Alle ‘baanbrekend’ genoemde vonnissen van het VS-Hooggerechtshof kwamen er onder druk van de publieke opinie, tientallen jaren nadat de bevolking reeds overtuigd was. Het is een mythe dat deze instelling de VS hebben gemoderniseerd. Integendeel, het Hof werd opgericht om maatschappelijke evolutie door de bezitloze meerderheid in toom te houden. Bovendien, ‘grondwettelijk recht’ is geen juridische of wetenschappelijke discipline, het is ideologische actie.
Met het overlijden van opperrechter Ruth Bader Ginsburg (RBG) krijgt president Trump de kans om een derde rechter te benoemen in het Hooggerechtshof. Hij benoemt die kandidaat nadat de Senaat er met een meerderheid van stemmen zijn goedkeuring aan geeft. Sinds president Richard Nixon (1969-1974) kon geen president drie nieuwe rechters benoemen tijdens zijn mandaat.
Drie nieuwe rechters
Trump is geslepen genoeg om opnieuw een vrouwelijke kandidaat voor te stellen. Amy Coney Barrett is op vlak van liberale mensenrechten en vrouwenrechten echter de tegenpool van haar voorgangster. Zij is pas 48 en kan dus uitkijken op 30-40 jaar carrière op het hoogste niveau (benoemingen aan het Hooggerechtshof zijn voor het leven).
Commentatoren wijzen op de schijnheiligheid van de Republikeinen om deze benoeming er nu nog door te drukken, nauwelijks 35 dagen voor de presidentsverkiezingen van 3 november. Mitch McConnell, fractieleider van de Republikeinse meerderheid in de federale Senaat, zet alle middelen in om dat mogelijk te maken.
In feite heeft Trump meer tijd dan die 35 dagen. De nieuwe president legt pas de eed op 20 januari 2021. Die regel in de Grondwet werd zo geschreven in 1776 om de zetelende president de tijd te geven de winnende kandidaat te verwittigen en hem vervolgens de tijd te geven om te paard naar de hoofdstad New York, Philadelphia en later Washington te komen, vanuit de verste uithoek van het land. (Zelfs als de nieuwe uitslag de meerderheid verandert, kan dat oude zetelende parlement dus nog tot 20 januari beslissen over deze aanstelling).
Trump mag wat Obama niet mocht
Iets meer dan vier jaar geleden was diezelfde Mitch McConnell de Republikeinse politicus die in de media en achter de schermen er alles aan deed om de benoeming van een nieuwe rechter door president Obama te verhinderen toen rechter Antonin Scalia in februari 2016 overleed, negen maand voor de verkiezingen.
Met een combinatie van voortdurend uitstel via parlementaire procedures en ellenlange toespraken van tientallen senatoren slaagde hij in zijn opzet, ook al hadden de Republikeinen toen géén meerderheid. Tien dagen na zijn eedaflegging kon het niet snel genoeg gaan en benoemde president Trump conservatief Neil Gorsuch tot nieuwe rechter in het Hooggerechtshof.
Het ziet er met andere woorden naar uit dat Trump en de Republikeinen ook ditmaal in hun opzet zullen slagen. De Democraten bieden nauwelijks weerstand.
Met rechter Barrett vergroten de rechtse krachten in het Hooggerechtshof hun meerderheid van 5 tegen 4 naar 6 tegen 3. Trump heeft al laten weten dat hij het Hooggerechtshof zal inzetten om de verkiezingsuitslag te betwisten. Tot hier gaan de meeste mediacommentaren.
Het Hooggerechtshof was nooit ‘progressief’
Er valt – zoals steeds – veel meer hierover te vertellen. De stelling dat de Democraten met deze benoeming de kans verkijken om voor de komende tientallen jaren nog een ‘progressieve’ meerderheid in het Hooggerechtshof te bekomen klopt niet.
Eerst en vooral hebben de ‘rechtse’ krachten nu al een meerderheid van 5 tegen 4, die nog lang niet zal veranderen. Bovendien hebben ook de Democraten nooit een ‘progressieve’ meerderheid gehad, iets wat ze nooit nastreefden.
Amy Coney Barrett is aartsconservatief. Zij is rooms-katholiek en lid van de organisatie People of Praise (PoP), die gedoopte christenen als leden aanvaardt, zowel katholieken als protestantse religies.
De organisatie moedigt vrouwelijke leden aan om te studeren, om te werken buiten het gezin en om leiderschap na te streven, maar alleen in vrouwenorganisatie, niet daarbuiten. PoP verbiedt in eigen rangen vrouwelijk leiderschap. Ieder lid aanvaardt ‘pastorale begeleiding’ door ‘spiritueel rijpere’ personen.
‘Talentvolle’ juriste
Als jonge juriste werkte ze drie jaar voor de hierboven al vermelde Antonin Scalia, conservatief lid van het Hooggerechtshof. Later schreef ze mee de adviezen van haar advocatenkantoor aan het Hooggerechtshof, dat in 2000 de hertellingen in de staat Florida verbood en de ‘overwinning’ aan Republikein George W. Bush gaf, met meer dan 1 miljoen minder stemmen dan Democratisch tegenstrever Al Gore.
Sinds 2002 is zij hoogleraar grondwetsrecht en federale wetgeving aan de Notre Dame Law School, waar ze zelf had gestudeerd. Sinds 2017 is ze rechter in de zevende afdeling van het US Court of Appeals, het hoogste beroepscollege van de VS, dat vonnissen in derde instantie velt.
Tijdens de hoorzittingen voor haar toenmalige benoeming weigerde zij duidelijk te antwoorden of zij de beslissing van het Hooggerechtshof van 1973 over de erkenning van het recht op abortus zou respecteren. Ook op vragen over vonnissen van lagere rechtbanken voor de rechten van LGBT-burgers gaf zij een ontwijkend antwoord.
Met haar als nieuw lid van het Hooggerechtshof wordt deze instelling nog meer reactionair dan het nu al is. Het Hof is echter nooit iets anders geweest. Het is een mythe te stellen dat het Hooggerechtshof van de VS ooit een instelling zou zijn geweest die de maatschappij vorm gaf met baanbrekende vonnissen.
Integendeel, de oprichting door de Founding Fathers van het Hooggerechtshof met artikel II van de Grondwet in 1789, 13 jaar na de onafhankelijkheid, kwam er om de ’tirannie van de meerderheid’ van mensen zonder eigendom, tegen te houden.
Instelling ten dienste van de machthebbers
In de eerste tientallen jaren van zijn bestaan had het Hooggerechtshof nauwelijks werk. De wetgevende en uitvoerende macht zat stevig in handen van de bezittende klasse. De rest van de bevolking had concreet geen enkele inspraak. En de tot slaaf gemaakten waren geen burgers, ook al telden ze mee in de vastlegging van het aantal federale parlementsleden van elke deelstaat.
De allereerste belangrijke beslissing kwam er in 1857 met het vonnis dat de Grondwet niet bedoeld was om burgerschap toe te kennen aan zwarte personen, of ze nu slaaf of vrij waren. Die fatale beslissing was een van de elementen die leidde tot de burgeroorlog in 1861.
Het Hooggerechtshof zag later in de Grondwet ook gegronde redenen om Amerikaanse burgers met Japanse roots in concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog samen te drijven zonder toegang tot een rechtbank.
Het zijn slechts twee voorbeelden uit een zeer lange lijst, die tonen dat de interpretatie van de Grondwet, ondanks ellenlange in juridisch jargon gegoten teksten, in hoofdzaak een politieke ideologische aangelegenheid was.
Veel wordt gemaakt van het vonnis van 1954 dat raciale segregatie van de scholen ongrondwettelijk verklaarde. Het duurde daarna nog jaren voor dit vonnis effectief leidde tot feitelijke afschaffing van de wettelijk vastgelegde segregatie door de deelstaten. De sociaal-economische machtsverhoudingen zorgen er 70 jaar later nog steeds voor dat de meeste openbare scholen in de VS de facto gesegregeerd blijven.
Opiniepeilingen gaan lijnrecht in tegen het Hooggerechtshof
Als er een ding is waarin de VS excelleert, dan is het in de organisatie van opiniepeilingen. Peilingen zijn een Amerikaanse uitvinding. Grote bedrijven en politieke machthebbers hebben er immers alle belang bij te weten wat mensen echt denken, niet persé om er rekening mee te houden, dikwijls om strategieën te ontwikkelen om de bevolking van het tegendeel te overtuigen.
Peilingen die ingaan tegen hun belangen worden genegeerd, onderbelicht of verkeerd voorgesteld. Een van de (vele) redenen waarom Republikeinen en Democraten zo hard inzetten op identiteit en ethische kwesties is omdat ze weten dat ze met hun neoliberale sociaal-economische standpunten geen van beiden nog stemmen kunnen winnen.
Want, in tegenstelling tot wat de beelden van Trump-supporters suggereren is een meerderheid van de Amerikaanse bevolking al tientallen jaren voorstander van abortusrechten voor de vrouw, openbare gezondheidszorg, strakkere wetgeving op privé-wapenbezit, arbeidsrechten, vakbondsvertegenwoordiging en een menselijk migratiebeleid.
Het Hooggerechtshof is op geen enkel van deze terreinen een voorloper geweest en dreigt in zijn nieuwe samenstelling nog meer in te gaan tegen de publieke opinie. Zo komt de Affordable Care Act (Obamacare), een nog altijd zeer beperkte openbare financiering voor armere Amerikanen om een privé-gezondheidsverzekering aan te kopen, in gevaar.
Supreme Inequality
Zelfs toen het Hooggerechtshof nog een zogenaamde ‘progressieve’ meerderheid had met onder meer RBG, was zijn jurisprudentie nauwelijks vooruitstrevend te noemen. In zijn boek Supreme Inequality – The Supreme Court’s Fifty-Year Battle For a More Unjust America stelt jurist Adam Cohen dat het Hof systematisch de rechten van gewone Amerikanen heeft ingeperkt.
Het Hooggerechtshof erkent alleen liberale mensenrechten, maar heeft zich nooit positief uitgesproken voor sociale mensenrechten als het recht op een waardig loon, een gegarandeerd minimumloon, het recht op vakbondsactiviteit en lidmaatschap, het recht op huisvesting, het recht op onderwijs, op degelijke gezondheidszorg, zaken die volgens de rechters van het Hooggerechtshof niet in de Grondwet van 1776 staan.
Vonnissen die de rechten van immigranten vastleggen, het recht op abortus en arbeidsrechten waren altijd zeer technisch en minimalistisch. Ze laten de weg vrij voor latere negatieve interpretatie in nieuwe vonnissen.
What’s in a name? Citizens United
In het vonnis Citizens United versus Federal Election Commission van 2010 bepaalde het Hof dat de verkiezingswetgeving die donaties door bedrijven aan politieke kandidaten beperkten een inbreuk waren op de vrijheid van meningsuiting. Bedrijven hadden met andere woorden dezelfde grondrechten als personen.
Dat deed het Hof op basis van de klacht van de organisatie met de zeer misleidende naam Citizens United, in werkelijkheid een lobby van grote bedrijven. Zes jaar later verliet David Bossie zijn functie als voorzitter van Citizens United om vice-campagneleider te worden van Donald Trump.
In het vonnis van het Hof staat dat dit verbod op financiële beperking ook geldt voor vakbonden en ngo’s, organisaties die toch niet in staat zijn om enorme bedragen uit te geven aan verkiezingen.
“Freedom of the press is limited to those who own one”, bekend citaat van auteur H. L. Mencken (1880-1954). Meestal wordt daarbij vergeten dat hij dat zei omdat hij dat goed en juist vond
Vergelijk het met het Parijse stadsreglement dat ooit slapen onder de bruggen van de Seine verbood. Dat verbod werd niet discriminerend geacht, want het gold gelijk voor iedere burger. De rijke Parijzenaar had net zomin het recht om onder de bruggen te slapen als de bedelaar. Op dezelfde manier verdedigt het Hooggerechtshof de persvrijheid die in werkelijkheid alleen bestaat voor wie een eigen pers kan kopen.
Van rechts naar extreem-rechts
Het argument van de Republikeinen dat het Hooggerechtshof nu verder van centrum links naar centrum rechts opschuift is nonsens. Dit Hof schuift van extreem-rechts naar nog verder extreem-rechts.
Het hele gerechtelijke systeem van de VS is politiek. Benoemingen en promoties worden volledig bepaald door de krachtsverhoudingen tussen de twee machtspartijen op de plaats en het niveau in kwestie. Vrederechters en onderzoeksrechters worden verkozen door de burgers.
Zo kunnen witte supremacisten in overwegend witte rechtsdistricten verkozen raken tot vrederechter of politiechef met nauwelijks verholen racistische beloften om ‘orde te handhaven’, codetaal voor repressie van etnische minderheden, de zwarte Amerikanen in de eerste plaats. Het Hooggerechtshof heeft de politieke natuur van dit rechtssysteem nog nooit als ongrondwettelijk veroordeeld.
Het grondwettelijk recht en grondwettelijke hoven zijn echter niet alleen in de VS politieke instellingen. Ook het Belgisch Grondwettelijk Hof is een politieke instelling. Het heeft weliswaar niet dezelfde macht als het Hooggerechtshof in de VS, maar ook hier worden zowel magistraten als voormalige politici benoemd op basis van hun politiek profiel.
“Grondwetsexperten”
In de jaren 1990 gaf Herman Van Impe, VUB-hoogleraar van de cursussen publiek recht, staatsrecht, structuur en functie van de staat en bestuurskunde, tijdens zijn lessen volgend advies aan zijn studenten (parafrase uit het geheugen): “Als je ooit politiek actief wordt en je hebt een advies over de grondwet nodig, vraag dan raad aan vijf verschillende grondwetsexperten in vijf verschillende universiteiten en kies dan het advies dat zegt wat je wilde bereiken. Altijd prijs.” Van Impe was zelf erkend grondwetsexpert die de Vlaamse Cultuurraad (de voorloper van het Vlaams Parlement) adviseerde.
De Grondwet is ondanks zijn naam geen wet. Ze is niet direct afdwingbaar in de rechtbank, maar wordt door rechtbanken en de overheid ‘geïnterpreteerd’. In de meeste talen wordt het constitution of een variant van die term genoemd, geen ‘wet’.
Een Grondwet legt een aantal principes vast van het politieke bestel. Sinds de eerste Belgische staatshervorming van 1970 bevat de Belgische Grondwet echter een heleboel artikels die niets vandoen hebben met een grondwet.
Ze kwamen er in terecht om dezelfde garanties te bieden als voor de Grondwet. Alleen tweederde meerderheden kunnen grondwetsartikelen veranderen, nadat ze tijdens een vorige regeerperiode werden aangeduid voor verandering en na de verkiezingen door de nieuwe regering kunnen worden veranderd.
Een loodzware procedure, die toen door de Vlaamse politici werd afgedwongen om verworven Vlaamse rechten te garanderen. Hun politieke erfgenamen willen 50 jaar later net het omgekeerde en die procedure afschaffen. Nogmaals, ook hier in België is grondwettelijk recht géén wetenschappelijke discipline maar een ideologie.
Elke Grondwet is een ideologisch document
Ten goede of ten kwade is elke Grondwet een ideologisch document. De meeste grondwetten ontstaan trouwens niet democratisch maar na een regimeverandering, een gewapende of geweldloze revolutie, een onafhankelijkheidsstrijd of een afscheiding en worden daarna bevestigd door een referendum of een stemming in het parlement, dat op basis van die voorafgaande grondwet is opgericht.
De Amerikaanse Grondwet is wel uniek omdat ze geen procedures bevat voor wijziging van de tekst. Aanpassingen gebeurden door er extra hoofdstukken aan toe te voegen, de zogenaamde Amendementen.
De meeste conservatieve rechters van het Hooggerechtshof, zoals ook kandidaat Barrett, zijn ‘originalisten’. Zij menen dat de Grondwet alleen kan worden geïnterpreteerd volgens de betekenis die de oorspronkelijke ontwerpers van 1776 er aan gaven.
Zij verzetten zich met andere woorden tegen elke modernisering of aanpassing van interpretaties aan de nieuwe tijdsgeest. Hun zeer hedendaagse interpretaties verwoorden zij echter altijd als de enig mogelijke manier waarop de Founding Fathers het (volgens hen) bedoeld zouden hebben.
Het Hooggerechtshof van de VS is een zeer machtig politiek orgaan ten dienste van de economische en politieke machthebbers van het land. Echte veranderingen zoals de afschaffing van de slavernij, het recht op burgerschap voor zwarten, de afschaffing van segregatiewetten, uitbreiding van het stemrecht kwamen er slechts onder druk van de publieke opinie in binnen- en buitenland.
James Baldwin
Dit schreef James Baldwin in zijn boek The Fire Next Time (1963) over het Hooggerechtshof:
“Witte Amerikanen wensen zichzelf geluk met de beslissing van het Hooggerechtshof in 1954 die segregatie in de scholen verbood; zij veronderstellen dat dit – in tegenstelling tot de berg bewijzen van het tegendeel die zich sindsdien heeft opgehoopt – een gevolg was van een verandering van hun gemoed (‘a change of heart‘), of, zoals ze graag zeggen van ‘vooruitgang’.”
“De meeste zwarten die ik ken geloven niet dat deze immense toegeving er ooit zou gekomen zijn als de Koude Oorlog er niet was geweest en het feit dat Afrika zich duidelijk aan het bevrijden was en om politieke redenen moest worden gelokt door de nakomelingen van hun vroegere meesters.”
“Als het echt over liefde en rechtvaardigheid had gegaan zou de beslissing van 1954 zeker veel vroeger gevallen zijn; en als het niet was geweest voor de reële machtsverhoudingen in deze moeilijke periode, dan zou (deze beslissing) waarschijnlijk nooit genomen zijn.”
President Trump heeft nu al een meerderheid van 5 tegen 4 achter zich om een beslissing van het Hooggerechtshof in zijn voordeel af te dwingen bij een betwisting van de verkiezingsuitslag. Met Amy Coney Barret erbij heeft hij er een extra rechter bij die reeds in 2000 meewerkte aan de ‘overwinning’ van George W. Bush.
Dit gaat niet over een strijd voor minder of meer ‘progressieve’ rechters. Het Hooggerechtshof is (net als het presidentieel kiescollege) een antidemocratische instelling. In de handen van een president als Trump is dat zeer gevaarlijk.
Het drama voor de Amerikaanse bevolking is dat zij als enig alternatief een kandidaat aangeboden krijgen die over het Hooggerechtshof en over het binnen- en buitenlands beleid nauwelijks anders denkt dan zijn rivaal. Hij zegt het minder brutaal, dat is zowat het verschil.
Het drama voor de Amerikaanse bevolking is dat hun land, dat vliegtuigen, computers, de film, moderne muziek en het internet uitvond, in 2020 nog altijd een negentiende eeuws verkiezingsstelsel heeft zonder degelijke registratie van kiezers, zonder technische voorzieningen om een verkiezingsuitslag binnen 24 uur te kennen – en een Hooggerechtshof dat klaarstaat om voor de vierde maal in de Amerikaanse geschiedenis een president aan te duiden die geen meerderheid van de stemmen achter zich heeft.