Jeremy Corbyn: “Voor kolonialisme, imperialisme en wapenhandel is democratie de vijand”

Foto: Karina Brys

FacebooktwitterFacebooktwitter

Met Jeremy Corbyn spraken we zondag 8 september tijdens het solidariteitsfestival ManiFiesta in Oostende. Met het panorama van de Hippodroom Wellington op de achtergrond vertelde Corbyn over Leopold II, Congo, Gaza, het verband tussen kolonialisme, imperialisme en wapenhandel en hun gemeenschappelijke vijand: de democratie.

Jeremy, we hebben hier uitzicht op de hippodroom, gebouwd door koning Leopold II. Hier zijn nog steeds lanen en standbeelden gewijd aan deze genocidaire maniak.

We springen van die eerste genocide van de 20ste eeuw naar de huidige in Gaza om te praten over de brandstof voor deze genocide: de wapenindustrie. Je schreef het voorwoord voor het boek Monstrous Anger of the Guns – How the Global Arms Trade is Ruining the World & What we can Do About It. Daarin heb je het over de historische context van de wapenhandel.

Op 4 september startte ik een debat in het Britse parlement over Congo. Dat begon bij het gekonkelfoes van Leopold II tijdens het Congres van Berlijn in 1884-1885. Hij was een briljant tacticus. Alsof de slavernij voor 1884, de uitbuiting en de vernietiging van de mensen, nog niet erg genoeg was, bracht hij dat tot een nieuw niveau.

x

Toen de Belgische staat Congo nationaliseerde in 1908 werd het niet beter. Met zijn persoonlijke rijkdom [verkregen dankzij uitbuiting van Congo, red.] bouwde Leopold deze hippodroom en deze paleizen. De rijkdommen van Congo hebben nooit iemand in Congo zelf geholpen en dat gaat nog steeds door.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leopold II, koning en massamoordenaar. Foto: Public Domain

De bijdrage van Congo tot de wapenhandel is massief, het produceert coltan, kobalt, koper, zink en uranium. Het Amerikaanse Manhattan Project om de eerste kernwapens te ontwikkelen in 1945 haalde zijn uranium in Belgisch Congo.

Dat uranium diende voor de eerste nucleaire explosie in de staat New Mexico. De tweede was in Hiroshima en de derde in Nagasaki, wat resulteerde in een half miljoen doden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hiroshima, met dank aan de mijnwerkers van Belgisch Congo. Foto: George R. Caron/Public Domain

De mensen die dat materiaal uit de mijnen haalden, wisten niet waar dat voor diende.

Ons project Peace and Justice Project is een politieke beweging met 60.000 volgers, vooral in Groot-Brittannië.

Uit discussies in dit project over de wapenhandel met Andrew Feinstein, Paul Rogers en Vijay Prashad volgde dit boek Monstrous Anger of the Guns.

Weet je, de Eerste Wereldoorlog werd grotendeels hier gevochten, in België, in Frankrijk, in Vlaanderen. In Groot-Brittannië zingen ze er nog steeds over:

 

 

 

In Flanders Field, the poppies grow

Between the crosses, row on row

To mark our place …

In Vlaanderenland groeien de papavers

Tussen de kruisen, rij na rij

Om onze plaats aan te duiden …

In Flanders Field, the poppies grow. Foto: Tijl Vercaemer/CC BY-SA 2:0

De titel van het boek komt uit een gedicht van Wilfred Owen (1893-1918) tijdens de Eerste Wereldoorlog. We citeren hem (uit Anthem for Doomed Youth – hymne voor gedoemde jeugd):

What passing-bells for these who die as cattle?

Only the monstrous anger of the guns

Welke doodsklokken voor zij die sterven als vee?

Alleen de monsterlijke razernij van de geweren

Ik probeer in het voorwoord aan te tonen dat het industriële karakter van oorlog en de industriële wapenhandel geen recente zaak is. Dit gaat terug tot lang voor de Eerste Wereldoorlog.

De Eerste Wereldoorlog was de eerste oorlog met vliegtuigen. Foto: David McLennan/Public Domain

De Eerste Wereldoorlog was de eerste industriële oorlog, die alleen kon worden gevochten dankzij de ondersteunende industrieën, die de voertuigen maakten, de aardolie raffineerden, de munitie fabriceerden, enzovoort. De technologie voor deze oorlog veranderde echter reeds fundamenteel in de 19de eeuw.

Tot dan waren koloniale oorlogen met enorm veel soldaten die wel altijd iets meer technologisch geavanceerd waren dan de mensen die ze afslachtten, maar naar onze normen waren dat laag-technologische oorlogen. De Spaanse kolonisatoren konden Latijns-Amerika bezetten met paarden en geweren.

De allereerste duikboot tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Kijk voor schaal naar de man aan het roer. Schilderij: Conrad Wise Chapman/Public Domain

De Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) was het keerpunt. Beide zijden hadden ongelooflijke technische capaciteiten en ontwikkelden de eerste industriële oorlogsvoering.

De Zuidelijke Staten ontwierpen de eerste duikboot. Het overschot aan wapens na de Burgeroorlog werd vervolgens ingezet in de Amerikaanse kolonies over de Stille Oceaan en in Latijns-Amerika.

Dit ging daarna over in de industriële Eerste Wereldoorlog, waar voor het eerst een luchtmacht werd ingezet, later volgde radio, telegraaf[3] en gas, dat werd gebruikt.

Chemische oorlogsvoering tijdens de Eerste Wereldoorlog. Foto: Public Domain

We kregen vanaf dan een chemische oorlog, biologische oorlog en oorlog met springstoffen. Een rijke Britse familie was de eerste die prikkeldraad ontwikkelde. Dat resulteerde in de dood van tienduizenden soldaten die geblokkeerd raakten in de prikkeldraad en werden doodgeschoten. Het boek brengt niet alleen die evolutie in beeld, maar ook de corruptie van de wapenindustrie.

Je zegt in de inleiding: “Het gaat niet alleen over die industrie. De wil om die te ontwikkelen heeft ook te maken met de wil van mensen aan de macht om de democratie te saboteren. Dit is de sociale welvaartsstaat voor de wapenindustrie, wat betekent sociale inlevering (austerity) voor de rest van ons”.

De wapenindustrie gedijt door de macht van lobbying, de macht van nationalisme en de vrijstelling van de normale overheidsprocedures bij de aankoop van materiaal.

RAF Eurofighter Typhoon. Foto: Chris Lofting/GNU FDL 1:2

Wanneer een regering een concerthal wil bouwen, of een weg, of een spoorlijn, dan moet dat met een competitieve offerte, met vereisten voor bouw, ontwerp, performantie en kwaliteit. De wapenindustrie krijgt bestellingen van een nationale regering die hen zegt: “Wij willen een nieuw vliegtuig zoals de Eurofighter. Wij zullen wel de kosten betalen plus winsten. Geen openbare offertes, alleen een overeenkomst om het te doen”.

De kosten lopen vervolgens uit de hand, zodat je miljarden uitgeeft aan compleet nutteloze dingen. De wapenindustrie rekent aan wat het wil, de onderdelen, de vervangstukken, onderhoud. Het is de meest beschermde industrie die ooit bestaan heeft.

Jij en anderen hebben aangeklaagd dat Groot-Brittannië de genocide in Gaza bewapent.

Met de Palestine Solidarity Campaign eisen we een einde aan de wapenuitvoer naar Israël. Maar Israël voert niet massaal wapens in uit Groot-Brittannië. De meeste wapens komen van de VS, Duitsland, en trouwens ook uit België en Frankrijk.

Bij die toevoerlijnen zijn Britse bedrijven betrokken. Wegens zijn ligging is Groot-Brittannië de perfecte tussenstop voor VS-vliegtuigen, net als de Britse basis in Cyprus. Het boek brengt ook de rol uit van het Israëlisch wapenbedrijf Elbit Systems in Groot-Brittannië en van andere Britse bedrijven.

Ik weet niet welk onderdeel van ‘zelfverdediging’ het bombarderen van scholen in Gaza inhoudt, maar na vijftien nationale betogingen, waarvan twee meer dan 1 miljoen mensen bijeenbrachten (zie video hierboven), zei de regering dat ze de wapenlicenties zouden herzien en ze trokken er dertig van terug. Ze zeiden echter nooit welke. Terwijl ze dertig exportlicenties introkken, zijn nog steeds 300 andere exportlicenties operationeel.

Dit is cosmetische misleiding. Ik heb dat gezegd in het parlement toen dat werd aangekondigd. We moeten deze industrie ombouwen tot iets nuttigs.

In bussen of treinen bijvoorbeeld. Als we kijken naar het beleid van eerste minister Keir Starmer, Rishi Sunak, Boris Johnson, Theresa May, David Cameron … is er dan eigenlijk een verschil?

Buitenlands beleid in Groot-Brittannië is een tweepartijenzaak. De NAVO is de hoeksteen van het defensiebeleid, kernwapens staan daarin centraal.

Ik was vijf jaar partijleider (van Labour) en erfde beleidskeuzes van de partij waar ik het fundamenteel mee oneens ben en werd daardoor het doelwit van immense aanvallen vanaf de eerste dag door de defensie-lobby, vooral van RUSI (het Royal United Services Institute).

Ik kreeg de vraag “Wat denk jij van kernwapens?” “Ik zei: “Ik zal nooit de nucleaire knop indrukken, omdat ik niet bereid ben miljoenen mensen te doden.” Vanaf toen gingen de aanvallen door. Maar mijn hele leven heb ik me verzet tegen kernwapens. Dat zou niet veranderen enkel omdat ik partijleider was geworden.

De grootste aanvallen gingen echter niet zozeer over binnenlandse politiek. Al moesten ze niets weten van mijn voorstellen voor openbare eigendom van ondernemingen en voor economische herverdeling. Zelfs de Confederation of British Industries (CBI) zei me: “We komen niet overeen met wat je zegt, maar we zouden er mee kunnen leven”. We zouden ook zeker niet alles hebben genationaliseerd, hoofdzakelijk de openbare diensten.

x

Maar het echte probleem voor het establishment was het buitenlands beleid. Daarom is dit boek voor mij zo belangrijk.

Het is geen aanval op de mensen die in de wapenindustrie werken. Deze mensen hebben hun jobs nodig. Ze zijn goed opgeleid voor het ontwerpen van schepen, vliegtuigen, jet motoren en besturingssystemen.

Dat zou allemaal zeer nuttig kunnen gebruikt worden voor een veiliger leefmilieu, om pandemieën aan te pakken, betere gezondheidsdiensten over de hele wereld te realiseren en betere vervoerssystemen.

Mijn strategie was wapenconversie. We hadden volledig berekend hoe we het zouden financieren. Elke job zouden we beschermen. Het was niet de bedoeling de mensen die in de wapenindustrie werken, te bedreigen. Wij wilden enkel het product dat ze maken veranderen.

Wat houdt u nu actief?

De inspiratie die ik krijg van mensen die onder de meest massale tegenspoed de keuze niet hebben voor vroege pensionering, die de keuze niet hebben om op vakantie te gaan. Zij hebben drie jobs om de eindjes aan elkaar te knopen, om hun kinderen eten te geven.

Ik ben na mijn verbanning uit de partij teruggegaan naar deze mensen die mij in het verleden tienmaal hebben verkozen in mijn kiesdistrict in Londen (Islington North, red.) en zei hen: “Ik ben uit Labour gegooid. Ik ben bereid u mijn diensten aan te bieden als onafhankelijk parlementslid, als jullie dat willen”. En ik won met 50 procent van de stemmen.

 

Je kan het hele interview beluisteren op de Soundcloud van Studio ManiFiesta.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.