af en toe vergeet. Niet het mondmasker. De impliciete sociale controle helpt als geheugensteuntje.
Tijdens mijn rit wordt één keer een persoon bij het instappen door de treinwachter uit de trein gezet3. Hij heeft geen mondmasker (of iets anders) bij zich. Echt protesteren doet de man niet. Tijdens mijn elf ritten werd mijn kaart drie maal gecontroleerd, twee maal visueel, één keer nam de treinbegeleider mijn kaart in de hand voor een stempel. De treinbegeleiders waren wel overal present en beschikbaar, voor onze veiligheid.
“Welkom in de sauna met bestemming …”
Heel leuk was de treinbegeleider die zijn rit zo aankondigde: “Bienvenue dans le sauna à destination de …” Het was zijn grappige manier om zich te verontschuldigen voor de niet werkende airco. Die airco is trouwens een tweesnijdend zwaard. Best aangenaam bij warm weer, zeker in een stalen constructie met veel glas zoals een trein. Kunstmatig gekoelde lucht is echter niet bepaald gezond, je krijgt plotse temperatuurwisselingen over je heen bij in- en uitstappen en bovendien verspreidt de airco de aanwezige lucht netjes egaal over de hele wagon. Alle raampjes open tijdens de rit is met andere woorden veel gezonder …
Over mijn hele reis heb ik naar schatting mijn handen (en voorarmen) een 20-tal maal ontsmet. Waarschijnlijk heb ik toch nog hier en daar dingen aangeraakt, mijn ogen gewreven … Ideale ontsmetting is een illusie, maar het is altijd beter dan niets doen.
Er was ook altijd plaats over. Mijn eerste trein ’s morgens reed weliswaar nog tijdens de ochtendspits, maar weg van Brussel, dus genoeg zitplaatsen. ’s Avonds richting Brussel hetzelfde verhaal. De avondspits merkte ik pas op de trein weg uit Brussel, maar het valt best mee. Op elke rij van tweemaal twee zetels zitten twee personen apart aan het venster. Erg sociaal is het allemaal niet. Zelfs collega’s gaan apart zitten. Hoe dat moet werken eenmaal het pendelverkeer terug volop gaat is nog lang niet uitgemaakt.
Wie gaat dat betalen?
De juiste rekening moet nog worden gemaakt, maar het staat nu al vast dat de NMBS en de andere vervoersmaatschappijen zwaar verlies lijden, door de minimale bezetting, bovendien met lange treinstellen. Wie zal dat betalen? Als het van de neoliberale partijen afhangt is de vraag zo opgelost: U en ik, de gewone belastingbetaler. Niet de grote bedrijven en de rijke bovenlaag, die maximaal profiteren van de met belastinggeld gebouwde infrastructuur, zonder daarvoor fiscale verantwoordelijkheid te nemen. Zelfs het VBO is er van overtuigd dat het openbaar vervoer goed is voor de economie (zie NMBS brengt economie jaarlijks minstens 14,6 miljard op).
Een degelijk beleid gebaseerd op sociale (en ecologische!) prioriteiten gaat voor een volledige financiering op basis van maatschappelijke behoeften. De trein en al het openbaar vervoer ondersteunt de economie, laat iedereen toe te reizen door het land, naar het werk, naar de stad, naar de zee of de Ardennen, naar familie en vrienden. Niet langer besparen maar meer middelen, meer mensen. Het personeel van de NMBS heeft de voorbije maanden het beste van zichzelf gegeven. Ook zij verdienen onze erkentelijkheid.
Met investeringen in het openbaar vervoer creëer je bovendien meer werkgelegenheid dan in de luchtvaartsector. Wie daar nu werken hebben uiteraard niets aan dergelijke nobele plannen. Zij zijn niet bezorgd over de maatschappij van de toekomst, zij zijn bezorgd over het einde van de maand. Elke maand. Het een sluit echter het andere niet uit. Een sociale overheid moet echter meer doen dan de problemen van volgende maand oplossen.
Nu meer dan ooit tevoren is de kans op een degelijke langetermijnplanning voor de uitbreiding van het openbaar vervoer mogelijk. Die strijd moet vanaf nu gevoerd worden. Terug méér middelen voor trein, tram, bus, metro.
PS1. Misschien komt er binnen één jaar, twee jaar een grondige analyse gestaafd door wetenschappelijk onderzoek en blijkt dat het allemaal wat te streng was. Misschien. Ik denk het niet. Maar zelfs als dat zou blijken is deze strenge aanpak nog steeds de juiste, gebaseerd op de kennis die nu voorhanden is. Beter iets te streng dan veel te laks. Op de trein merk ik trouwens niets van de zogenaamde nonchalance van jonge mensen. Iedereen heeft zijn mondmasker aan voor zij/hij instapt.
PS2. Nog een bemerking over die KeyCard tienrittenkaarten. Die zijn vooral voordelig voor mensen die dicht bij een stad wonen (Brussel-Antwerpen-Gent-Charleroi-Namen-Luik …). Vooral wie in de groene rand rond Brussel woont, doet er zijn voordeel bij. De geldigheid wordt bepaald vanaf de buitengrens van Zone Brussel. Zo kan je vanuit het noorden in Weerde blijven zitten tot helemaal in Ukkel-Stalle in het zuiden van Brussel, drie stations voorbij Brussel-Zuid. Het grensstation van Gouvy op de lijn Luik-Luxemburg is het enige waar je met een KeyCard slechts één mogelijkheid hebt, tot Vielsalm …
Notes:
1 Een stopplaats is een station zonder personeel.
2 Arcaden, Bockstael, Bosvoorde, Boondaal, Bordet, Brussel-Centraal, Brussel-Congres, Brussel-Kapellekerk, Brussel-Luxemburg, Brussel-Noord, Brussel-Schuman, Brussel-West, Brussel-Zuid, Delta, Diesdelle, Etterbeek, Evere, Haren, Haren-Zuid, Jette, Meiser, Merode, Moensberg, Mouterij, Schaarbeek, Simonis, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Job, Thurn en Taxis, Ukkel-Kalevoet, Ukkel-Stalle, Vorst-Oost, Vorst-Zuid, Watermaal. Wie binnen de Zone Brussel de trein wil nemen is beter af met een ticket van het Brussels openbaar vervoer MIVB. Vergeet niet je ticket af te stempelen aan een automaat op het perron voor je opstapt. Je kan met je ticket een uur lang onbeperkt reizen op tram, bus, metro, trein zolang je maar binnen de Zone Brussel blijft.
3 Je mag ook een sjaal of doek ombinden, als die goed vast zit.