Mediapeilingen hebben bitter weinig wetenschappelijke onderbouw. Het ontslag van CD&V-voorzitter Joachim Coens is eerder een zoveelste voorbeeld van inhoudsloze spektakeldemocratie. Dat de CD&V voor een existentiële crisis staat valt niet meer te ontkennen, maar of de laatste peiling daar iets mee te maken heeft mag betwijfeld worden. Peilingen zeggen vooral veel over de media zelf.
Na een peiling die de CD&V een desastreus percentage van 7 procent gaf, ruim onder de magische minimaal-twee-cijfers-10 procent-grens – een historisch eerste keer voor de partij – hield partijvoorzitter Joachim Coens de eer aan zichzelf en nam ontslag.
Of deze peiling de echte reden is voor zijn ontslag wordt in een ander artikel nader besproken (Zie: Ineenstorting CD&V/CVP begon in 1999 en is niet meer te stoppen). Hier volgt een woordje meer over de inhoudelijke waarde van dit soort mediapeilingen.
Ernstig onderzoek versus mediapeilingen
Peilingen zijn een vast ingrediënt geworden van wat tegenwoordig doorgaat voor politieke verslaggeving in de mainstream media. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze geen wetenschappelijke basis hebben en uitsluitend bedoeld zijn voor spektakel, sensatie, clickbait, eindeloze nabesprekingen, overname door sociale en andere media.
Als kiesresultaten min of meer gelijk blijken te lopen met voorafgaande peilingen wordt dat een argument om hun kwaliteit en relevantie te bevestigen. Als daarentegen die resultaten de peilingen tegenspreken – wat veel meer het geval is dan omgekeerd – dan wordt de uitleg voor dat verschil niet gezocht in de gebreken van die peilingen, maar bij de kiezers zelf. “Waarom zijn de kiezers zo kort voor de verkiezing van idee veranderd?”
Alle ernstige onderzoeken over de publieke opinie bewijzen telkens weer dat mensen niet op het laatste ogenblik lukraak van mening veranderen en in feite reeds lang voor de verkiezingsdag hun keuze hebben gemaakt.
Hoge percentages mensen antwoorden bovendien op dit soort mediapeilingen met “Ik heb nog niet beslist”. Dat betekent bijna altijd dat ze hun mening niet willen delen met de opiniepeilers. Bovendien antwoorden gepeilde mensen – zeker over zaken als politieke keuzes – niet altijd eerlijk op de gestelde vragen.
Niet gestoord door weerkerende bewijzen dat dit soort peilingen met andere woorden zo goed als waardeloos zijn, blijven ze toch doorgaan. Daarvoor zijn ze mediagewijs te aantrekkelijk.
Dat journalisten van een bepaald allooi er gretig mee doordoen en er hun doorwrochte analyses breed over uitsmeren, valt dus nog enigszins te vatten. Daarentegen valt niet goed te praten dat academici bereid worden gevonden om er met hun medewerking een schijn van ernst aan te geven.
“Houd een peiling die het omgekeerde bewijst van de vorige!”
Op ernstige seminaries over opiniepeilingen wordt nog steeds volgend YouTube-fragment getoond uit de Britse serie Yes Minister/Yes Prime Minister (1980-1988), die in de lijst meest populaire BBC-reeksen aller tijden alleen Fawlty Towers en Blackadder moet laten voorgaan.
In dit fragment is de kabinetschef van de eerste minister boos over een peiling die stelt dat een meerderheid van de Britten voor de herinvoering van de militaire dienstplicht is. “Organiseer onmiddellijk een peiling die het omgekeerde bewijst”, waarna hij zijn verbaasde medewerker uitlegt hoe hij dat moet doen (zie Waarom ernstige peilingen zeer uitzonderlijk zijn voor de volledige vertaalde tekst, vanaf 30”).
Dit betekent niet dat de recente peiling over de populariteit van politici en politieke partijen volledig fout zou zijn, maar meer dan mooi ingekleurd natte vingerwerk is het niet. Vaagweg in de juiste richting gaande tendensen zijn het enige wat een ernstig onderzoeker er kan uithalen.
Een open deur
Dat het niet goed gaat met de CD&V is een open deur, die niet door deze zoveelste peiling diende bewezen te worden. Niemand gaat nog uit van enige vooruitgang voor de partij bij de volgende verkiezingen. Ook al weten ze op het hoofdkwartier van alle politieke partijen dat de enige peiling die telt de verkiezingen zelf zijn, toch spelen ze het spel mee.
Een slechte peiling is een gelegenheid om intern de kaarten te herschikken, wat meer dan waarschijnlijk de echte reden is waarom Joachim Coens de goede raad heeft gekregen om op te stappen. Dit is een poging van de partij om een politieke campagne te starten met een ander gezicht.
Dit soort peilingen stelt zich voor als een weergave van de publieke opinie. In werkelijkheid zijn dit nauwelijks verhulde pogingen om de publieke opinie te beïnvloeden.
Om te beginnen is het aantal deelnemers veel te klein om met een redelijke foutenmarge enige besluiten te trekken. Ernstige peilingen horen minstens tien maal zoveel respondenten te hebben.
Bovendien is de informatie die mogelijke respondenten krijgen een belangrijke factor om de ernst van peilingen te kennen. Vragen als “Vlaanderen betaalt voor de schulden van Wallonië. Is het volgens u beter om Vlaanderen onafhankelijk te verklaren?” zijn niet neutraal, wat men in de pr-sector ‘leading questions’ noemt.
Een bekende techniek bij dit soort oppervlakkige opiniepeilingen is tevens de vraagstelling zo te formuleren dat het gewenste antwoord altijd bevestigend met ‘ja’ of ‘akkoord’ wordt beantwoord.
Deze peilingen gaan ook voorbij aan het nuchtere feit dat vragen met als enige antwoordkeuze ja-neen-ik weet het niet geen maatschappelijk complexe thema’s kunnen onderzoeken – en dat maatschappelijke thema’s altijd: complex.
Echte ernstige opiniepeilingen worden uitgevoerd na een lange voorbereiding, vergen een lange bevragingsperiode en een al even lange verwerking van de resultaten, driemaal zaken waar de media geen tijd voor hebben, want te moeilijk, te complex om in een soundbite samen te vatten, te langdradig ook en vooral veel te laat na de feiten.
Mediapeilingen, een onderzoek waard
De recente opiniepeiling over de mening van ‘de Vlamingen’ over migranten en vluchtelingen is een studie op zichzelf waard. De vragen gaan uit van onuitgesproken premissen en van vaagheden die als vanzelfsprekend en voldoende bekend worden voorgesteld maar dat helemaal niet zijn.
Peilingen over politieke keuzes voor partijen zijn relatief iets eenvoudiger, maar daarom niet meer betrouwbaar. De top-20 van meest populaire politici is een treffend voorbeeld.
Het zijn slechts peilingen naar hoe goed een politicus (zelden een politica) op het ogenblik van de peiling overkomt. Wat in dit soort peilingen ook steevast ontbreekt is hoeveel mensen hebben geweigerd om er aan deel te nemen.
Er valt nog veel meer over te zeggen, maar één ding staat vast. Deze peilingen zijn geen onderzoek naar de mening van de bevolking, dit is beïnvloeding van de publieke opinie.
De eigen peiling die de overheid voor het ogenblik organiseert wordt door de media gezien als concurrentie, want ze wordt ofwel verzwegen ofwel verkeerd voorgesteld (zie Inspraak over de staatshervorming, de nachtmerrie van N-VA en VB).
De organisatoren van de peiling die tot het ontslag van Joachim Coens leidde, kloppen zich alvast op de borst voor zoveel journalistieke impact. Met democratie of met inspraak van de burger heeft dit niets te maken. Dit is manipulatie van de publieke opinie.