Na de vreselijke moord op een 11-jarig kind in Antwerpen door de plaatselijke drugsmaffia weigeren onze beleidsvoerders nog steeds te kijken naar bestaande bestrijdingsprogramma’s die wél werken. Stoerdoenerij over de ‘war on drugs’ voert al vijftig jaar de hoge toon, terwijl het drugsprobleem alleen maar verergert. Portugal bewijst al 23 jaar dat het anders kan. Een terugblik in de geschiedenis van de echte ‘war on drugs’.
Albert Einstein zei ooit: “Waanzin is opnieuw en opnieuw hetzelfde blijven doen en andere resultaten verwachten.”
Repressie van drugsgebruik heeft een oplossing nog nooit dichterbij gebracht.
Waarom onze beleidsvoerders weigeren om een andere aanpak te overwegen en doorgaan met een beleid dat nog nooit enig resultaat heeft opgeleverd, kan onbegrijpelijk lijken.
Dat is het niet. Om te vatten waarom dat gebeurt moet men dieper graven naar de echte motieven achter de repressie van drugsgebruikers.
De geschiedenis van de zogenaamde ‘war on drugs‘ bewijst dat dit beleid om iets heel anders gaat. Oorlog tegen de drugs is in de praktijk een vorm van sociale controle van de lagere bevolkingsgroepen.
Drugsgebruikers in de betere (witte) buurten hebben er nooit last van gehad. Het is vandaag niet anders.
Wie moet hier ‘in de spiegel kijken’?
Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) gaat drugsgebruikers harder aanpakken. Hij volgt daarmee de uitspraken van zijn collega’s minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) en eerste minister Alexander De Croo (Open VLD).
Die verklaarden kort na de moord op het Antwerpse meisje dat ‘drugsgebruikers in de spiegel moeten kijken’. Deze redenering legt de medeverantwoordelijkheid voor deze misdaad bij de gebruikers.
De minister van Justitie wil boetes tot 1000 € opleggen voor wie op gebruik van cocaïne en andere harddrugs wordt betrapt. Volgens de VRT doet hij dat “vanuit de overtuiging dat drugsgebruikers mee het criminele drugssysteem in stand houden”.
Van Quickenborne heeft ook persoonlijke motieven om hard uit te halen naar drugsgebruikers. De bedreigingen door de drugsmaffia aan hemzelf en zijn gezin zijn zeer ernstig en worden terecht hard aangepakt.
Het brengt hem er jammer genoeg niet toe dieper na te denken over oorzaken van het drugsprobleem en mogelijke alternatieven in overweging te nemen.
50 jaar hetzelfde discours horen laat sporen na
Dat de gewone burger oprecht gelooft dat de repressie van drugsgebruikers de enige werkende en overal toegepaste strategie is valt nog engszins te begrijpen. Dat is wat die al vijftig jaar voortdurend te horen krijgt van politici, mediacommentatoren en zelfverklaarde experten.
Ook Vincent Van Quickenborne weet dat repressie van drugsgebruikers nooit gewerkt heeft en ook nu niet zal werken.
Beleidsvoerders, regeringsleiders en echte experten weten echter beter. Zij hebben immers toegang tot alle informatie, ook die informatie die hun beleidskeuzes tegenspreekt. Ook Vincent Van Quickenborne weet dat repressie van drugsgebruikers nooit gewerkt heeft en ook nu niet zal werken.
Dat zei hij trouwens zelf nog in zijn jonge jaren, in de periode toen hij pas op het politieke firmament verscheen, o.a. met ‘stoere’ optredens aan de privéwoning van een toenmalig minister van Binnenlandse Zaken.
De vraag die men zich bij dergelijke verbeten koppigheid moet stellen is: “Als zij beter weten, waarom blijven ze hier dan mee doorgaan?” Het antwoord is eenvoudig: “Omdat hier andere prioriteiten spelen dan bezorgdheid over het drugsprobleem.”
Drugs zijn een zwaar maatschappelijk probleem
Alvorens hier dieper op in te gaan, even dit zeggen, omdat goedbedoelende maar niet goedingelichte mensen op dit discours neigen te reageren met verontwaardiging. De emotionele betrokkenheid bij drugsverslaving is begrijpelijk, maar leidt niet altijd tot degelijke analyse. Daarom eerst dit.
Dagelijks vallen in de concurrentiestrijd voor deze zeer lucratieve ‘markt’ tientallen slachtoffers.
Misbruik van én verslaving aan hard drugs is een enorm maatschappelijk probleem. Het verwoest gezinnen en jonge mensenlevens, is een belangrijk onderdeel van de straatcriminaliteit en veroorzaakt levensgevaarlijke situaties zoals recent in Antwerpen, waar de concurrentiestrijd tussen maffiabendes, gedreven door de enorme winsten, toe leidt.
Het meest extreme drugsgeweld ter wereld doet zich dagelijks voor in Mexico, vooral in de grensregio met de VS en in Colombia, maar veel andere landen doen er niet voor onder. Dagelijks vallen in de concurrentiestrijd voor deze zeer lucratieve ‘markt’ tientallen slachtoffers.
Geopolitieke motieven
Dat de VS de war on drugs in werkelijkheid gebruiken voor politieke doeleinden en niet voor bestrijding van de drugshandel blijkt uit de cijfers die de DEA, de US Coast Guard en de US Navy zelf verspreiden (zie Militaire escalatie VS in Caraïbische Zee heeft vele motieven, drugshandel Venezuela is er geen van).
In 2020 besliste president Trump een groot deel van de zeemacht te verplaatsen naar de Atlantische Oceaan om te strijden tegen ‘het narcoterrorisme vanuit Venezuela’. Hij beschuldigde president Maduro van persoonlijke betrokkenheid bij de internationale drugshandel naar de VS.
Deze kaart werd door de US Coast Guard in 2017 aan de Senaat getoond. Ze toont de intensiteit van zeevaart en luchtvaartverkeer met drugstransporten. Wat Trump besliste kwam er op neer dat hij zich concentreerde op de minst drukke drugsroute, terwijl de drugshandel vanuit Colombia doorging.
Nogmaals, dit beleid had andere prioriteiten dan drugsbestrijding. Overigens was Trumps beleid identiek aan dat van al zijn Republikeinse en Democratische voorgangers sinds president Nixon in 1972 en van president Biden nu.
De slachtoffers van de war on drugs zijn voor het overgrote deel het kleine grut van de drugsbendes, de straatdealers, hun onschuldige familieleden en buren en toevallige omstaanders, die de pech hebben op het verkeerde ogenblik op de verkeerde plaats te staan. De echte bazen bovenaan deze pyramide ontspringen volledig deze macabere dans.
Het meest hypocriete antidrugsbeleid wordt gevoerd in Indonesië en in de Filipijnen, waar zelfs kleine plaatselijke drugskoeriers op straathoeken de doodstraf krijgen (als ze al niet standrechtelijk ter plaatse worden afgemaakt). Politie en leger zijn daar genadeloos tegen straatdealers én tegen kleine gebruikers.
De straatdealers die ze aanpakken hebben allen met elkaar gemeen dat ze gepoogd hebben buiten het door politie en leger gecontroleerde circuit te werken.
Om het met een zeer cynische boutade te zeggen: “Zij verdragen geen concurrentie.” In beide landen is de top van leger en politie volledig vergroeid met de drugsmaffia.
De straatdealers die ze aanpakken, de drugkoeriers die ze aanhouden hebben allen met elkaar gemeen dat ze gepoogd hebben buiten het door politie en leger gecontroleerde circuit te werken. Straatdealers die wel in dat circuit werken worden ongemoeid gelaten.
De zaak-François
In Europa en in eigen land is het – gelukkig maar – niet zo erg. Er is hier ooit een schandaal geweest met rijkswachtofficier Leon François die in de jaren 1970 het Nationaal Drugsbureau (NDB) leidde, de hoogste functie in die periode van de oorlog tegen de drugs.
Wat begon als een misgelopen deal met een verklikker en een som van 1.650.00 Belgische frank die de NBD dringend moest zien te recupereren, ontaardde geleidelijk volledig. Leden van de NBD raakten verweven in het drugsmilieu, niet om te infiltreren of te ontmaskeren, maar om er zelf rijk van te worden.
Het gebruik van harddrugs is sinds de jaren 1970, toen de ‘war on drugs‘ voor het eerst werd afgekondigd door Republikeins president Richard Nixon, in de VS en daarbuiten jaar na jaar gegroeid.
De toenmalige rijkswacht wist de zaak nog enigszins te verdoezelen. Hoofdverantwoordelijke Leon François kreeg amper anderhalf jaar gevangenis en enkele van zijn kompanen kregen een paar jaar. Zij verloren weliswaar hun baan maar kwamen er al bij al zeer licht van af.
Ook de betrokkenheid van rijkswachters bij de Bende van Nijvel in de jaren 1980 keerde het tij nog niet. De rijkswacht bleef een staat binnen de staat. Het zou tot 1996 en de zaak-Dutroux duren voor de rijkswacht (nu de federale politie) eindelijk terug onder democratische controle kwam – min of meer.
Hét voorbeeld om (niet) na te volgen: de DEA
De huidige oorlog tegen de drugs stelt weliswaar dat de drugsmaffia de voornaamste focus is, maar de feiten spreken dat volledig tegen, hier en in het buitenland. Wie de schabouwelijke prestaties en het totaal gebrek aan echte verwezenlijkingen van de VS-overheidsdienst Drugs Enforcement Agency (DEA) overloopt, kan zich maar verbazen dat politici hier die dienst nog altijd als een voorbeeld zien om na te bootsen.
Het gebruik van harddrugs is sinds de jaren 1970, toen de ‘war on drugs‘ voor het eerst werd afgekondigd door Republikeins president Richard Nixon, in de VS en daarbuiten jaar na jaar gegroeid.
Experten schatten dat de winsten van de drugsmaffia bijna even hoog zijn als de winsten van de energiesector van aardolie en aardgas.
Het zwart geld dat in de sector omgaat is gigantisch. Juiste cijfers zijn per definitie moeilijk te bekomen, maar experten schatten dat de winsten van de drugsmaffia bijna even hoog zijn als de winsten van de energiesector van aardolie en aardgas.
Veel van dat geld geraakt witgewassen via allerlei fiscale paradijzen die tot vandaag nauwelijks worden lastiggevallen.
Een lange geschiedenis van sociaal selectieve bestrijding
Er hebben sinds de 19de eeuw altijd al harddrugs gecirculeerd in havens (niet toevallig), in kunstenaarsmilieus, in getto’s, meer nog sinds de uitvinding van synthetische heroïne en cocaïne rond de eeuwwisseling van 19de naar 20ste eeuw.
De mentale problemen van bijvoorbeeld Vincent van Gogh waren meer dan waarschijnlijk te wijten aan excessief drugsgebruik. Siegmund Freud was eveneens zwaar verslaafd, wat hij als medicus nooit als een probleem zag, hij schreef zelf zware drugs voor aan zijn patiënten.
Cocaïne en cannabis werd tot in de jaren 1930 gewoon over de toonbank verkocht als pijnstiller, als antidepressief of opkikker (uppers en downers).
Tussen 1839 en 1842 en tussen 1856 en 1860 voerde het Britse Rijk twee oorlogen tegen het Chinese Keizerrijk om de import van het zwaar verslavende opium af te dwingen, dat de Britse verovering van zijn Aziatische kolonies financierde. De officiële uitleg voor die oorlogen was de ‘bescherming van de vrijhandel’ over de grenzen heen. Er is niets nieuws onder de zon.
Cocaïne en cannabis werd tot in de jaren 1930 gewoon over de toonbank verkocht als pijnstiller, als antidepressief of opkikker (uppers en downers). Vrouwen kregen het voor hun ‘psychische problemen’.
Het zou nog jaren duren voor werd erkend dat die ‘problemen’ veroorzaakt werden door maatschappelijke onderdrukking en door vooroordelen van de mannelijke dokters en dat die ‘problemen’ door het voorschrijven van die drugs alleen maar werden onderdrukt, nooit genezen (als dat al de bedoeling was).
Alcohol
De zware repressie in de VS en in Europa begon in de tussenoorlogse periode en omvatte toen tevens een verbod op alcohol in de VS van 1920 tot 1933. De maffia verdiende dertien jaar lang enorme bedragen aan dat verbod, een lucratieve handel die abrupt stilviel toen het alcoholverbod werd opgeheven.
Het repressiebeleid concentreerde zich op arme burgers, etnische minderheden, alternatieve milieus en politieke activisten.
Toen reeds was duidelijk dat de repressie heel selectief was en zich bijna uitsluitend concentreerde op drugsgebruik door etnische minderheden en arme witte Amerikanen. Het repressiebeleid concentreerde zich op arme burgers, etnische minderheden, alternatieve milieus en politieke activisten.
Het antidrugsbeleid van de jaren 1930 in de VS en daarbuiten was in werkelijkheid een systeem van sociale controle van de onderbuik van de maatschappij. Rijke verslaafden ontsprongen net als vandaag de dans.
Drugsgebruik heeft ook altijd een verband gehad met oorlogen. De oorlogen in Korea en Vietnam brachten honderdduizenden soldaten (toen nog dienstplichtigen) met een verslaving terug naar huis.
Drugs zijn een ideale middel om angst te onderdrukken en om de zinloosheid van oorlog te verdragen. Wie fysiek (maar niet psychisch) ongedeerd of met een handicap terugkwam, behield echter zijn (het waren bijna allen mannen) verslaving.
Hippies
In de jaren 1960 begon occasioneel en recreatief drugsgebruik door te dringen in de subcultuur van de hippiebeweging, wat in feite slechts een zeer brave witte middenklasse-nabootsing was van de reeds bestaande subcultuur van de jazz- en bluesmilieu’s.
President Nixon vond dat langharig tuig maar niks, maar die hippies waren witte middenklassers, wiens ouders voor hem stemden en die zelf later potentiële kiezers konden worden. Hun drugsgebruik werd niet al te zwaar aangepakt.
Tot vandaag riskeert een witte Amerikaan die betrapt wordt op gebruik van hard drugs veel minder straf dan een zwarte medeburger.
Dat is in feite een understatement. Tot vandaag riskeert een witte Amerikaan die betrapt wordt op gebruik van hard drugs veel minder straf dan een zwarte medeburger.
Nixon zat echter met een volgens hem veel groter probleem, de erfenis van de beweging voor burgerrechten, wat miljoenen Afrikaans-Amerikaans stemrecht gaf. Die stemden niet voor een Republikeins racist.
Afrikaans-Amerikanen waren in dezelfde mate verslaafd aan drugs als hun witte landgenoten, maar kregen wél de volle laag van het repressie-apparaat over zich heen. Die racistische aanpak werd ook vergemakkelijkt door selectief op te treden tegen net die goedkopere harddrugs die in de getto’s circuleerden.
Nixon, die net als zijn Democratische voorganger Johnson, in privégesprekken uitsluitend het Engelse n-woord gebruikte voor zwarte burgers, begreep als geen ander dat zijn kiezerspubliek zijn ‘war on drugs‘ wel zou begrijpen als ‘law and order‘, een nieuwe oorlog tegen de etnische minderheden.
Colombia
In Colombia heeft de DEA, sinds de dienst daar actief is in de jaren 1980, geen enkele positieve evolutie teweeggebracht in de drugshandel van Colombia met de VS. Dat valt ook niet te verwonderen.
De DEA concentreerde zich daar samen met de Colombiaanse politiediensten volledig op die gebieden waar de linkse guerrilla’s van ELN en FARC actief waren. Bendes die niet samenwerkten met corrupte militairen en agenten werden zwaar aangepakt, enzovoort, terwijl rechtse paramilitairen en doodseskaders ongemoeid werden gelaten, het bekende verhaal.
President Gustavo Petro, de eerste linkse president van Colombia sinds de onafhankelijkheid, heeft de zinloosheid en de sociale impact van deze oorlog tegen de drugs reeds tijdens zijn verkiezingscampagne aangeklaagd en werkt nu aan volledige decriminalisering van drugsgebruik.
Antwerps burgemeester Bart De Wever wil een soort DEA in België en eist zowaar dat het leger wordt ingeschakeld ‘om de veiligheid te garanderen’.
Zijn aanpak van problematisch drugsgebruik als een sociaal probleem en een zaak van openbare gezondheid is allesbehalve een nieuw idee. Een team van deskundigen had het reeds in een lijvig rapport aan president Nixon zelf uitgelegd.
Die was niet onder de indruk, wat logisch te verklaren viel. Het ging Nixon immers nooit om ‘het drugsprobleem’. Het ging hem om sociale controle.
Dat laatste punt verklaart dan ook waarom rechtse partijen en politici ook hier grote voorstanders zijn van een harde aanpak van drugsgebruikers en van kleine straatdealers (die zelf meestal verslaafden zijn). Antwerps burgemeester Bart De Wever wil een soort DEA in België en eist zowaar dat het leger wordt ingeschakeld ‘om de veiligheid te garanderen’.
Antwerpse containers
De door deze aanpak geviseerde bendes – hoe crimineel ze ook zijn – zijn slechts de lokale tussenschakel tussen gebruikers/dealers en de grote drugshandelaars die hun waar via de haven van Antwerpen verschepen.
Af en toe hoor je wel over een grote drugvangst, waarbij tonnen en enorme bedragen worden geciteerd. Die cijfers betekenen op zich echter niets als je ze niet vergelijkt met hun procentueel aandeel in de totale invoer en distributie.
Drugshandelaars beschouwen het ‘verlies’ van een deel van hun transporten als een bedrijfsrisico dat nooit groot genoeg is om de winstmarges te bedreigen. Meestal zijn dergelijke vangsten het resultaat van lekken door concurrerende maffiagroepen of gaat het over ladingen waarvan de grote verdelers vermoeden dat het gaat om deloyale nieuwkomers die aan hun controle pogen te ontsnappen.
Er worden ook regelmatig drugskoeriers van vliegtuigen gehaald die betrapt worden met drugs in hun lichaam (wat ze regelmatig met hun leven bekopen, wanneer een van die plastic zakjes scheurt). De hoeveelheden die zo worden gesmokkeld zijn slechts een minimaal onderdeel van de totaalproductie. Sensationeel voor de media, dat wel.
Het laatste wat de bazen van de Antwerpse haven willen is een echte en grondige controle van het containerverkeer.
De grote massa aan hard drugs (en van de componenten voor de aanmaak) wordt ingevoerd via containerschepen. Waarom die niet harder worden aangepakt? Een echte grondige controle van alle containers zou het handelsverkeer enorm vertragen. Daarom. Controles gebeuren nu ad random of op basis van verklikkers.
Het laatste wat de bazen van de Antwerpse haven willen is een echte en grondige controle van het containerverkeer. Zij zijn daarom geen voorstanders of medeplichtigen aan de drugshandel, ze hebben gewoon andere commerciële prioriteiten.
De personen die in de anti-drugsdiensten werken zijn meestal ter goeder trouw en handelen naar best vermogen, maar grotendeels is wat zij doen dweilen met alle kranen open.
Portugal
Goed ingelichte beleidsvoerders weten dit uiteraard beter dan u en ik. Zij hebben de cijfers, zij hebben de rapporten. Zij kennen bovendien de rapporten over landen waar een ander beleid wordt gevoerd. Daar moet niet ver voor worden gezocht. Binnen de Europese Unie toont EU-lidstaat Portugal al 23 jaar dat het anders kan, mét succes.
Het kan wel degelijk anders. Dat niet willen inzien of erkennen betekent concreet afwachten en aftellen tot de volgende gewelddadige afrekening.
Hoe het daar werkt kan je lezen in deze geactualiseerde versie van een artikel uit 2016, dat nog steeds relevant is. De drugsgebruiker wordt er als een zieke behandeld, terwijl de drugshandelaar nog steeds als een zware crimineel wordt aangepakt (zie Na vreselijke moord op 11-jarig kind in Antwerpen: kijk aub naar succesvolle decriminalisering drugsgebruik in Portugal).
Het kan wel degelijk anders. Dat niet willen inzien of erkennen betekent concreet afwachten en aftellen tot de volgende gewelddadige afrekening. Er valt nog veel meer over te zeggen, maar laat ik hier mee besluiten: De internationale drugsmaffia is de grootste tegenstander van legalisering van hard drugs.
Lees ook Apache van 27 december 2019: Een nieuwe dwazernij in De Wevers war on drugs.