Eén dag na de door de VS opgezette staatsgreep van 11 september 1973 in Chili werd zanger Victor Jara opgepakt. Na vier dagen gruwelijke folteringen in het nationaal voetbalstadion van hoofdstad Santiago de Chile, waarbij zijn handen werden verbrijzeld, werd hij afgeslacht met een nekschot. Hij is voor altijd een Chileense volksheld.
Victor Jara ging op 15-jarige leeftijd kort na het overlijden van zijn moeder aan het seminarie studeren voor priester, maar raakte daar snel gedesillusioneerd door de realiteit van de aartsconservatieve Latijns-Amerikaanse katholieke kerk. Hij werd militair, maar ontwikkelde ondertussen zijn grote passie voor volksmuziek en theater.
Aan de nationale universiteit studeerde hij theaterkunsten. Daar viel zijn talent als acteur snel op. In 1957, op 25-jarige leeftijd, ontmoette hij volkszangeres Violeta Para, die hem zijn passie voor traditionele Chileense volksmuziek bijbracht. Hij begon op te treden als zanger met gitaar waarbij hij geleidelijk eigen composities begon te zingen.
Op 17 juli 1973 gaf Victor Jara een concert op de Peruviaanse tv, een van de laatste opnames voor zijn dood twee maand later:
In 1966 bracht hij zijn eerste album uit met interpretaties en eigen liederen. Na een tweede album in 1968 verliet hij in 1970 definitief het theater om zich volledig te wijten aan zijn muziek.
Victor Jara was niet alleen een zeer talentrijk muzikant, hij viel ook op door de onderwerpen van zijn teksten. Een van zijn eerste bekende nummers was het traditioneel komisch liedje La Beata (de godsvruchtige) over een jonge vrouw die verliefd is op de priester bij wie ze te biechten gaat. Het nummer werd verboden op de radio, wat vooral tot gevolg had dat hij een bekende naam werd in heel het land.
Nog meer verontrustend voor de Chileense elite dan de teksten van zijn liedjes en zijn charismatische optredens was zijn uitgesproken steun aan de socialistische beweging rond Salvador Allende. Hij werd meer dan eens opgepakt door de politie.
Op 25 oktober 2019 zongen honderden Chilenen Victor Jara’s lied ‘El derecho de vivir en paz’ (het recht om in vrede te leven’):
Voor de verkiezingscampagne van Salvador Allende trad hij gratis op tijdens meetings van Allende en zijn medestanders. Eenmaal Allende president was, was hij samen met zijn vrouw zeer actief betrokken bij culturele initiatieven. Hij zette onder meer muziek op gedichten van Chileens dichter Pablo Neruda, Nobelprijswinnaar Literatuur in 1972.
De Chileense coupplegers hadden goed nagedacht over wie ze na de coup zo snel mogelijk moesten oppakken. Daarbij kregen ze ruime logistieke steun van de CIA die via de Amerikaanse ambassade al jarenlang lijsten bijhield van ‘verdachte’ personen (zoals ze dat deden in alle Latijns-Amerikaanse landen).
Zowat iedereen, vakbondsactivisten, studentenleiders, inheemse leiders, kortom iedereen die de status quo in vraag stelde en opkwam voor sociale rechtvaardigheid, viel onder de brede noemer van het ‘communisme’, ook liberalen die ijverden voor economische onafhankelijkheid van hun land.
De junta begreep zeer goed de rol die uitgesproken figuren konden spelen in het verzet tegen het regime. Onmiddellijke aanhoudingen moesten verhinderen dat dissidenten naar het buitenland konden ontsnappen of het verzet zouden organiseren. Victor Jara was een evident doelwit.
Op 16 september 1973, één week voor zijn veertigste verjaardag, liet luitenant Pedro Barrientos hem door een soldaat met een nekschot afmaken, waarna zijn lichaam met mitrailleurvuur werd doorzeefd. Het fatale schot kwam er pas na een tergende Russische roulette, waarbij het magazijn van een revolver met één kogel in het magazijn werd gedraaid en telkens opnieuw afgevuurd tot de kogel afging.
Zijn zwaar verminkte lichaam – zijn handen waarmee hij gitaar speelde waren verbrijzeld – werd enkele uren later in het stadion gedumpt, waar alle andere gevangenen hem konden zien. Hij was onherkenbaar verminkt, maar de soldaten riepen wie hij was en wezen erop dat al wie niet deed wat werd geëist tijdens ondervragingen eenzelfde lot wachtte.
Vervolgens werd hij in de volkswijk Santa Olga van de stad op straat gedumpt, samen met vijf andere vermoorde gevangenen. Een van de ambtenaren in een nabij mortuarium herkende hem en verwittigde zijn vrouw, de nu 96-jarige Brits-Chileense Joan Jara-Turner. Zij kon hem dezelfde dag nog snel begraven in een clandestien graf, voor ze zelf het land ontvluchtte. Later kon zij zijn graf overbrengen naar het grote kerkhof van Santiago, waar het nog dagelijks wordt geëerd.
In 1984 keerde Joan Jara terug, terwijl Pinochet nog president was. Zijn regime was fel verzwakt door het economische fiasco dat de neoliberale hervormingen door de Chicago Boys van Milton Friedman hadden aangericht en de scabreuze internationale faam van zijn folterregime.
Joan Jara poogde jarenlang vergeefs de namen te bekomen van de militairen die hem hadden gefolterd en vermoord, tot een aantal lagere soldaten bereid waren te getuigen tegen hun bevelvoerende officieren.
Pas in 2013 kon zij een proces starten tegen luitenant Pedro Barrientos. Die was in 1993 uit het land gevlucht en leefde als Amerikaans staatsburger in Florida. Daar ontnam een rechtbank hem zijn nationaliteit en werd hij een eerste maal veroordeeld voor de moord.
In maart 2018 veroordeelde ook een Chileense rechtbank hem samen met negen andere militairen Quiroga voor de moord op Victor Jara en op toenmalig directeur-generaal van het Chileense gevangeniswezen Littré Quiroga, die had geweigerd met de staatsgreep mee te werken.
De echte dader voor deze en duizenden andere moorden werd nooit gestraft. Augusto Pinochet stierf op 10 december 2006. Meerdere pogingen om hem voor de rechtbank te brengen, mislukten. In september 2006 werd zijn parlementaire onschendbaarheid (hij was zelfbenoemd senator voor het leven) na jaren procederen afgeschaft. Met zijn zware ziekte als excuus werd de rechtszaak uitgesteld. Drie maanden later overleed hij op 91-jarige leeftijd.
Josy Dubié, de laatste journalist die Salvador Allende interviewde op 6 september 1973, vijf dagen voor de staatsgreep, had dit over hem te zeggen: “Het krapuul Pinochet rot op de vuilnisbelten van de geschiedenis. Salvador Allende leeft voor altijd.”
Hetzelfde kan worden gezegd van Victor Jara. Victor Jara leeft voor altijd. Zijn weduwe Joan en de door haar opgerichte Fundación Victor Jara houden zijn herinnering levend. Het nationaal voetbalstadion van Santiago de Chile draagt nu zijn naam.