Israël en zionistische organisaties wereldwijd reageren op het Amnesty-rapport met het voorspelbare argument ‘antisemitisme’. De publieke opinie zijn ze echter definitief kwijt. Wat overblijft is brute overmacht onder de VS-paraplu (en in veel mindere mate die van de EU) én een pact met reactionaire Arabische dictaturen. De feiten zelf, de enorme mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnen, worden niet langer ontkend.
De reactie van de Israëlische regering en van zionistische organisaties wereldwijd was voorspelbaar. Het rapport van Amnesty zou het resultaat zijn van ‘antisemitisme’. Amnesty zou bovendien de ‘argumentatie van terroristische organisaties’ overnemen en zou zijn onderzoek gevoerd hebben vanuit een vooringenomen kijk op de situatie in Israël en de bezette gebieden.
Israël en zijn bondgenoten pogen niet langer de opgesomde feiten te ontkennen die worden aangehaald in het rapport. Het is de context die aan die feiten wordt gegeven die verkeerd zou zijn. Volgens Israël zijn die feiten immers een gevolg van de nood aan veiligheid en van het recht op zelfverdediging.
Israël en zijn bondgenoten voeren reeds jarenlang een campagne om elke kritiek op Israël te herleiden tot antisemitisme. Joodse organisaties in Israël, in de VS, Groot-Brittannië en de EU waarschuwen dat deze strategie zeer nefast is voor de echte strijd tegen antisemitisme in de maatschappij.
Het huidige bestuur in Israël is geleidelijk zo ver naar extreemrechts opgeschoven dat het zijn heil nog uitsluitend vindt bij gelijkgestemde extreemrechtse personen en bewegingen die bekend staan voor hun virulent antisemitisme maar dit strategisch weten te combineren met steun voor de bezetting van Palestina door Israël.
Deze strategie was zeer succesvol in Groot-Brittannië waar een historisch ongeziene mediahetze het doembeeld wist te verhinderen van een Britse eerste minister die van mening is dat Palestijnen dezelfde mensenrechten hebben als andere mensen op aarde (zie de talrijke artikels in onze dossiers over Jeremy Corbyn en over de bezetting van Palestina).
Wat dus nauwelijks wordt opgepikt is dat Israël geen enkele moeite meer doet om de feiten zelf te ontkennen die Amnesty in haar rapport opsomt. Deze eigen opsomming hier is onvolledig:
- dagelijkse wegblokkades met arbitraire wachttijden en aanhoudingen;
- arbitraire weigering om zwangere vrouwen in barensnood, zieke en gekwetste personen door te laten aan wegblokkades en grensposten;
- administratieve aanhoudingen zonder einde, zonder aanklacht;
- psychische en fysieke folteringen tijdens aanhoudingen;
- aanhouding van minderjarigen, ondervraging zonder ouders of vertrouwenspersoon; dwingen ‘bekentenissen’ te ondertekenen in het Hebreeuws;
- bedreiging met aanhouding familieleden tijdens ondervragingen;
- weigering om misdaden door het bezettingsleger ernstig te onderzoeken;
- verplaatsen van Palestijnse gevangenen naar gevangenissen in Israël;
- nachtelijke zwaar bewapende raids om personen aan te houden die gewoon thuis zijn en perfect overdag kunnen aangehouden worden;
- weigeren van medische verzorging aan zwaar zieke gevangenen;
- Palestijnen – die geen enkel gevaar betekenen voor de soldaten aan de overkant – doden over de grens met Gaza door sluipschutters;
- inzet van fosforbommen in Gaza, bombarderen van woningen, scholen, hospitalen, waterzuiveringsstations, rioleringen, drinkwaterreservoirs, elektriciteitscentrales;
- aanhouding van binnen- en buitenlandse journalisten tijdens militaire en politionele operaties;
- onderwerping van Palestijnen in de bezette gebieden aan militaire rechtspraak, die de essentiële rechten van verdediging en beroep ontkennen;
- wetten die het exclusief Joodse karakter van de Israëlische staat vastleggen; zoals beperkingen op de verwerving van eigendom; weigering om Palestijnen in de bezette gebieden na huwelijk met Palestijnen in Israël toe te laten in Israël;
- ontzeggen van Palestijnse bewoners van de bezette gebieden én in Israël van volwaardig burgerschap (de fameuze natiewet van eerste minister Netanyahu);
- systematische onteigening en/of vernietiging van woningen, landbouwgronden, olijfboomgaarden; weigering van bouwvergunningen voor Palestijnen;
- assistentie van het bezettingsleger bij geweld door kolonisten in de bezette gebieden;
- toepassing van twee aparte legale systemen voor twee afzonderlijke bevolkingsgroepen in de bezette gebieden: militaire jurisdictie voor de Palestijnse bevolking, burgerlijke rechtspraak voor de kolonisten (en voor Joodse Israëli’s die actief zijn in de bezette gebieden).
Juridische apartheid: Ahed Tamimi en Yifat Doron
De apartheid van het juridische apartheidssysteem dat Israël toepast in de bezette gebieden werd treffend aangetoond door Joods-Israëlische activiste Yifat Doron op 21 maart 2018. Zij sloeg de militaire rechter in het aangezicht die de zaak behandelde van Ahed Tamimi, het Palestijnse minderjarige meisje dat op 25 december 2017 eveneens een Israëlische soldaat in het aangezicht had geslagen.
Bij haar aanhouding weigerde Doron elke verdediging en verklaarde zich volledig akkoord met de argumentatie van de politie (niet het leger) dat zij een “bedreiging was voor de veiligheid”, met de toevoeging “iedereen die niet in het lijntje loopt van uw apartheidsregime of die onafhankelijk durft te denken, vormt inderdaad een bedreiging voor de politie”.
“Verder ben ik niet van plan met uw spel van democratie voor Joden alleen mee te spelen”. Ondanks haar onmiddellijke openlijke en volledige schuldbekentenis werd zij een dag later al vrijgelaten op borgtocht in afwachting van een burgerlijk proces in Israël. Zij bleef in vrijheid tot haar proces twee jaar later.
De minderjarige Palestijnse Ahed Tamimi werd voor identiek dezelfde feiten – een slag in het gelaat van een militair van het bezettingsleger – in het midden van de nacht uit haar huis gesleurd door zwaar bewapende militairen, ook al was zij thuis zonder enige poging om zich te verbergen.
Vrijlating op borgtocht werd geweigerd. Zij werd wekenlang ondervraagd door militairen zonder bijstand van een van haar ouders. Ahed werd 17 tijdens haar aanhouding.
Zowel de Israëlische wetgeving, de Conventies van Genève als de Conventie voor de Rechten van het Kind, verdrag ondertekend en geratificeerd door Israël, verplichten de overheid tot bijzondere beschermende maatregelen voor minderjarigen in gevangenschap.
Ahed bleef echter gevangen tijdens haar proces voor de militaire rechtbank, verscheen op alle zittingen geboeid en omringd door meerdere veiligheidsagenten en diende na haar veroordeling de rest van haar straf volledig uit te zitten.
Zij werd veroordeeld tot 8 maanden, waarvan drie maand tijdens haar voorarrest meetelden, een straf die ze volledig moest uitzitten. Oorspronkelijk keek zij aan tegen meerdere jaren gevangenis, zoals andere Palestijnen voor haar in gelijkaardige zaken. Er ontstond echter een enorme internationale solidariteitscampagne rond haar persoon, wat Israël heeft gedwongen tot dit lichtere vonnis.
Yifat Doron nam daarentegen aan al de zittingen voor haar zaak deel als vrij burger waar ze elke verdediging weigerde. Zij werd in tegenstelling tot Ahed Tamimi nooit urenlang, dagenlang, wekenlang ondervraagd tijdens een gevangenschap voorafgaand aan haar proces.
Bovendien werd ze na het vonnis niet aangehouden, maar stelde de rechter voor haar straf pas aan te laten vatten enkele weken later. De twee jaar uitstel voor haar proces waren ingegeven door de wens van Israël om dit niet gelijk te laten verlopen met dat van Ahed Tamimi.
Deze zaak is in het geheel van het apartheidssysteem niet eens een zwaar geval. Het is echter wel een treffend voorbeeld omdat de twee rechtszaken zo perfect vergelijkbaar zijn. Voor het slaan van een militair officier werden extremistische Joodse kolonisten tot dan enkel lichte boetes of een paar weken voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Andere Palestijnen worden ondertussen tot levenslang veroordeeld zonder bewijzen, om politieke motieven, wegens hun politieke verzet tegen het bezettingsapparaat. Palestijnen die wel vrijkomen leven terug onder die bezetting. Yifat Doron keert na haar gevangenschap terug naar haar vrije leven zonder bezetting in Israël (waar zij haar politiek activisme onverminderd doorzet).
Apartheid is het middel, kolonisering het doel
Kortom, Amnesty zegt wat andere organisaties al eerder zeiden. Het rapport van Amnesty International is desondanks grensverleggend (figuurlijk én letterlijk) omdat het openlijk aanstipt dat er geen verschil tussen het bezettingsregime in de Palestijnse gebieden en de behandeling van niet-Joodse Israeli’s in Israël zelf. Het zijn twee facetten van één systeem: apartheid.
Desondanks is er een dieper kenmerk van de bezetting dat nog niet wordt doorgedrukt, omdat het rapport de ultieme doelstelling van het apartheidssysteem nog niet bij naam noemt.
Israël voert een koloniaal project, in Israël zelf door de systematische discriminatie van de niet-Joodse bevolking en in de bezette gebieden door steun aan de uitbreiding van de koloniale nederzettingen in combinatie met de repressie van de autochtone Palestijnse bevolking. Het apartheidsstelsel is een middel voor een ander doel: de kolonisering van Palestina.
Ultieme doelstelling is de creatie van een exclusief Joodse staat. Israël beweert dan wel dat dit het thuisland zal zijn van alle Joden waar ook ter wereld – vandaar de slogan ‘kritiek op Israël is antisemitisme’ – maar daar klopt niets van.
Israël staat niet voor alle Joden, niet eens voor alle Joden in Israël
Van de ongeveer 16 miljoen Joden wereldwijd wonen er ongeveer 5,7 miljoen in Israël. Naast hen wonen in Israël ongeveer 23 procent niet-Joden, in hoofdzaak Palestijnse Arabieren, naast kleine christelijke minderheden Tsjerkessen, Armeniërs en Druzen.
Het Israëlisch leger vertegenwoordigt al evenmin alle Joodse Israëli’s. Joodse activisten en organisaties in Israël klagen de wandaden en oorlogsmisdrijven van het Israëlisch bezettingsleger in de Palestijnse gebieden en de apartheid in Israël aan (voor namen van personen en organisaties, zie Kritiek op het Israëlische bezettingsleger is geen antisemitisme).
Op 17 juli 2018 namen tientallen Joodse organisaties wereldwijd het standpunt in dat kritiek op het beleid van de regering in Israël géén antisemitisme is. Talrijke Joods-Amerikaanse persoonlijkheden zoals Norman Finkelstein en Noam Chomsky veroordelen de bezetting en kolonisatie van Palestina al tientallen jaren.
Israëlische kolonisten stelen de olijfoogst van een Palestijnse familie op 3 oktober 2021. Het leger kijkt toe om hen te ‘beschermen’ tegen Palestijnse ‘geweld’ (YouTube B’Tselem, 1:00, Engelse ondertitels):
Nogmaals, Israël ontkent de hierboven vermelde feiten niet. Die zijn volgens Israël defensieve acties, noodzakelijk om het land te beschermen tegen Palestijns terrorisme. De vraag of Palestijns verzet tegen de bezetting onder de noemer ’terrorisme’ valt is een afzonderlijk artikel waard.
Dat Israël een permanent militair bezettingsregime nodig heeft voor zijn veiligheid klopt in technische zin wel, op de manier die een Brits officier ooit in een onbewaakt ogenblik aan een journalist zei over zijn opdracht in Afghanistan: “Wij zijn hier om de aanslagen te voorkomen die worden gepleegd omdat wij hier zijn.”
Een waarnemer zei enkele jaren geleden over de NAVO: “De NAVO is nodig om ons te beschermen tegen de gevaren die op ons afkomen door de acties van de NAVO”. En Noam Chomsky vatte het heel nuchter samen: “Israël moet zich verdedigen zoals elke bezetter zich moet verdedigen tegen de bevolking die ze onderdrukt. Noem dat wat je wil maar dat is geen defensie”.
Een ultiem argument van Israël en zijn medestanders om alle hier boven vernoemde praktijken goed te praten is circulair: “Wat zou u doen als u constant werd aangevallen?”.
Inderdaad, wat moet de Palestijnse bevolking doen tegen 73 jaar onrecht? Zij verzet zich met de luttele middelen die ze heeft tegen een van de best uitgeruste legers ter wereld. Dit verzet wordt gelegitimeerd door het VN-Handvest dat gewapend verzet tegen een bezetter en/of kolonisator goedkeurt en het recht op zelfbeschikking van volkeren erkent.
Aan dit rapport gingen jaren strijd vooraf
De strijd voor Palestijnse zelfbeschikking is nog lang niet voorbij. Het legitieme verzet van de Palestijnse bevolking van de voorbije decennia is echter nooit vruchteloos geweest.
Hoe pijnlijk lang die strijd ook is, dat organisaties als Amnesty International eindelijk – na jaren aarzelen – openlijk met deze beschuldiging komen is aan het onverminderd volgehouden geloof in de eigen rechten van het Palestijnse volk te danken.
Israël heeft de strijd voor de publieke opinie wereldwijd verloren. Buiten de EU en de VS (en hun bondgenoten Canada, Australië en Nieuw-Zeeland) is dat al lang zo. Er zijn de voorbije jaren echter ook enorme verschuivingen bezig in deze landen. Vooral de onmenselijkheid van de oorlogen tegen de bevolking van Gaza heeft bij velen de ogen geopend.
Het keerpunt was de gruwel van Operation Cast Lead van 27 december 2008 tot 18 januari 2009. De geschiedenis zal uitwijzen dat Israël toen definitief zijn hand overspeeld heeft. Meer recent dringt deze evolutie ook door in de VS.
Black Lives Matter
Ook de Black Lives Matter-beweging in de VS breidde zich vrij snel uit naar protest tegen institutioneel racisme in andere landen, zoals Israël. Voor het eerst zijn er bovendien Democratische Congresleden die oproepen om de militaire steun aan Israël stop te zetten. Nog steeds een minderheid, maar zij zijn de eerste barsten in de dijk.
De steun van de VS is de enige dijk die Israël nog overblijft. De officiële steun van de EU is er slechts een opportunistische afgeleide van. Europa heeft nooit in dezelfde mate de fanatieke pro-zionistische bewegingen gekend zoals in de VS, waar zelfs antisemitisme én pro-zionisme elkaar vinden. De EU-lidstaten beseffen reeds lang dat hun publieke opinie de andere kant opkijkt.
De dag dat het VS-beleid tegenover Israël verandert zal het zeer snel gaan. De huidige machthebbers in Israël zullen zich dan wel verplicht zien in te stemmen met een vreedzaam samenleven van twee volkeren en eindelijk te kiezen voor vrede in plaats van voor koloniale uitbreiding.
Of die oplossing één staat of twee staten is (of eender welke andere formule) moet in onderhandelingen worden beslist door de betrokkenen, niet door de EU of de VS. Op dat ogenblik zal de vergelijking met hoe die overgang werd aangepakt in Zuid-Afrika wel eens heel relevant kunnen zijn.
Helemaal vergelijkbaar is het uiteraard niet. Zuid-Afrika werd geregeerd door een kleine minderheid. Palestijnen en Joodse Israëli’s zijn ongeveer evenredig verdeeld.
Zelfs in een ééngemaakte staat – als dat is wat Palestijnen en Joodse Israëli’s zouden overeenkomen – zullen Joodse Israëli’s nog steeds economisch de sterksten zijn, tenminste dat deel dat nu al welvarend is, want zelfs onder zijn Joodse bevolking is Israël een zeer ongelijk neoliberaal land.
Het zootje dat de ANC na de apartheid van Zuid-Afrika heeft gemaakt zal zich hier niet herhalen. Hoe onvolmaakt ook, het Belgische communautaire model kan een nuttige inspiratiebron zijn.