Met zijn overwinning op 19 juni 2022 wordt Gustavo Petro de allereerste president van Colombia sinds zijn onafhankelijkheid in 1873 met een sociaal programma ten bate van de gewone Colombianen. De VS verliezen hun meest getrouwe Latijns-Amerikaanse bondgenoot ooit. De uitdaging voor president Petro is echter enorm, want de VS en de collaborerende oligarchie zullen alle middelen inzetten om hem te saboteren.
De peilingen voorspelden een nipte overwinning voor rechts kandidaat Rodolfo Hernández, een rijke oligarch in de immobiliënsector met een fortuin dat op 100 miljoen dollar wordt geschat.
Ze bleken allen verkeerd te zijn. Links kandidaat Gustavo Petro won nipt met 50,44 procent van de uitgebrachte stemmen, terwijl zijn tegenstander het moest stellen met 47, 31 procent, een verschil van meer dan 700.000 stemmen (met 2,25 procent ongeldige en blanco stemmen).
74 jaar voorgeschiedenis
Hoe historisch die overwinning is kan alleen worden ingeschat wanneer men de volledige naoorlogse geschiedenis van Colombia er bij haalt, want dat een links kandidaat in Colombia in levende lijve kan doordringen tot een tweede ronde1 was op zich al historisch.
Na de moord op presidentskandidaat Jorge Eliécer Galtán in 1948 (!) was geen enkel links, sociaal-democratisch of zelfs maar links-liberaal politicus er ooit in geslaagd levend aan een eerste ronde deel te nemen. Nauwelijks opgemerkt in 2018, maar toen lukte het Petro al een eerste maal door te dringen tot de tweede ronde.
De twee machtspartijen Conservatieven en Liberalen verdeelden sinds 1948 afwisselend de macht. De naam van beide partijen is misleidend, omdat het allebei aartsconservatieve machtsgroeperingen zijn die in een los partijverband met elkaar wedijveren voor de macht.
De Liberalen waren steeds de iets minder asociale partij van beiden – een situatie die goed vergelijkbaar is met de Republikeinen en Democraten (althans tot voor Trump).
Colombia, primus onder gewelddadige gelijken
Zij hielden sindsdien een semi-feodaal maatschappijmodel in stand op het uitgestrekte platteland en in de arme stadswijken. Met behulp van gewapende extreemrechtse milities (die in Latijns-Amerika paramilitairen worden genoemd) werd de bevolking met permanente terreur onder bedwang gehouden ten bate van grootgrondbezitters en vanaf de jaren 1970 ten bate van binnen- en buitenlandse bos- en mijnbouwbedrijven en petroleummaatschappijen.
Latijns-Amerika is altijd een zeer brutaal continent geweest, temeer omdat de VS de bestaande mistoestanden handig uitbuitten en in de hand werkten om hun economische overmacht met behulp van een lokale collaborerende elite in stand te houden.
Geen land was echter bloediger op dit vlak dan Colombia. De Colombiaanse bevolking onderging die terreur echter niet goedschiks. Niet minder dan vier grote en meerdere kleine guerrillagroeperingen organiseerden gewapend verzet tegen deze terreur.
De oudste en meest bekende guerrilla’s zijn de FARC (Gewapende Strijdkrachten van de Colombiaanse Revolutie) en het ELN (Nationaal Bevrijdingsleger)2.
Volledige politieke partij uitgemoord, de wereld zweeg
In 1984 sloten de FARC na twee jaar onderhandelen een eerste vredesakkoord met de regering dat één jaar standhield. Alle FARC-leden die naar de politieke partij Unión Patriótica waren overgestapt, al hun verkozen gemeenteraadsleden en volksvertegenwoordigers werden binnen een jaar vermoord door doodseskaders. Hun aantal wordt geschat op 6000.
De FARC keerden terug naar de gewapende strijd met nog meer verbetenheid dan voorheen. Ze werden de grootste en meest hardhandige gewapende oppositie van Colombia. Hun verzetsmethodes zijn in de jaren 1990 ontaard tot excessen van kindsoldaten, standrechtelijke executies van politieke tegenstanders, gijzelingen en medeplichtigheid aan drugshandel.
Wanneer men de cijfers van de misdaden van de FARC echter naast die van leger, politiek en privémilities legt, komt men desondanks nog steeds tot een wanverhouding van 1 op 10 tegenover de totaalcijfers van moorden door de rechtse doodseskaders, leger en politie die over tientallen jaren werden genoteerd door ngo’s – die op hun beurt slachtoffer waren van gruwelijke moordaanslagen.
Meeste interne vluchtelingen ter wereld
Colombia heeft tientallen jaren het wereldrecord behouden van hoogste aantal interne vluchtelingen in eigen land. Dat record werd pas gebroken in 2016… door Syrië. Tot op vandaag leven nog steeds meer dan 7 miljoen Colombianen in vluchtelingenkampen in eigen land.
Omdat de Colombiaanse regeringen al die jaren steeds trouwe VS-bondgenoten waren heeft die wantoestand nooit de aandacht gekregen die buurland Venezuela sinds 2013 ten beurt valt.
In 2012 waren de FARC echter volledig uitgeteld. Van de 150.000 guerrillero’s die op hun hoogtepunt bijna 40 procent van het volledige grondgebied controleerden (een gebied 40 maal zo groot als België), bleven er in 2012 nog ongeveer 15.000 over, na een gruwelijke repressie onder president Uribe.
Zijn opvolger president Juan Manuel Santos sloot een vredesakkoord met de overblijvende FARC-leiding, die bescherming kregen aangeboden en een aantal gegarandeerde zetels in het parlement op basis van een akkoord dat werd afgesloten in oktober 2016.
Santos’ opvolgers Duque verbrak bij zijn aantreden onmiddellijk alle afspraken van dit vredesakkoord. Sindsdien werden tientallen voormalige FARC-leiders vermoord. Een van de centrale verkiezingsbeloften van links presidentskandidaat Gustavo Preto is het opnieuw erkennen en uitvoeren van dit akkoord.
Voormalige guerrillero
Petro is zelf een voormalig strijder van de kleine guerrilla M-19 (Beweging van 19 april 1970), een van meerdere kleine gewapende groepen die gelokaliseerd gewapend verzet voerden tegen grootgrondbezitters en bedrijven.
M-19 werd opgericht na de frauduleuze verkiezingen van 19 april 1970. M19 heeft nooit meer dan 2.000 strijders gehad en is onder de repressie doodgebloed. Slechts enkele leden konden levend de stap zetten naar de politieke arena. Gustavo Petro is één van hen.
Petro studeerde na zijn terugkeer in de maatschappij Economie aan de UCL in Louvain-la-Neuve. Hij werd voor het eerst volksvertegenwoordiger in 1991. In 2006 begon hij als lid van een kleine groep senatoren het schandaal Parapolitico uit te brengen (een neologisme, samentrekking van ‘paramilitair’ en ‘politiek’).
Leden van het Congres bleken tijdens het presidentschap van Uribe (2002-2010) rechtstreekse banden te hebben gehad met extreemrechtse paramilitaire bendes. In 2012 werden 139 parlementsleden voor die banden vervolgd (zie Eén op drie Colombiaanse parlementsleden hebben paramilitaire banden).
Derde keer, goede keer
In 2010 nam Petro voor het eerst deel aan de presidentsverkiezingen, waarbij hij in de eerste ronde werd uitgeschakeld. Dat hij die eerste ronde levend haalde was toen al een eerste historisch teken aan de wand.
In 2011 en 2013 werd hij verkozen tot burgemeester van de hoofdstad Bogotá met 7,8 miljoen inwoners. Daar voerde hij een innoverend beleid voor vergroening, voor fietspaden en openbaar vervoer dat hem internationale erkenning bracht.
In 2018 nam hij voor een tweede maal deel aan de presidentsverkiezingen en werd de allereerste linkse kandidaat die de tweede ronde haalde. Hij verloor die met 41,77 procent van huidig rechts president Iván Duque.
Dat hij die tweede ronde overleefde en zoveel stemmen haalde was een tweede teken aan de wand. Het Colombiaanse regime en hun VS-broodheer hadden de regie niet meer volledig in hand.
Terreur en drugshandel gedijen onder neoliberalisme
President Duque voerde net als zijn voorgangers een hard neoliberaal beleid. Colombia heeft nooit een degelijke sociale welvaartsstaat gekend. Openbare scholen en ziekenhuizen zijn ondergefinancierd en alleen bestemd voor de arme bevolking, terwijl rijke Colombianen zich zeer degelijk gediend weten in peperdure privé-scholen en -hospitalen.
Duque heeft het vredesplan van voorganger Santos nooit gerespecteerd en volgt volledig de VS wat buitenlands beleid betreft, waaronder de zeer gespannen relaties met buurland Venezuela. Terug betere relaties met buurland Venezuela handhaven is een van de andere verkiezingsbeloften van Gustavo Petro.
Tijdens heel zijn politieke loopbaan heeft Gustavo Petro onder doodsbedreigingen geleefd, wat in Colombia een heel ernstige zaak is. Politieke moorden gaan van de lokale leerkracht die kinderen over de oorzaken van armoede vertelt, over de vakbondsleider die ongezonde werkomstandigheden in een fabriek of een mijn aanklaagt, tot de journalist die er onderzoek over doet…
Maar ook hoge functionarissen, rechters, politici en niet corrumpeerbare politie- en legerofficieren3 werden/worden vermoord door extreemrechtse doodseskaders. Naast individuele moordaanslagen worden er ook regelmatig grotere massamoorden gepleegd. In 2021 alleen waren er meer dan 90 slachtpartijen in heel het land, waarbij honderden sociale activisten en inheemse leiders werden vermoord.
Doodseskaders en willig leger en politie
Colombia is nog steeds een van de gevaarlijkste landen ter wereld voor journalisten en vakbondsleiders. Voor meer dan 70 jaar terreurbewind is nooit veel aandacht geweest in de westerse media. Wanneer die wreedheden sporadisch aan bod kwamen werd de link nooit gelegd naar de aard van het regime.
Een moordaanslag op Gustavo Petro als president is met andere woorden geen vage dreiging, vooral omdat hij aan de privileges van de elite en aan de macht van de paramilitaire organisaties wil raken. Hij komt aan het hoofd te staan van een veiligheidsapparaat dat doordrenkt is van corruptie en van banden met doodseskaders en met de drugshandel.
Gelukte moordaanslagen kennen in Colombia een vast patroon. Telkens weer zijn politie en leger net toevallig ‘afwezig’. Forensisch onderzoek, zeker op het platteland, bestaat amper. Nabestaanden van slachtoffers en getuigen worden voortdurend aangehouden als ‘verdachten’, met de bedoeling hen het zwijgen op te leggen.
Vooral onder president Uribe pasten politie en leger een vaste techniek toe om hun prestatiecijfers over de repressie van de guerrilla op te waarderen. Jongens in arme stadswijken en op het platteland werden ontvoerd, afgemaakt en vervolgens in uniformen van de FARC of het ELN gestoken, wat tot het schandaal van de ‘falsos positivos’ leidde.
Sociale vooruitgang versus leger en politie
Het komt er op neer dat president Petro het verre van gemakkelijk zal hebben om zijn beloften voor een sociale welvaartsstaat te verwezenlijken. De oligarchie zal al zijn economische middelen en hun media inzetten om zijn plannen te dwarsbomen en kan daarbij kunnen rekenen op de volle steun van de VS-ambassade, zoals die dat de voorbije 70 jaar heeft gedaan.
De paramilitaire organisaties zullen zich niet zomaar laten ontwapenen. Gevreesd mag worden dat pogingen om hen aan banden te leggen zullen beantwoord worden met toenemend geweld, nog meer aanslagen en slachtpartijen. Aanslagen op de president zelf vallen evenmin uit te sluiten. Bovendien heeft president Petro geen meerderheid in het parlement met zijn Pacto Histórico, noch in de Kamer, noch in de Senaat.
Daar staat tegenover dat de politieke kracht die van zijn verkiezing uitgaat niet mag onderschat worden. Nu hebben 58,90 procent van de geregistreerde kiezers effectief hun stem uitgebracht. Met een zetelende president zullen volgende parlementaire, regionale en gemeentelijke verkiezingen een nieuwe dynamiek krijgen die Petro wel aan een meerderheid kunnen helpen in de komende jaren.
Zwanenzang voor Juan Guaidó
Wie van zijn verkiezing onmiddellijk de gevolgen zal dragen is zelfverklaard president van buurland Venezuela Juan Guaidó. De steun van de westerse wereld onder leiding van de VS ten spijt is Guaidó er sinds 2015 nooit in geslaagd een regimewissel te forceren.
Bovendien is hij met de verkiezing van Petro binnenkort zijn enige concrete en fysieke machtsbasis kwijt in buurland Colombia. President Petro zal immers als een van zijn eerste beslissingen de relaties met buurland Venezuela normaliseren.
Dit betekent echter geenszins dat hij een bondgenoot van president Maduro wordt. Hij gaat alleen de farce van een fake president afschaffen, wat voor tienduizenden Venezolanen in Colombia en voor tienduizenden Colombianen in Venezuela het leven terug eenvoudiger gaat maken en de normale handelsrelaties zal herstellen.
Dat zal niet alleen economisch gunstig zijn voor Venezuela, maar ook voor Colombia zelf, want ironisch genoeg lijdt de Colombiaanse economie ook onder de economische sancties tegen Venezuela. De handel tussen beide landen is immers bijna stilgevallen, wat zich nu terug kan herstellen.
Stopzetting militaire provocaties
Hij zal daarenboven de talrijke provocaties door het Colombiaans leger over de grens in Venezuela stopzetten, waarmee huidig president Duque in opdracht van de VS heeft gepoogd een militaire escalatie uit te lokken tussen de twee buurstaten.
Het idee achter die provocaties was om vervolgens de steun van de VS te vragen, volgens een plan dat presidentieel adviseur (van Donald Trump) Elliot Abrams in 2016 had uitgewerkt.
Het presidentschap van Petro betekent tevens het einde van Plan Colombia, het plan dat nog door president Clinton werd gestart om Colombia te binden aan de VS-economie en dat in naam iets zou doen aan de slechte situatie op vlak van mensenrechten.
Dat heeft dit plan ook effectief gedaan, de concrete uitvoering van het Plan zorgde immers voor een scherpe verslechtering van de situatie, nog meer moorden, meer chemische aanvallen die officieel deel uitmaakten van de oorlog tegen de drughandel, maar in werkelijkheid terreurcampagnes waren tegen de plattelandsbevolking om hen uit gebieden voor bos- en mijnbouw te verdrijven (zie hierboven voor de cijfers over interne vluchtelingen).
Daarnaast voorzag het Plan miljarden dollars steun voor het leger. Colombia is na Egypte het meest door de VS gefinancierde land ter wereld. En Colombia is het enige Latijns-Amerikaanse land dat een samenwerkingsakkoord heeft met de NAVO.
Het is niet toevallig dat de NAVO een dergelijk akkoord sluit met het meest gewelddadige land van Latijns-Amerika. Bondgenoot zijn van de VS heeft zijn voordelen.
Landhervorming
De meest riskante belofte van Petro ligt echter op een heel ander vlak. Colombia is het enige Latijns-Amerikaanse land dat na zijn onafhankelijkheid van de Spaanse kolonisatoren nooit enige landhervorming heeft gekend.
Dit begrip wordt door westerse journalisten nog steeds – al dan niet doelbewust of uit brutale onwetendheid – geïnterpreteerd als een soort communistisch idee.
In werkelijkheid gaat het hier over het een principe dat een einde wil maken aan de feodale wantoestanden op het Colombiaanse platteland. In de Colombiaanse dorpen leven arme boeren nog steeds in middeleeuwse omstandigheden als pseudo-slaven van grootgrondbezitters, die met behulp van doodseskaders elke poging tot sociale emancipatie onderdrukken.
De voornaamste doelstelling van landhervorming is boeren landbouwakkers toe te kennen voor hun eigen voedselvoorziening. Nu zijn ze volledig afhankelijk van de seizoensarbeid voor hun landheer, die hen niet alleen slecht betaalt, maar ook aan hem bindt door de controle en handel in alle noodzakelijke levensmiddelen te monopoliseren en hen te ‘betalen’ met die producten in plaats van hen geld te geven.
Pogingen tot landhervormingen waren voor en na de Tweede Wereldoorlog de meest frequente aanleiding tot militaire staatsgrepen. Colombia is het Latijns-Amerikaanse land waar de Spaanse landoligarchie nog het sterkst staat. Die zal zijn plannen voor een landhervorming niet zomaar laten gebeuren.
Buitenlandse bedrijven
Eenzelfde reactie mag verwacht worden van de Amerikaanse, Canadese, Franse en Spaanse bosbouwbedrijven, mijnbouwbedrijven en de agro-industrie. Die zullen elke vorm van sociale wetgeving voor faire lonen en veilige werkomstandigheden dwarsbomen met alle middelen die ze kunnen inzetten. Hun media en de openlijke steun van de VS mag evenmin onderschat worden als bepalende machtsfactor.
De VS-dominantie over Colombia mag tegelijk ook niet overschat worden. De VS spelen met hun militaire en logistieke steun in op de bestaande maatschappelijke wanverhoudingen, ze hebben die echter niet zelf gecreëerd. Bovendien heeft de Colombiaanse oligarchie ook eigen prioriteiten die niet altijd sporen met de VS-eisen.
Dat Petro kon verkozen raken is in dat verband een teken aan de wand. De VS en de oligarchie slagen er niet meer in politieke vijanden tijdig uit te schakelen en verkiezingen te manipuleren. De VS zijn nog steeds zeer machtig, maar die macht neemt af.
Een linkse president heeft ondanks al deze hinderpalen een sterk middel in de hand. Hij kan de bevolking politiek bewust maken van hun electorale macht. Het rechtse regime van Colombia heeft zich sinds 1948 in stand weten te houden met drie middelen: onwetendheid, politieke corruptie en terreur. President Petro kan alle drie deze methodes ondergraven.
Francia Márquez
Bij dit alles mag tenslotte niet de figuur van Petro’s vicepresidente niet worden vergeten. Francia Márquez is lid van de Afro-Colombiaanse bevolking, de bevolkingsgroep die in Colombia het zwaarst heeft te lijden onder racisme, bovenop alle geweldfenomenen die hierboven al werden vermeld.
Zij heeft reeds opgeroepen voor een einde aan de oorlog tegen de drugshandel die sinds Plan Colombia tienduizenden slachtoffers heeft gemaakt onder de plattelandsbevolking, terwijl de drugshandel sinds 1995 nog geen enkel jaar is verminderd.
Zij is als symbool van de sociale bewegingen in Colombia nog meer in levensgevaar dan Petro. Tijdens de verkiezingscampagne was zij constant omringd door tientallen lijfwachten met kogelvrije schilden, meer nog dat Petro zelf.
Beiden gaan ze ook werk maken van investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Ook dat zal niet eenvoudig zijn. Onder directe richtlijnen van VS-adviseurs werden zowat alle overheidsdiensten in Colombia geprivatiseerd. Deze ‘bedrijven’ zullen zich met hand en tand verzetten tegen hernationalisering.
Protesten van 2020-2021
Dat deden ze al tijdens de massale protesten van de voorbije twee jaar, die hier bijna onopgemerkt bleven, maar in Colombia zelf historisch ongezien proporties kregen. In feite waren die protesten de voorbode van deze presidentsverkiezingen. Die protesten gingen precies daarover: tegen de brutale besparingen in onderwijs en gezondheidszorg.
Colombia heeft naast een bevolking waarvan de helft onder de armoedegrens overleeft, ook een enorm aantal miljardairs onder zijn oligarchen, waaronder Rodolfo Hernández, de tegenkandidaat van Petro in de tweede ronde.
Hoewel hij voor hetzelfde economische beleid staat als alle vorige Colombiaanse presidenten voor hem, was ook zijn deelname aan de tweede ronde uitzonderlijk. Hij was immers nooit een lid van een van beide machtspartijen en financierde zijn verkiezingscampagne zelf. Bovendien heeft hij op ethisch vlak geen conservatieve ideeën: hij is voor legalisering van abortus en van drugsgebruik.
Deze verkiezingscampagne heeft beide traditionele machtspartijen voor een machtsvacuüm geplaatst dat ze nooit hebben gekend in hun geschiedenis.
De historische prestatie van een linkse president in Colombia mag niet onderschat worden.
Tegelijkertijd blijven de linkse krachten in Latijns-Amerika en de wereld best nuchter. Colombia is nog steeds een narco-regime en een disfunctionele democratie. Het is een schurkenstaat met semi-koloniale status, een collaborerende comprador-oligarchie en een Noord-Amerikaanse Big Brother die niet van plan is zomaar een zoveelste satellietstaat in zijn achtertuin te verliezen.
Zie voor meer informatie onze artikels in Dossier Colombia.
Notes:
1 Voor een verkiezing in de eerste ronde moet een kandidaat 50 procent + één stem halen. Het presidentschap is volgens de Grondwet beperkt tot één mandaat van vier jaar, waarna de president nooit meer kan kandideren. Presidenten Álvaro Uribe (2002-2010) en zijn opvolger Juan Manuel Santos (2010-2018) wisten met parlementaire meerderheden en een gepolitiseerde Nationale Verkiezingsraad echter een tweede verkiezing te forceren. Huidig president Iván Duque heeft dat nu ook geprobeerd, tevergeefs.
2 Een derde guerrilla, het EPL (Volksbevrijdingsleger) werd een politieke partij na een vredesakkoord in 1991, maar een klein deel zette de gewapende strijd verder tot ze in 2015 volledig werd verslagen.
3 De politie in Colombia is net als in de meeste Latijns-Amerikaanse landen een van de vier legermachten, naast landmacht, luchtmacht en zeemacht.