De OVSE, het alternatief voor de NAVO

OSCE-monitoren. Foto: OSCE Special Monitoring Mission to Ukraine/CC BY-SA 2:0

FacebooktwitterFacebooktwitter

Vredesbewegingen veroordelen unaniem de Russische invasie in Oekraïne, net als de meeste landen ter wereld. Ze distantiëren zich even krachtig van de NAVO die ze als een deel van het probleem zien, in geen enkel geval als de oplossing. Er bestaat reeds lang een alternatief voor deze militaire alliantie, de onderbenutte Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Nooit van gehoord? Onterecht!

Als het van de NAVO-lidstaten1 afhangt, is er maar één antwoord mogelijk op de Russische invasie in Oekraïne: de eigen Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) die de legers van 30 Europese landen met Canada en de VS verenigt.

De NAVO moet dus meer middelen krijgen, meer wapens, meer soldaten en vooral meer mandaten om buiten de grondgebieden van de eigen lidstaten op te treden.

Het risico op een vernietigende wereldoorlog met kernwapens is voor de NAVO-fanaten minder belangrijk dan het grote gelijk.

De westerse mainstream media volgen hun respectievelijke regeringen volledig wat betreft hun steun voor de NAVO. Hoofdredacteurs roepen voor het ogenblik zelfs openlijk op om meer wapens naar Oekraïne te sturen en om de NAVO tot directe actie aan te zetten.

Het risico op een vernietigende wereldoorlog met kernwapens is voor hen minder belangrijk dan het grote gelijk. Hoofdteneur van het pro-NAVO-discours is dat er geen ander alternatief zou zijn voor militair geweld dan méér militair geweld.

Kanselier Helmut Schmidt van West-Duitsland en Erich Honecker, eerste minister van Oost-Duitsland, ondertekenen de Helsinki Final Act op 1 augustus 1975. Foto: Bundesarchiv/CC BY-SA 3:0

In werkelijkheid heeft de NAVO er in zijn bestaan steeds werk van gemaakt om elk mogelijk initiatief dat een andere dan een militaire aanpak voorstaat, te saboteren als het kon of tegen te werken als het niet kon gestopt worden.

Als het de NAVO-lidstaten ernst zou zijn met vrede en veiligheid zouden ze investeren in die andere Europese organisatie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Wat de huidige oorlogsescalatie zo tragisch maakt – naast de dagelijkse gruwel voor duizenden slachtoffers – is het feit dat de mogelijkheid voor een niet-gewelddadige oplossing altijd al voorhanden is geweest.

Als het de NAVO-lidstaten werkelijk ernst zou zijn met het vrijwaren van vrede en veiligheid zouden ze immers zwaar investeren in die andere Europese organisatie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE, internationaal bekend met zijn Engelse afkorting OSCE – Organisation for Security and Cooperation in Europe). De OVSE is bij het brede publiek grotendeels onbekend. Zeer onterecht. Daarom wil dit artikel deze organisatie beter bekend maken.

Wat voorafging

Voorgeschiedenis en context, de essentiële elementen om de oorzaken van een conflict te kennen én de mogelijkheden voor een onderhandelde oplossing, zijn de eerste slachtoffers van de huidige oorlog in Oekraïne.

Ze ontbreken volledig in onze berichtgeving. Alles begint bij een internationale Conferentie in de Finse hoofdstad, die van 1973 tot 1975 meermaals samenkwam en op 1 augustus 1975 een slotdocument overeenkwam, dat bekendstaat als het Helsinki Final Act (zie verder).

OVSE (OSCE) hoofdkwartier in Wenen. Kaihsu Tai/CC BY-SA 3:0

Het waren andere tijden. De Koude Oorlog bepaalde de wereldorde tot ver voorbij de grenzen van Westelijk Europa, de Oostbloklanden2 en de landen van de Sovjet-Unie3 (twee Europese landen hadden een neutraal statuut tussen Oost en West: Finland en Oostenrijk). Alle geopolitieke machtsverhoudingen in Europa, Latijns-Amerika, Afrika en Azië werden door de Koude Oorlog bepaald.

De Sovjet-Unie besefte op het einde van de jaren 1960 dat deze louter op militaire overmacht gebaseerde invloedssferen niet vol te houden waren. Vooral na de brutale inval in Tsjechoslowakije van 1968 en de onderdrukking van de democratische opstand daar, zocht de Sovjet-Unie naar andere niet-militaire methodes om zijn eigen naoorlogse veiligheid te garanderen, op een manier die niet zo zwaar op zijn beperkte financieel-industriële capaciteit zou drukken.

De invasie in Tsjechoslowakije ondermijnde bovendien de reputatie van de Sovjet-Unie in de voormalige koloniale landen, die net amper enkele jaren – na harde strijd – onafhankelijk waren geworden. De Sovjet-Unie werd sindsdien minder en minder erkend als een bondgenoot tegen de westerse voormalige koloniale grootmachten.

De Sovjet-Unie ving voor het idee van civiele vormen van samenwerking binnen Europa jarenlang bot, tot het neutrale Finland in 1973 met een eigen voorstel op de proppen kwam, een Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE, Engels CSCE).

OVSE-lidstaten. (groen, andere kleuren zijn samenwerkingsverbanden). De OVSE mag dan wel onbekend zijn bij de publieke opinie, het is de grootste regionale (en door de VN erkende) veiligheidsorganisatie ter wereld. Map: JCIV/CC BY-SA 3:0

De NAVO-lidstaten konden moeilijk vlakaf neen zeggen tegen een initiatief dat Veiligheid en Samenwerking in zijn titel droeg. Ze namen wel deel, om twee redenen, ten eerste om mee aan tafel te zitten en mee te bepalen wat er uit de CVSE-samenkomsten zou resulteren en ten tweede om het initiatief zoveel mogelijk te vertragen en te discrediteren. In feite is dat tot vandaag de aanpak die de NAVO volgt: erbij zijn, maar zoveel mogelijk stokken in de wielen steken.

De Helsinki Final Act werd door 33 staten4 ondertekend en legde tien principes vast:

  1. respect voor de soevereiniteit van staten;
  2. afzien van het gebruik van geweld en van de dreiging van het gebruik van geweld;
  3. onschendbaarheid van de grenzen;
  4. territoriale integriteit van de staten;
  5. vreedzame oplossing van conflicten;
  6. geen inmenging in interne aangelegenheden van staten;
  7. respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van denken en godsdienst;
  8. gelijke rechten en het recht op zelfbeschikking van volkeren;
  9. samenwerking tussen staten;
  10. ter goeder trouw uitvoeren van verplichtingen volgens het internationaal recht.

De CVSE leidde daarna jarenlang een eerder academisch bestaan op de achtergrond (zie Helsinki Accords en de Wikipedia-pagina over de OSCE voor meer details).

De NAVO-lidstaten, in feite vooral de VS, zagen deze akkoorden als een morele overwinning voor de Sovjet-Unie. Het enige principe waarop ze bleven hameren was dat van de mensenrechten in punt VII. In de Oostbloklanden werd sindsdien ook politieke strijd gevoerd op basis van ditzelfde principe.

OSCE-monitoren met blauwe jas aan het Donbass-front, de dame links is een tolk. Lokale medewerkers namen door hun deelname aan de missie veel grotere risico’s dan de buitenlandse monitoren. Niet rechtstreeks tijdens hun opdrachten, maar thuis, na het werk. Foto: OSCE Special Monitoring Mission to Ukraine/CC BY-SA 2:0

De context veranderde volledig voor de CVSE toen de Koude Oorlog abrupt eindigde, eerst met de val van de Berlijnse Muur in 1989 en twee jaar later met de ineenstorting van de Sovjet-Unie.

Wat oorspronkelijk een informele samenwerking was – de Helsinki Akkoorden zijn slechts intentieverklaringen, geen bindende verdragen – die bovendien in het Westen vooral als een vehikel van de Sovjet-Unie werd beschouwd, werd in twee jaar tijd van een slapend lethargisch onding een potentieel om de voormalige Oostbloklanden en de ex-Sovjet-Unie-staten te integreren in een samenwerkingsverband onder leiding van de VS en de NAVO-lidstaten.

Charter voor een Nieuw Europa

Op 21 november 1990 werd het Charter of Paris for a New Europe ondertekend en de CVSE werd omgevormd tot een organisatie, de OVSE met een hoofdkwartier in Wenen, eigen personeel en de bevoegdheden om op te treden in de 57 lidstaten (waaronder de nieuwe staten van de ex-Sovjet-Unie).

Het Charter voor een Nieuw Europa bood een eerlijke kans op een vreedzaam Europa “van de Atlantische Oceaan tot de Oeral”. De NAVO koos vervolgens voor uitbreiding …

Omdat de OVSE niet gebaseerd is op een bindend stichtingsverdrag zoals de EU en de NAVO kan de organisatie zeer flexibel worden ingezet, op basis van concrete afspraken ter plaatse.

Binnen de OVSE werden in de jaren daarna meerdere instellingen opgericht, waaronder vooral de Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) belangrijk is (zie de volledige lijst van OVSE-instellingen hier). Het ODIHR heeft als voornaamste taak de monitoring van verkiezingen.

OSCE-monitoren praten met de lokale bevolking. Foto: OSCE Special Monitoring Mission to Ukraine/CC BY-SA 2:0

Daarnaast heeft de OVSE tientallen vredesmissies uitgevoerd in de landen van voormalig Joegoslavië en van de voormalige Sovjet-Unie. Zestien missies zijn beëindigd, maar zestien andere functioneren nog steeds.

Ze worden bemand door een kleine staf van eigen OVSE-personeel en door personen die door OVSE-lidstaten worden afgevaardigd om er tijdelijk deel te nemen aan observatiemissies.

Als algemene regel nemen er geen personen aan deel van de onmiddellijke buurlanden. Plaatselijk wordt administratief en logistiek personeel aangeworven (voornamelijk tolken, fixers en chauffeurs).

De eerste tien jaar van zijn bestaan namen de NAVO-lidstaten intensief deel aan deze missies. Vanaf de jaren 2000 verminderde de West-Europese inzet. Vooral de VS zagen (en zien) in de OVSE een concurrent voor de NAVO, die bovendien lucratieve wapendeals in de weg staat. Rusland heeft daarvan gebruik gemaakt om de missies meer en meer naar zijn hand te zetten.

OVSE-missie in Oekraïne

Er is één missie die speciale aandacht verdient. De Special Monitoring Mission to Ukraine zag van 2014 tot recent toe op het bestand aan de frontlijn tussen de opstandige Donbass en het Oekraïense leger. De invasie van Rusland heeft die missie onmogelijk gemaakt en het betrokken personeel werd volledig teruggetrokken.

OSCE-monitoren met blauwe jas aan het front in de Donbass volgen de troepenbewegingen op de voet. Foto: OSCE Monitoring Mission to Ukraine/CC BY-SA 2:0

Deze missie zag acht jaar lang toe op het zeer broze bestand en poogde te bemiddelen om de uitvoering van de Minsk-akkoorden te verwezenlijken. De mislukking van deze missie ten gevolge van de invasie van Rusland mag niet doen vergeten dat de OVSE ook veel successen heeft gekend, soms was dat succes beperkt tot het neerleggen van de wapens en het beëindigen van het geweld, maar meermaals leidden deze missies ook tot werkbare oplossingen.

De manier waarop de westerse mainstream media rapporteren over de OVSE (de media in Rusland zijn er op dat vlak een bijna symmetrisch omgekeerd spiegelbeeld van) zegt alles over de ideologische agenda die de berichtgeving bepaalt. Zo verantwoordde de NAVO de bombardementen op Servië en op Servische instellingen in Kosovo op de stelling dat een genocide bezig was.

ODIHR is naast de vele missies de belangrijkste instelling van de OVSE, met hoofdkwartier in Warschau. Foto: Adrian Grycuk/CC BY-SA 3:0

De OVSE-missie ter plaatse meldde echter dat de Servische repressie weliswaar hard was, maar dat van massaslachtingen geen sprake was. Meer zelfs, in de OVSE-rapporten staat letterlijk dat de slachtpartijen begonnen nà de NAVO-bombardementen, niet ervoor.

Die rapporten voegden er bovendien aan toe dat ook het Kosovaarse verzet overging tot slachtpartijen in etnisch-Servische enclaves in Kosovo. Die rapporten werden in de media hier echter verzwegen.

De OVSE kreeg de opdracht de uitvoering te monitoren van de akkoorden ondertekend in de Wit-Russische hoofdstad Minsk op 12 februari 2015 tussen Rusland en Oekraïne onder toezicht van Duitsland en Frankrijk, over de opstandige regio Donbass. De volgende dag verklaarde Oekraïens president Poroshenko (r) aan zijn parlement dat hij ze niet zou uitvoeren. Foto: Kremlin.ru/CC BY-SA 4:0

Iets gelijkaardigs deed zich voor met de rapporten van de OVSE-missie in de Donbass van de voorbije acht jaar. Daarin werden de ontelbare schendingen van het bestand nauwkeurig geïnventariseerd.

Van de 18.000 slachtoffers die van 2014 tot nu (dus voor de invasie) zijn gevallen in de Donbass blijken 81 procent etnisch-Russische inwoners van de Donbass te zijn – burgers, geen soldaten.

De OVSE vergt geen miljardendeals met wapenfabrieken. Wagens, een paar containers als voorlopige kantoren en mensen zijn de enige investeringskosten.

De overgrote meerderheid van de schendingen werd bovendien begaan door het AZOV-regiment van het Oekraïense leger. Hoewel dat regiment slechts een klein deel van het leger uitmaakt, was het al die jaren wel de meest actieve schender van het bestand in de Donbass, dikwijls tegen de bevelen van de eigen legertop in. Ook daar is vandaag geen enkele aandacht voor. Dit vermelden heet tegenwoordig volgens de grote media pro-Russische propaganda.

Slotsom

De OVSE is verre van perfect, maar het is wel een burgerlijke, niet-militaire veiligheidsorganisatie met een enorm potentieel. Het volstaat dat de huidige West-Europese lidstaten er terug in investeren, in plaats van in de obese NAVO-budgetten van de NAVO, om er een echt alternatief van te maken.

Deze veiligheidsorganisatie vergt geen miljardendeals met wapenfabrieken. Wagens, een paar containers als voorlopige kantoren en mensen zijn de enige investeringskosten. Het enige wat nodig is om van de OVSE een organisatie te maken, zijn naam ‘veiligheid en samenwerking’ waardig, is politieke wil.

Voor het ogenblik ziet het er niet naar uit dat de NAVO-lidstaten daartoe bereid zijn. Het is de taak van de vredesbewegingen om daarop te wijzen: ‘OSCE yes, NATO no’. Om die slogan betekenis te geven moet de publieke opinie eerst weten wat die organisatie is. Dat is een taak voor de vredesbewegingen.

De NAVO past de uitspraak toe van Albert Einstein: “Waanzin is steeds weer hetzelfde doen en een ander resultaat verwachten”. Meer wapens, meer geweld, meer oorlog.

De geschiedenis heeft de vredesbewegingen sinds 1945 telkens weer gelijk gegeven. Zij waren het die reeds voor de oorlog tegen Irak begon de bewijzen gaven dat er van massavernietigingswapens in Irak geen sprake was.

Hun impact en geloofwaardigheid bij de bevolking is veel groter dan ze zelf inschatten. In het NAVO-hoofdkwartier huivert men voor de invloed van de vredesbewegingen op de publieke opinie.

OSCE Mission in Kosovo, voorjaar 2005. Blauwe jassen waren er toen nog niet. Op weg naar een afgelegen dorpje in de gemeente Rahovec/Orahovac. Foto door mijn vaste begeleider, tolk, fixer F. M. Foto’s nemen van de lokale bevolking lag nog te gevoelig. Deze Mitsubishi Pajero’s waren geen luxemodellen, maar rudimentaire versies, door Mitsubishi gemaakt op bestelling voor de OSCE.

De NAVO staat voor geweld en wapens, de enige tools die ze daar kennen en begrijpen. Zij passen de uitspraak toe van Albert Einstein: “Waanzin is steeds weer hetzelfde te doen en ander resultaat te verwachten”.

Je kan je bovendien de vraag stellen wat de echte drijfveren van de NAVO zijn, stof genoeg voor talrijke andere artikels. De vredesbeweging staat voor veiligheid en samenwerking, voor een menselijke wereld. De OVSE heeft het potentieel om daarvoor ingezet te worden.

 

Er valt over de OVSE veel meer te zeggen.  Lode Vanoost gaat met Ludo De Brabander van Vrede vzw tijdens een Salongesprek vrijdag 25 maart om 19:30 uur uitgebreid in op de mogelijkheden van de OVSE als alternatief voor de NAVO, live vanuit de studio van StreamMedia in Hemiksem. Dit Salongesprek wordt georganiseerd door StreamMedia in samenwerking met EPO, Intal, Vrede.be, Masereelfonds en DeWereldMorgen.be.

Stream Media, 25 maart 19:30 uur

Lode Vanoost werkte van 2005 tot 2008 voor de OSCE-Mission in Kosovo (OMIK), een onderdeel van de UN Mission to Kosovo (UNMIK). Hij stond er in onder meer in voor bemiddeling tussen de Servische en de Albanese inwoners van de gemeente Rahovec/Orahovac en voor de opstelling van wetgeving voor taalrechten, van de gemeentelijke bevoegdheden en voor de oprichting een anti-corruptieagentschap. Van 2009 tot 2011 werkte hij er nog voor tijdelijke opdrachten.

Notes:

1   Albanië, België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Montenegro, Nederland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slovakije, Slovenië, Spanje, Turkije, Groot-Brittannië, Verenigde Staten.

2   Oost-Duitsland, Pole, Tsjechoslovakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Albanië. Het enige communistische land in Oost-Europa dat niet onder invloed stond van de Sovjet-Unie was Joegoslavië (de huidige staten Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Montenegro en Noord-Macedonië – Kosovo was een provincie van Servië).

3   Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Estland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Letland, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan.

4   Oostenrijk, België, Bulgarije, Canada, Cyprus,

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.