Als president Donald Trump niet herverkozen raakt, dreigt er een burgeroorlog, want dan is het bewijs geleverd dat de Democraten de verkiezingen vervalst hebben, wat zijn kiezers niet zullen slikken. Dit zegt Trump zelf. Hij is niet de eerste president die met burgeroorlog dreigt, zonder dat het echt gebeurt. Het gevaar is ditmaal echter zeer reëel, maar niet om de redenen die hij er voor geeft.
Trump is de enige noch de eerste Amerikaan die met het idee van een mogelijke burgeroorlog speelt. Nieuw is wel dat hij niet zomaar een stem is onder velen maar de zetelende president. Bovendien, hij uit het als dreigement voor de komende presidentsverkiezingen. Hoe realistisch een dergelijk scenario is kan niet één-twee-drie worden bepaald. Het mag echter in géén geval worden uitgesloten.
Een mogelijke burgeroorlog is zoals steeds veel complexer en genuanceerder dan mainstream formats zouden willen. De vraag is immers niet alleen of een burgeroorlog in de VS mogelijk is, maar ook wat daarmee precies wordt bedoeld en hoe die er concreet zou uit zien.
Er bestaat geen sluitende definitie voor wat precies een burgeroorlog is. De meest vernoemde karaktertrek is een grootschalig gewapend conflict binnen de grenzen van één staat. Volgende beschouwing heeft niet de pretentie volledig te zijn. Het is een noodzakelijke inleiding tot de analyse van de mogelijkheid van een burgeroorlog in de VS.
Elke ‘burgeroorlog’ is anders
De term ‘burgeroorlog’ is vaag. Het is een van vele begrippen die iedereen wel meent te begrijpen, tot je om een definitie vraagt. Het element ‘burger’ suggereert een gewapend conflict uitsluitend tussen burgers. In werkelijkheid hebben bestaande (of nieuw gevormde) legers en/of milities altijd een belangrijke rol gespeeld in burgeroorlogen.
Deze rol van legers (en politie) in burgeroorlogen is niet éénduidig. In sommige burgeroorlogen bleven ze neutraal, in andere stonden ze aan één kant van het conflict zoals in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), in nog andere waren ze intern verdeeld zoals in de laatste Joegoslavische burgeroorlogen (1991-2001). Veel hing daarbij tevens af van de mate waarin burgermilities zich wisten te bewapenen en te organiseren, wat op zijn beurt sterk gerelateerd was aan bestaande nationale tradities.
Sommige burgeroorlogen woedden in afgelijnde landsdelen, waarbij het conflict soms wel, soms niet verspreidde naar de rest van het land, zoals de burgeroorlog in de Nigeriaanse provincie Biafra (1967-1970). Er zijn burgeroorlogen die (grotendeels) worden uitgevochten op het platteland (Colombia, Peru), andere waren een louter stedelijk fenomeen (Uruguay).
Ideologisch invulling
Een uiteindelijke overwinning kwam er ook niet altijd door de nederlaag van één der partijen. Burgeroorlogen stopten dikwijls door interne onderhandelingen, door onderhandelingen via buitenlandse krachten of door buitenlandse interventies.
Burgeroorlogen ontstaan ook als gevolg van buitenlandse interventies zoals de huidige burgeroorlogen in Irak, Libië en Syrië. De buitenlandse legers instrumentaliseren en veroorzaken een interne gewapende strijd door als bezetter openlijk een deel van de bevolking te bevoordelen en te bewapenen.
De term ‘burgeroorlog’ is zwaar ideologisch beladen. Zo kan er worden geredetwist of de net vermelde oorlogen in Irak, Syrië en Libië wel burgeroorlogen zijn, wegens de essentiële oorzakelijke rol van buitenlandse strijders en legers.
Er zijn daarnaast burgeroorlogen die wel ‘gestopt’ zijn maar nooit opgelost raakten. Ze bevroren in een de facto territoriale opdeling van het betrokken land. Noord- en Zuid-Korea en China/Taiwan zijn de meest bekende voorbeelden. In Europa is er onder meer de feitelijke opdeling van Moldavië, een conflict waar je bijna niets over hoort.
De langste burgeroorlog ooit is nog steeds bezig
In Colombia woedt een burgeroorlog sinds 1948 (72 jaar), ook al is het land tegelijk een functionerende economie, terwijl het interne conflict met ups en downs in ver uit elkaar gelegen regio’s verder raast. Colombia heeft al tientallen jaren het grootst aantal interne vluchtelingen ter wereld en werd pas in 2019 voorbijgestoken door Syrië.
Soms leidt een aanvankelijke oplossing alleen maar tot een verandering van de aard van het conflict. Zuid-Soedan splitste zich na tientallen jaren burgeroorlog af van Soedan, met voor de bevolking als enig concreet resultaat dat twee afzonderlijke burgeroorlogen doorgaan in beide nieuwe landen. In Jemen woedt tegelijk een interne burgeroorlog en een oorlog tegen de legers van buurlanden, die partij trekken voor één zijde in het interne conflict.
Er zijn tenslotte ook gewapende conflicten die moeilijk in de breuklijn oorlog/burgeroorlog op te delen zijn, zoals de (in 1999 beëindigde) bezetting van Oost-Timor door Indonesië en de bezetting van de West-Afrikaanse Sahara door Marokko en van Palestina door Israël.
Ex-kolonies kregen niet zomaar interne conflicten
Van 1900 tot 1965 was Latijns-Amerika het continent met de meeste burgeroorlogen, daarna waren Afrika en in mindere mate Azië aan de beurt. Heel wat van de Afrikaanse burgeroorlogen na 1965 ontstonden als gevolg van de arbitrair door voormalige kolonisatoren opgelegde grenzen. Die doorkruisten moedwillig traditionele etnische, taalkundige en culturele verbanden die werden versneden in nieuwe landen zonder samenhang.
Het creëren van interne tweedracht in die nieuwe landen was een gewilde strategie van de voormalige kolonisatoren om de economische postkoloniale overmacht te vrijwaren.
Het is met andere woorden zeer moeilijk om te bepalen wat burgeroorlogen precies zijn en nog minder evident om een coherent patroon van oorzaken te vinden die een burgeroorlog kunnen voorspellen. Dat is zeker het geval voor de nog steeds grootste economie en militaire macht op aarde, de Verenigde Staten van Amerika.
De VS kende reeds twee burgeroorlogen
De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) is bekend. Minder geweten is dat het in feite de tweede burgeroorlog was op het grondgebied van de VS.
In de VS viert men sinds 1776 op 4 juli de Onafhankelijkheid van de Britse kolonisator. Daarbij wordt vergeten dat die oorlog niet alleen een strijd voor fiscale onafhankelijkheid van Groot-Brittannië was maar tegelijk een interne oorlog tussen de gesettelde Britse koloniale landadel ter plaatse en de door hen uitgebuite bevolking van arme migranten (voor meer, zie het uitstekende boek A People’s History of the United States van historicus Howard Zinn, gepubliceerd in 1980, bijgewerkt tot 2009, vertaald als Geschiedenis van het Amerikaanse Volk, EPO, 2007).
85 jaar na de onafhankelijkheid brak de Civil War uit tussen elf Zuidelijke Staten en de rest van de Unie. Officieel was het een strijd voor de bevrijding van de slaven in het Zuiden. In werkelijkheid was het een conflict tussen twee economische modellen: een feodale agrarische maatschappij gebaseerd op enorme landerijen in weinig handen, in stand gehouden met slavernij tegenover een industriële economie gebaseerd op grote bedrijven en uitbuiting van ‘vrije’ loonarbeid.
De omschrijving ‘burgeroorlog’ voor de Civil War is bovendien betwistbaar omdat het in hoofdzaak een conflict was tussen economische elites die elkaar bestreden met hun legers van dienstplichtsoldaten. Die legers bestonden buiten de leidende officieren volledig uit gewone mensen. Die hadden geen enkel belang bij het conflict. In de officiële geschiedschrijving worden de talrijke muiterijen en gewapende rebellieën weggelaten aan beide zijden van de Civil War, die nochtans mee verklaren waarom de ‘burgeroorlog’ vier jaar aansleepte.
Een oorlog die nog steeds verheerlijkt wordt
Na de overgave van het Zuiden bleven nog meer dan tien jaar bendes van Zuidelijke ‘renegades’ rondzwerven die ontaardden tot moordende roversbendes, met nog duizenden slachtoffers tot gevolg. Hun ‘strijd’ wordt in vele Zuidelijke staten nog steeds verheerlijkt en de vlag van de Confederated States of America prijkt tot vandaag op vele overheidsgebouwen in deze staten.
Na de burgeroorlog besloot het triomferende Noorden om het allemaal blauwblauw te laten en kon de slavernij zich herstellen onder de nieuwe vorm van onderbetaalde seizoenarbeid en gratis arbeid door gevangenen, grotendeels zwarten die werden veroordeeld voor zware overtredingen als ‘kijken naar een witte dame’ zonder het hoofd te buigen, ‘walking the streets’ zonder geld op zak.
Ideologisch is het conflict dus nooit echt opgelost. Tot in de jaren 1960 deden de lokale overheden in het Zuiden er alles aan om stemrecht voor de voormalige slaven te verhinderen. De politie is er nog steeds openlijk racistisch. Het is echter te eenvoudig om het huidige oproer in de VS te herleiden tot een verderzetting van de fysieke Noord-Zuid-breuklijn of tot het ingebakken racisme in voormalige slavenstaten.
Het conflict Noord-Zuid in de VS leeft nog altijd maar is niet langer geografisch maar demografisch. De grote steden (hoofdzakelijk aan de oost- en westkust) en hun periferie staan lijnrecht tegenover de kleine provinciale steden en het uitgestrekte binnenland van kleine afgelegen dorpen en boerderijen. Maar zelfs deze opdeling is te arbitrair.
Er zijn wijken in de grote steden waar alleen zwarten en etnische minderheden samenwonen met zeer arme en gemarginaliseerde witte Amerikanen en wijken die nog steeds zuiver wit en overtuigd supremacist zijn. Net zo zijn er in de kleine steden en op het platteland wel degelijk ook kiezers die progressieve ideeën koesteren. In Georgia, een van de Zuidelijke staten, verloor Stacey Abrams, een Afrikaans-Amerikaanse vrouw, ondanks grootschalige fraude door de Republikeinen in 2018 zeer nipt de verkiezing tot gouverneur van Republikein Brian Kemp, een witte supremacist (zie Hoe Trump de verkiezingen van 2020 ‘won’ … een ‘terugblik’).
Geruchten begonnen al onder Obama
Het idee dat een nieuwe burgeroorlog nakend is begon zich reeds te verspreiden vanaf het eerste jaar onder president Barack Obama (2009-2017). De eerste zwarte president in de geschiedenis van de VS was voor velen een symbool van verandering, in zeer positieve of zeer negatieve zin, naargelang de opinie van de betrokkene.
Obama was – alle retoriek over het tegendeel ten spijt – een zeer klassieke president in lijn met al zijn voorgangers sinds Ronald Reagan: voorstander van een zo klein mogelijke overheid met alle ruimte voor de ‘vrije markteconomie’, waarmee een volledig door de grote bedrijven gecontroleerde markt wordt bedoeld, voorstander van de instandhouding van een wereldomvattend militair apparaat dat de overmacht van de VS in stand houdt.
Obama keurde het hoogste defensiebudget ooit goed, zowel in percentage van het BNP als in relatieve en absolute cijfers. Dat record werd uiteindelijk gebroken door zijn opvolger Donald Trump. Obama liet meer klokkenluiders vervolgen dan alle presidenten samen sinds de onafhankelijkheid. Hij liet meer drone-aanvallen uitvoeren op onschuldige burgers in Pakistan en Afghanistan dan zijn voorganger W. Bush, enzovoort.
Obama’s beloofde sociale verwezenlijkingen zijn zeer pover. Hij maakte het toestaan – niet de verplichting – van vakbondsactiviteit mogelijk in grote en middelgrote bedrijven. Zijn Patient Protection and Affordable Care Act – beter bekend als Obamacare – maakte verzekeringspolissen voor miljoenen Amerikanen goedkoper.
Obamacare was echter slechts financiële overheidssteun voor burgers en gezinnen om polissen te verkrijgen bij de privé-gezondheidsindustrie die ze anders niet konden betalen. Zelfs met dit programma bleven nog meer dan 40 miljoen Amerikanen verstoken van een ziekteverzekering. Bovendien liet dit miljoenen Amerikanen met polis aan hun lot over tegen de oppermachtige privé-gezondheidssector. Het was in geen geval een openbare ziekteverzekering.
Veertig jaar neoliberale aanvallen
Zo komen we terecht bij de oorzaken van de diepe onvrede die het land nu teistert. De Amerikaanse werkende klasse wit-zwart-etnisch wordt al veertig jaar getroffen door altijd maar, dalende koopkracht, onbetaalbare hypotheken, steeds duurdere geneeskundige zorgen.
Na de naoorlogse bloeiperiode tot ongeveer 1975 werden alle studiebeurzen voor gewone gezinnen afgeschaft en werden inschrijvings- en cursusgeld aan universiteiten onbetaalbaar duur. Banen in de productieve economie zijn sinds het vrijhandelsakkoord NAFTA met Mexico en Canada onder Democraat Bill Clinton in 1994 stelselmatig verdwenen. Hele dorpen en steden zijn verarmd. De openbare infrastructuur ligt er verwaarloosd bij. Op het uitgestrekte platteland waan je je in een DerdeWereldland.
Ondertussen stijgt het fortuin van rijken en grote bedrijven tot ongeziene hoogten. Tijdens de COVID-19-pandemie is het fortuin van de 1 procent zelfs nog sneller gestegen dan voorheen.
Alle retoriek ten spijt werd het neoliberale beleid sinds Republikeins president Ronald Reagan (1981-1989) onverminderd verder gezet door alle Republikeinse en Democratische presidenten na hem. Sociale bescherming in de VS is naar Europese normen nooit heel goed geweest, maar wat gewone Amerikanen nu meemaken is toch ongezien. Sinds 1975 stagneert de koopkracht voor alle gewone Amerikanen. Geneesmiddelen zijn (zelfs met polis) onbetaalbaar duur.
Vrije wapendracht, demografische evolutie én Trump
De VS zijn niet het enige land dat wordt geteisterd door zware sociale protesten en extreem-rechtse provocaties. Wat de huidige maatschappelijke onrust in de VS zo gevaarlijk maakt is aan andere zaken te wijten die in combinatie met deze onvrede een zeer onheilspellende cocktail vormen.
De VS hebben een zeer oude traditie van vrije wapendracht. Het gaat dan niet alleen over jachtwapens. Ook zware aanvalswapens zijn nog altijd vrij te verkrijgen in de meeste deelstaten. Privé-wapenbezit op afgelegen boerderijen en kleine dorpen waar politie uren rijden ver weg is kan je nog enigszins vatten. De meeste wapenbezitters wonen niet in de grote steden, maar in de kleine steden, de dorpen en het uitgestrekte platteland.
Er circuleren ongeveer 300 miljoen wapens in de VS en miljarden kogels. Zowat iedereen – zelfs minderjarigen – kunnen nog altijd de meeste hinderpalen omzeilen om wapens te kopen. Tijdens de slavernij hadden witte Amerikanen vanzelfsprekend het alleenrecht op wapenbezit. Sindsdien is het nog altijd grotendeels een zaak van witte Amerikanen. De politie in heel de VS is nog steeds gebaseerd op het principe van bevolkingscontrole en de bescherming van privé-eigendom, niet op bescherming van mensen.
Wanneer een minderheid van 41 procent van de bevolking, ook al is dat een minderheid, tot de tanden gewapend is, zit een land met een zeer explosief probleem.
De enige periode dat er reële wettelijke bepalingen werden ingevoerd tégen wapenbezit, situeren zich in de periode van de jaren 1960. De beweging van Black Panthers in Californië lichtte zwarte Amerikanen in dat ook zij recht hadden op wapens en demonstreerden dat zelf door openlijk met hun aanvalswapens te paraderen, onder meer tijdens toespraken van gouverneur Ronald Reagan.
Dat kon blijkbaar niet de bedoeling zijn en wapenbezit werd aan banden gelegd. Enigszins. Wetten die openlijk stellen dat zwarte Amerikanen geen wapens mogen dragen kunnen niet (meer), maar in de praktijk kwam het er meestal op neer.
Zonder afbreuk te doen aan het gevaar van vrij wapenbezit in een land met zware sociale en etnische spanningen, moet ook worden gezegd dat 59 procent van alle Amerikaanse gezinnen geen enkel wapen in huis heeft. Desalniettemin, wanneer een minderheid van 41 procent wel tot de tanden gewapend is, zit een land met een zeer gevaarlijk probleem.
Mainstream en sociale media, dezelfde boodschap, andere verpakking
Amerikanen krijgen het er in al hun mainstream media – ik heb het niet alleen over Fox – ingeramd: het zijn de niet-witte Amerikanen die uw job afpakken, die uw vrouw/dochter aanranden, die van overheidstoelagen leven, de migranten die ons land overspoelen terwijl de eerlijke hardwerkende witte burgers voelen dat het voor hen alsmaar slechter gaat, terwijl zij het zonder overheidssteun doen. De perceptie is daarbij belangrijker dan de cijfers.
Ongeveer 12 procent van de Amerikaanse bevolking is zwart, samen met de niet-zwarte minderheden vormen ze 14 procent van de bevolking. Procentueel is het aantal armen onder de zwarte bevolking ongeveer 23 procent, veel hoger dan de 9 procent armoede onder witte Amerikanen, maar dat betekent in cijfers dat er ongeveer 31 miljoen arme witte Amerikanen zijn, dubbel zoveel als 15 miljoen arme zwarten.
Cijfers en statistieken zeggen gewone Amerikanen echter niets. Wat arme witten en de grote groep witte Amerikanen die wel nog net rondkomen zien is immers niet de arme zwarten maar die zwarten en andere etnische minderheden die het wél relatief goed doen. Bovendien neemt het percentage niet-witte Amerikanen jaar na jaar toe. Ze worden daar door de media – mainstream én sociale media – ook voortdurend op gefocust met selectieve en vooringenomen berichtgeving.
Deze giftige smurrie van sociale onvrede, diep geworteld institutioneel racisme van bevolking én overheidsdiensten, een cultuur van vrije wapendracht en een verstikkende onwetendheid over zowat alles is een ideale broedplaats voor samenzweringstheorieën. Qanon is slechts de zoveelste in een lange rij. In de jaren 1980 – de beginperiode van het neoliberalisme – waren het onder meer zwarte anonieme helikopters van de Verenigde Naties (!) die brave werkende Amerikanen kwamen gijzelen en doden.
Ongeveer 45 procent van de Amerikanen gelooft dat de duivel een reëel persoon is. Religieus fanatisme gecombineerd met complete onwetendheid over de wereld daarbuiten is het zoveelste ingrediënt. Dat percentage neemt al jaren traag af, maar desalniettemin betekent 45 procent meer dan 120 miljoen mensen.
Internet en Trump, ultieme brandversnellers
Bovenop die onheilspellende cocktail komt het internet dat al deze fenomenen versnelt en uitvergroot. Als gruwelijk apotheose hebben de Amerikanen een president die al deze fenomenen versterkt en toejuicht. Het is te eenvoudig dit te herleiden tot de sociopathische figuur van Donald Trump. Hij is echter wel de symbolische laatste druppel, het finale ingrediënt.
Net nu in deze situatie een president die olie op het vuur gooit maakt het scenario van een burgeroorlog zeer reëel. Trump is de eerste president die openlijk dreigt met een burgeroorlog, bovendien doet hij dat in de aanloop naar de presidentsverkiezingen.
Alsof dat alles niet erg genoeg is, raast de corona-pandemie door het land. Ze toont onweerlegbaar wat het betekent een systeem van gezondheidszorg te hebben dat op winst is gebaseerd en niet op volksgezondheid. Hoe dit element gaat meespelen in deze cocktail is nog onduidelijk. Daarvoor is het fenomeen te nieuw.
Dus ja, het gevaar op een burgeroorlog is groot. Uit de inleidende alinea’s hierboven kan worden afgeleid dat dit heel veel dingen kan betekenen. Als Trump zou verliezen en het resultaat niet aanvaardt (zie Hoe Trump de verkiezingen van 2020 ‘won’ … een ‘terugblik’) wordt een soort Colombiaanse burgeroorlog zeer goed mogelijk. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg is krijgen de Amerikaanse kiezers als enig alternatief president een kopie aangeboden met iets zachtere woorden maar dezelfde inhoud.
Zelfs als een burgeroorlog zou uitbreken moet men zich geen illusie maken over de macht van de VS in het buitenland. Meer dan 80 procent van de Amerikaanse economie situeert zich aan de westkust en de oostkust, met een cluster rond Chicago en de petrochemische industrie in de Golf van Mexico. Zelfs als de overheid de controle over meer dan de helft van zijn enorme hinterland zou verliezen blijven de VS de grootste economie ter wereld.
En het leger in dat alles?
De vraag is maar hoe het leger hier op zou reageren. Tijdens de woelige jaren 1960 pleegde president Johnson overleg of en hoe het leger kon worden ingezet. Het antwoord van de legertop was dat ze dat niet konden doen zolang de oorlog tegen Vietnam hun troepen opeiste. Johnson reageerde vervolgens op de eisen van de burgerrechtenbeweging met de Voting Rights Act en meerdere programma’s om de armoede aan te pakken. Van een president Trump moet een dergelijk antwoord niet worden verwacht.
Het leger komt met een de facto burgeroorlog echter in de problemen voor haar rekrutering. Sinds de afschaffing van de dienstplicht na de oorlog in Vietnam moet het leger rekenen op ‘vrijwilligers’. Die komen immers hoofdzakelijk uit het arme deel van de etnische minderheden in de steden en de landbouwgebieden en uit de miljoenen arme witte bevolking in het enorme dun bevolkte binnenland.
Bovendien, de schuilkelders voor de lancering van atoombommen liggen in die lege gebieden. Het volstaat dat één van die basissen wordt ingenomen door een fanatieke lokale militie om een doomsday scenario te veroorzaken.
Een tweede Colombia?
Zoals hierboven al vermeld, in Colombia functioneert de economie in grote delen van het land, terwijl in andere delen reeds 72 jaar een guerrillaoorlog gaande is. Paramilitaire organisaties – grotendeels gerecruteerd uit de arme bevolking – terroriseren de bevolking, die naar de steden vlucht waar hen sociale uitbuiting en bittere armoede wacht.
Het ontbreekt een eventuele burgeroorlog in de VS aan eenheidsstructuur, ideologische visie en politiek inzicht en leiderschap om echt een vuist te maken naar de echte macht van de grote bedrijven en de economische elite. Eerder wordt het een bevroren intern conflict waar grote en kleine zones ontstaan die zich autarkisch gaan organiseren en af en toe clashen met politie/leger en andere milities. Het fenomeen bestaat overigens al. Je hoort er nauwelijks iets over, maar het groeipotentieel is enorm. Het grootste gevaar situeert zich dan in de vloeibare grenszones tussen die gebieden.
Het kan nog altijd anders lopen
Toch is dit doemscenario niet onvermijdelijk. Er is zoals de voorbije jaren is gebleken ook veel verzet tegen deze evolutie. Organisaties en steden organiseren zich en gaan in tegen het beleid van de regeringen van hun staat en van het federale gezag met eigen initiatieven. Zoals hierboven al gezegd, het aantal niet-witte Amerikanen neemt toe.
Tegen 2050 – en volgens sommige schattingen zelfs vroeger – worden witte Amerikanen een minderheid in eigen land. Bovendien, niet alle witte Amerikanen staan aan de kant van de gewapende milities, de onwetende religieuze fanatici, de wapenfreaks en vormen front met hun Amerikaanse broeders en zusters van alle kleuren.
Meer en meer Amerikanen zijn zich bewust van het disfunctionele karakter van hun maatschappelijk en politiek systeem. Bitsige en zwaar gefinancierde campagnes door de top van de Democratische Partij konden de herverkiezing van Alexandria Ocasio-Cortez, Ilhan Omar en Rashida Tlaib niet verhinderen. Meerdere progressieve tegenkandidaten versloegen hun zetelend Democratisch parlementslid.
Uit alle opiniepeilingen blijkt dat meer dan 70 procent van de Amerikanen – ook veel van die witte wapenfanatici – voorstander zijn van een openbare gezondheidszorg. Een nipte meerderheid van de bevolking is voor de afschaffing van de doodstraf. Merkwaardige cijfers als je weet dat hun boodschap zowat onbestaand is in de mainstream media. Met talrijke acties eisen miljoenen Amerikanen hogere minimumlonen, degelijke arbeidscontracten.
Een derde burgeroorlog in de VS is geen science fiction en betekent (nog) niet het einde van de Amerikaanse hegemonie over de wereld. Maar het kan nog altijd voorkomen worden. We weten meer op 3 november 2020, dag van de presidentsverkiezingen.