Antwerpen-Centraal is het vijfde drukste treinstation van België, na de drie Brusselse hoofdstations en Gent-Sint-Pieters. Antwerpen-Centraal heeft daarenboven iets wat die andere stations niet hebben: het is zelf een toeristische attractie. Gids Raf Vandecasteele schreef er een boek over, eentje om op je volgende trein naar Antwerpen-Centraal te lezen.
Geen enkel Belgisch treinstation straalt meer klasse en geschiedenis uit dan dit station aan het Koningin Astridplein in Antwerpen-Centraal. Sinds de verbouwingen in 2007 kunnen de treinen rechtstreeks doorrijden richting Noorderkempen en Nederland.
Tot dan reden de paarse Amsterdammers tot Antwerpen-Centraal waar ze rechtsomkeer maakten voor de grote bocht terug rond de stad richting Nederland, wat zelfs met een stuurhut aan beide zijden van de trein tijdrovend was.
De bouw van de tunnel onder de stad en de renovatie van het station en herindeling in drie niveau’s getuigen van heel wat architecturale en technische bravoure. De werken vonden bovendien plaats zonder het treinverkeer te onderbreken, een logistieke topprestatie.
Het statige stationsgebouw werd voltooid in 1905 en verenigt een aantal historische bouwstijlen. Smaken verschillen, maar ik vind het prachtig. In 1975 werd even de volledige vervanging door een modern gebouw overwogen.
Top 10 van de wereld
De prachtige lokettenzaal wordt regelmatig gebruikt voor evenementen. Kijk bij je volgende bezoek even omhoog naar de enorme koepel. Treinfanaten vinden het een van de mooiste stations ter wereld. Het staat minstens in elke top 10 vermeld1, op de eerste plaats, op de zesde plaats, op de zevende plaats, op de zevende plaats, op de achtste plaats…
De Amerikaans-Britse auteur Bill Bryson vermeldt het station in enkele van zijn reisboeken. Hij passeerde er voor het eerst als jonge student ergens in de jaren 1970 en was onder de indruk. Hij was toen overigens ook vol lof over het Belgische treinpersoneel.
De bouw van Antwerpen-Centraal duurde van 1895 tot 1905, eerst de enorme perronoverkapping, daarna het stationsgebouw. Stationsgids Raf Vandecasteele neemt ons in zijn boek mee op wandeltocht doorheen de geschiedenis en doorheen het station.
Wat ging er vooraf aan dit enorme, prachtige station? Hoe paste het in de evolutie van de spoorwegen, van de eerste eerder bescheiden spoorlijn via Mechelen naar Brussel tot de bouw vijftig jaar later van dit Antwerpen-Centraal.
Historische klasse
Onze stationsgids laat ons ook kennis maken met het spoorpersoneel, zij die ‘meestal onzichtbaar’ de treinen elke dag laten rijden. Wij zien alleen de treinbegeleiders en (heel af een toe nog) een loketbediende, maar ze zijn met veel meer.
Een eerste nieuw weetje: ook het Koningin Astridplein voor het station is eigendom van de NMBS. Loop rond het station, elke gevel heeft zijn eigen typerende kenmerken (de oostelijke gevel kan je alleen zien als je de Zoo binnengaat). De binnengevel zie je wanneer je de trappen omhoog neemt vanaf niveau -1 en -2/
Kijk voortaan in de grote vertrekhal even links en rechts naar de marmeren platen met de namen van spoormensen die tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn omgekomen. Meer dan 3000 spoormensen lieten tijdens beide Wereldoorlogen het leven, dikwijls een gevolg van hun daden van verzet tegen de bezetter. Respect.
Kijk overigens in dat andere centraal station Brussel-Centraal ook heel even omhoog aan de grote trap in de inkomhal, ook daar worden gesneuvelde spoormensen herdacht.
Waar kwam het marmer voor het station vandaan? Waarom werd voor een eclectische bouwstijl2 gekozen en voor welke substijlen? De grote vertrekhal kent zowat iedereen. Neem ook even de tijd om op niveau 1 binnen te piepen in restaurant Le Royal. De menukaart is traditioneel Belgisch, niet bepaald uitzonderlijk, maar de architecturale uitstraling is zonder meer oogverblindend.
De sporen op niveau 1 en -1 zijn nog steeds kopsporen, zoals men sporen noemt die niet doorlopen. De impressionante stootblokken lijken wat overdreven als je merkt hoe voorzichtig de treinbestuurders het station binnenrijden. In 2017 was het echter bijna zover op spoor 2. Het stootblok werd volledig vernield, maar de losgeslagen trein werd wel gestopt.
Geen overbodige kost dus, die stootblokken. Tot 1895 bestond het in geen enkel kopstation, tot een locomotief door het Parijse stationsgebouw Gare Montparnasse donderde tot op de straat voor het station twee verdiepingen lager. Beide machinisten en de reizigers bleven ongedeerd. Een voetgangster kwam om onder vallend puin. De locomotief en de tender bleken nauwelijks beschadigd door de marmeren muren waar ze los waren doorgeraasd. Dingen werden toen nog voor de eeuwigheid gebouwd. Zo ook dit station Antwerpen-Centraal.
Geuren en kleuren
Over de herinrichting van de perrons onder de grote overspanning op drie niveau’s zijn de meningen verdeeld. Ik vind het prachtig. Wie met de roltrap van niveau -2 naar boven gaat, krijgt een mooi zicht op de binnengevel van het stationsgebouw. De architecten zijn er in geslaagd maximaal natuurlijk licht te laten doordringen tot op dat laagste niveau.
Is de herinrichting van het gebouw geslaagd, minder goed is hoe de ruimte uiteindelijk werd ingevuld. De twee gangen naar de achterkant op het gelijkvloers zijn grotendeels leegstaande winkelruimtes, waar geen gegadigden voor worden gevonden. In haar zoektocht naar de hoogste bieder sluit de maatschappij elke kans uit voor echte zelfstandigen om hier een zaak te beginnen. Enkel karakterloze franchises zijn het resultaat.
Wie langs de achterzijde vanuit de Kievitwijk en het Mediaplein het station binnengaat in een nieuw gebouw zonder klasse, zonder geschiedenis, kan maar beter vertrouwd zijn met de eenzame trappen. Voor de sporadische gebruiker is onduidelijkheid er troef en het is er niet bepaald aantrekkelijk voor wie nog een late trein wil halen.
De belofte van een grote toestroom van tgv-reizigers werd nooit verwezenlijkt. Antwerpen-Centraal heeft er gewoon het potentieel niet voor, net zomin als Gent en Oostende, die aanvankelijk ook meenden te mogen meevaren met het begin van het TGV-tijdperk. De TGV’s naar Gent-Oostende werden afgeschaft, het werd zelfs de lokale politici die er zo hard voor hadden gelobbyd te gênant.
Enige kneuterigheid op dat vlak is ook de huidige bestuursmeerderheid in Antwerpen niet vreemd, als je ziet dat de stad via zijn bondgenoten in de Vlaamse regering de verlieslatende luchthaven van Deurne wil openhouden met ons belastinggeld voor enkele happy few (die zelf géén belastingen betalen).
Geschiedenis
Hier kwamen de eerste ‘gastarbeiders’ voor de haven toe, hier werden razzia’s gehouden door de Duitse bezetter en hun Belgische collaborateurs, hier vertrokken treinen naar de concentratiekampen. Hier kwamen ook de eerste kinderen op de allereerste schoolreizen naar de zoo toe en hier stappen elke dag duizenden pendelaars op en af.
Raf Vandecasteele neemt ons tevens mee op stap door de geschiedenis van de andere Antwerpse stations. In zijn boek leer je tevens waarom de trein door de stad naar het centrum rijdt op een verhoogde bedding.
Voor de Tweede Wereldoorlog was er al een eerste plan om het station af te breken. Gelukkig was daar geen geld voor. In 1975 was het toch bijna zover, maar ook daar gooiden financiële consequenties roet in het eten van de afbraaklobby.
Lees hier ook hoe de ingenieurs er in slaagden een tunnel te graven onder dit enorm zware gebouw, terwijl het treinverkeer gewoon doorging. Verder heel wat informatie over de geschiedenis van de NMBS, de onderfinanciering van de voorbije jaren, in fel contrast met de miljarden euro’s die worden gespendeerd aan de verbouwing van de grote stations. Drijfveer is de bouwsector, niet de drang naar beter en meer openbaar vervoer.
Aandacht ten slotte voor de rampzalige scheiding van exploitatie en infrastructuur in NMBS en Infrabel, en enkele verhalen van de spoormensen over hun dagelijks werk, hun inzet, hun motivatie.
Net als zowat in alle Belgische treinstations wordt het echte potentieel van Antwerpen-Centraal onderbenut. Een beleid met visie zou om te beginnen de lege achterkant integreren in de wijk erachter (en werk maken van duidelijke aanduidingen voor de reizigers).
Er werd jammer genoeg nooit werk gemaakt van een degelijke integratie van het station met het andere openbare vervoer. De Antwerpse metro is een architecturale miskleun, het grote busstation van de stad ligt op een ander plein, de stad zelf is een permanent verkeersinfarct. Het Koningin Astridplein is slecht ingericht en onderbenut.
Gelukkig is er dat station. Wie het boekje Antwerpen-Centraal uit heeft kijkt voortaan met andere ogen naar dit majestatische station.
Raf Vandecasteele. Antwerpen-Centraal – De spoorwegkathedraal die per ongeluk bleef staan, Mammoet, Antwerpen, 2022, 191 pp. ISBN 978 9462 6740 66
1 De volledige tekst tot hier, intro inbegrepen, heb ik gejat uit mijn eigen boek ‘Tot Uw Dienst – De zeven zonden van de ambtenaar doorprikt’ (EPO, 2019) (pp. 94-95). Van de 67 mensen in openbare diensten die ik voor dit boekje sprak heb ik er vier in dit station geïnterviewd, twee in het statige stationsrestaurant Le Royal, twee in een van de handelszaakjes op het gelijkvloers.
2 Het eclectisme is een typisch 19de eeuwse architecturale stijl. Waar tot dan grote gebouwen in één bepaalde stijl werden gebouwd, koos men meer en meer voor mengvormen van stijlen, waarbij men oude stijlen verzoende met meer moderne. Het wordt ook wel neogotiek, neoromaans of neoclassicistisch genoemd. Andere voorbeelden zijn het Justitiepaleis in Brussel en de Antwerpse herenhuizen van de Cogels-Osylei.