Ons openbaar treinbedrijf NMBS heeft het al twee jaar zeer moeilijk. Zeer lage bezetting tussen de spitsuren, een gevoelige daling van de inkomsten. Alle problemen die de trein al teisterden voor de pandemie zijn er nog erger door geworden. Naar aanleiding van een incident op de eerste schooldag van 2022 improviseert de NMBS blijkbaar een eigen interpretatie van de corona-afstandregels. Een trein zou ‘volzet’ zijn als ‘alle zitplaatsen volzet zijn’. TreinTramBus is hier niet over te spreken en eist duidelijkheid van CEO Sophie Dutordoir.
Maandagochtend 10 januari 2022 verbood een treinbegeleider op de trein tussen Aalst en Burst een groep scholieren om op te stappen, omdat de trein te vol zou geweest zijn. De scholieren bleven letterlijk in de kou staan. Er werd blijkbaar wel een vervangbus ingezet, maar daar moesten de kinderen lang op wachten.
De NMBS had om onbekende redenen maar de helft van het gebruikelijk aantal rijtuigen voorzien. Op spoorlijn 82 rijden nog oude dieseltreinstellen MW41, die per stel twee wagons omvatten. Eén treinstel minder in een combinatie die normaal uit twee geschakelde stellen bestaat betekent prompt de halvering van de capaciteit. Alleen tijdens de spitsuren rijden rechtstreekse treinen van Aalst tot Burst en omgekeerd. Buiten de spitsuren moeten de reizigers overstappen in Denderleeuw.
“We zijn er absoluut niet over te spreken dat de reizigers het gelag moeten betalen als de oorzaak van het plaatstekort bij de NMBS ligt”, zegt Stefan Stynen, voorzitter van TreinTramBus (TTB), “en al helemaal niet wanneer kinderen er de dupe van zijn.”
NMBS-woordvoerder Bart Crols trachtte de kritiek van de treinreizigers te weerleggen met de bewering dat “volgens de huidige regels van het openbaar vervoer […] een trein volzet [is] als 100% van de zitplaatsen volzet zijn”. Stijnen weerlegt dit argument volledig: “Voor zover wij weten, bestaat zo’n coronamaatregel helemaal niet”.
De NMBS heeft nog geen antwoord gegeven, noch op het inroepen van deze zogenaamde ‘coronamaatregel’, noch op het inleggen van een gehalveerde capaciteit op de betrokken lijn op de maandagmorgen van de eerste schooldag, op een lijn waarvan voldoende bekend is dat zij tijdens de spits vele schoolgaande kinderen vervoert.
Deze zogenaamde regel houdt geen rekening met het feit dat de treinen ook een aantal staanplaatsen voorzien. Bovendien, in 2020 kregen de reizigers nog de raad om zoveel mogelijk alleen per twee zetels te zitten, dat was nog minder dan de totale capaciteit aan zitplaatsen. Onduidelijkheid leidt tot verwarring.
Om al deze redenen heeft TTB een brief gezonden aan CEO Sophie Dutordoir om opheldering te eisen. Als een dergelijke regel al zou bestaan, dient hij volgens de organisatie in ieder geval te worden ingetrokken. Tevens vraagt TTB om voldoende treinstellen tijdens de spitsuren te garanderen.
“Overvolle treinstellen naar Antwerpen konden de voorbije weken blijkbaar wel door de beugel. Scholieren hebben daarentegen geen keuze. Zij kunnen niet wachten op een volgende trein”, aldus nog Stefan Stijnen in gesprek met DeWereldMorgen.
Stefan Stijnen benadrukt nog dat de NMBS de verantwoordelijkheid voor dit incident niet kan afschuiven op de betrokken treinbegeleider(s). Het bedrijf laat het aan hen over om de concrete situatie te beoordelen, maar geeft hen daarvoor onvoldoende en onduidelijke richtlijnen.
Treinbegeleiders hebben weliswaar de bevoegdheid om toegang tot de trein te ontzeggen. Die bevoegdheid is bedoeld voor de veiligheid, zoals deuren die niet kunnen sluiten wegens te veel staande passagiers. De treinbegeleiders kunnen bijvoorbeeld ook dronken reizigers of reizigers die anderen lastigvallen uit de trein zetten.
Voor de huidige pandemie worden de treinbegeleiders echter onvoldoende begeleid door hun werkgever.
Diepere oorzaak is desinvestering
Tijdens het eerste coronajaar deed de NMBS een bijkomende inspanning door de hele dag de maximale lengte van treinstellen te voorzien, wat anders tijdens de daluren niet het geval is.
De NMBS wordt door de desinvesteringen van de voorbije jaren echter zwaar geteisterd door een te hoog percentage treinstellen, wagons en locomotieven in herstelling of onderhoud. Normaal gezien gaat men uit van een percentage van 10-12 procent van het rijdend materiaal in de stelplaatsen voor onderhoud en herstellingen. De NMBS zit regelmatig aan een percentage van 20 procent, 1 op 5 treinen.
De MW41-treinstellen die op de niet geëlektrificeerde lijnen worden ingezet zijn diesels. Ze zijn tussen 19 en 21 jaar oud. Elk stel van twee wagons biedt 138 zitplaatsen in tweede klas en 12 in eerste klas. Een van de structurele gebreken zijn de veel te smalle ingangsdeuren aan beide uiteinden van elk stel, die comfortabel in- en uitstappen bemoeilijken.
Er zijn nog andere problemen met deze treinen. Ze zijn gemiddeld veel gevoeliger aan pannes dan elektrische treinen. Omdat de dieselmotoren na een lange stilstand dikwijls startproblemen hebben, laat de NMBS ze de hele nacht stationair draaien. Dat doen ze ook wanneer ze in Antwerpen-Centraal wachten om terug te vertrekken. Ze staan daar in de grote hal boven, waar het lawaai van de draaiende diesels goed te horen is (en te ruiken).
Bovendien worden ze ook nog ingezet op lijnen die deels wel al geëlektrificeerd zijn (reden waarom ze tot in Antwerpen-Centraal en door Gent-Sint-Pieters rijden). Een ombouw tot dubbel gebruik op diesel en stroom is technisch niet uitvoerbaar. De echte oplossing is volledige elektrificatie van de betrokken lijnen.
Het feit dat er sowieso in 2021 nog lijnen bestaan zonder elektrificatie is symptomatisch voor de onderfinanciering van het spoor over de voorbije 40 jaar, die steeds dieper en dieper snijdt in het aanbod dat het bedrijf nog kan aanbieden.
Het bestuur van de NMBS heeft zijn eigen beheersverantwoordelijkheden. Ten gronde zijn de mogelijkheden die het bedrijf heeft echter afhankelijk van de middelen en het personeel die het van de federale regering krijgt. De ultieme verantwoordelijkheid ligt in feite dus ook daar.