Drie Palestijnen zoeken in 1962 na de Nakba van 1948-1949 een inkomen voor hun gezinnen, die al 14 jaar op de vlucht zijn. In Koeweit zal dat lukken, dat beweert men toch. Je voelt hoe het zal aflopen, toch vertelt Ghassan Kanafani een spannend verhaal, dat je tot de laatste pagina niet loslaat. Zestig jaar geleden geschreven en brandend actueel, een ode aan menselijke onverzettelijkheid en waardigheid tegen de meest gruwelijke repressie in.
Drie Palestijnen, elk van een andere generatie, beginnen samen aan de gevaarlijke reis door Jordanië en Irak naar Koeweit waar werk en een inkomen hen wacht. De oudste heeft nog echt in Palestina geleefd voor de staat Israël bestond, de tweede heeft de Nakba als kind meegemaakt en de jongste van het drietal is geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp in Libanon.
Voor Aboe Kaïs, de oudste, is Palestina een levendige herinnering, voor de wat jongere As’as een korte jeugdidylle die bruusk werd onderbroken door de Nakba, voor de tiener Marwaan een verre droom waar ouders, familie en vrienden hem over inlichten. Marwaan is als baby mee op de vlucht genomen.
Hun motieven lijken elk anders. Maar, is dat wel zo? Wat hen bindt is hun wilskracht, een uitweg uit de vernedering en het mensonwaardige bestaan in vluchtelingenkampen. Hun verhalen zijn die van het Palestijnse volk.
Hun reis is om drie redenen gevaarlijk. Eerst en vooral politiek: opgepakt worden door de grenspolitie kan zware gevolgen hebben, mishandeling, verdenking van smokkelarij, lange gevangenisstraffen zonder nieuws van de familie, de vernedering van de gedwongen terugkeer en van hun persoonlijke mislukking.
Dan zijn er de risico’s van het verborgen meereizen in vrachtwagens door snikhete woestijnen, zonder garantie op voedsel of drinken. Nauwelijks eten, dat gaat nog, een gezonde man houdt dat wel een paar weken vol, net genoeg voor de reis.
Niet drinken is echter een andere zaak. Sterke, gezonde mensen houden het drie dagen vol, de allersterksten een week. Wie een zwak hart heeft, oud is of nog zeer jong, onderweg ziek valt (of al ziek was) of gekwetst raakt, verliest het bewustzijn al na twee dagen. Hoe gezond je echt bent, kom je pas dan weten.
Alsof dat nog niet genoeg is, moeten ze ook rekening houden met bedrieglijke smokkelaars, die hen teveel doen betalen en dan verdwijnen, of die hen wel ‘ergens’ heen vervoeren en dan dumpen – de grens is daar achter die heuvel – terwijl ze in werkelijkheid ver in de woestijn in Irak achtergelaten worden.
Het innerlijke vuur is echter sterker dan de angst. Want doodsbang zijn ze alledrie, al proberen ze dat elk op hun manier te negeren. Terwijl ze hun reis aanvatten, keert het verhaal met flashbacks terug naar hun persoonlijke voorgeschiedenis. Elk afzonderlijk zijn ze al in het zuiden van Irak geraakt, nu gaan ze samen de oversteek wagen naar Koeweit.
Na veel onderhandelen vinden ze de bestuurder van een drinkwatertankwagen bereid om hen in zijn lege tank mee te nemen. Twee keer ‘maar heel even’ moeten ze in de tank, terwijl hij in beide grensposten (de Iraakse en de Koeweitse) de douaneformaliteiten regelt – telkens vijf minuten, als alles goed loopt … als alles goed loopt.
Hun smokkelaar is zelf Palestijn, die alle illusies heeft verloren en zich totaal onmachtig voelt (ook lichamelijk) en ook maar een cent wil verdienen. Als dat kan met het smokkelen van Palestijnse volksgenoten, dan moet dat maar…
De gruwel van de ontheemding en de vernedering van het leven in vluchtelingenkampen, het is zo al duidelijk genoeg, zonder dat de politieke context enige verduidelijking behoeft.
Dit is het verhaal van alle vluchtelingen ter wereld.
Wie was Ghassan Kanafani?
Ghassan Kanafani werd in 1936 geboren in de dan nog Palestijnse stad Acre. Hij is 12 wanneer hij met zijn gezin op de vlucht moet voor de moordende bezettingstroepen. Het is nu de Israëlische stad Akko, 23 kilometer ten noorden van de havenstad Haifa. In 1946 waren slechts 50 proxent van de 12.360 inwoners Joods. In 2019 leven er 48.930 mensen, waarvan ongeveer 7300 Arabisch zijn.
Met veel geduld antwoordt Ghassan Kanafani op minachtende zelfingenomen vragen van een Brits journalist, zonder enig begrip voor de ongelijke machtsverhoudingen waaronder de Palestijnen hun strijd voeren, alsof alles opgelost raakt met het stopzetten van Palestijns verzet, terwijl het geweld van de bezetting ongehinderd doorgaat:
Hij beëindigde zijn lagere school in de Syrische hoofdstad Damascus. Na zijn schooluren kluste hij bij om het povere inkomen van zijn familie te helpen. Hij kon zijn middelbare school afmaken met een beurs van het UNRWA.
Na zijn middelbare school werd hij leraar in de vluchtelingenkampen, terwijl hij Arabische literatuur studeerde aan de universiteit. Daar werd hij ondanks goede resultaten verbannen omwille van zijn politiek activisme voor Palestina.
In 1960 ging hij in Beiroet, Libanon wonen. Hij was er actief als journalist voor meerdere publicaties. Zijn roman Mannen in de Zon verscheen in 1963. Het pessimisme van dat boek zette hij om in de actieve politieke strijd na de Zesdaagse Oorlog van 1967, waarbij Israël ook de rest van Palestina bezette. In 1969 stelde hij het programma op van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en werd hij woordvoerder van deze linkse partij.
Kort bio van Ghassan Kanafani en de PFLP (Engelstalig, 2:42):
Op 8 juli 1972 werd hij door de Mossad vermoord met een autobom, samen met een 17-jarig nichtje, twee maanden na zijn 36ste verjaardag.
Mannen in de Zon wordt aanzien als een van de meest geëerde werken van moderne Arabische fictie. Ghassan Kanafani laat een oeuvre na van romans, kortverhalen en gedichten. Zijn werken worden nog steeds herdrukt en vertaald in het Engels en het Frans. Mannen in de Zon is voor het ogenblik het enige beschikbare boek van hem in het Nederlands.
Boeken met een politiek-historische boodschap gaan niet altijd samen met hoogstaande literatuur. Dat is niet het geval voor dit boek. Zelfs voor wie niets over de Palestijnse kwestie kent – als dat al mogelijk zou zijn – is dit een literaire klassieker van formaat.
Ghassan Kanafani. Mannen in de zon. Jurgen Maas, Amsterdam, 2023, 111 pp. ISBN 978 9083 3441 26
In 1973 werd Mannen in de zon verfilmd. Dit is de volledige versie (Arabisch gesproken, 1:45:17):