Samen met meerdere andere Nederlandse organisaties daagt de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) de Nederlandse overheid voor de rechter omwille van zijn falen om genocide in Gaza te voorkomen en het internationale recht te respecteren.
De Nederlandse organisatie SOMO onderzoekt sinds 1973 de gevolgen van de activiteiten van multinationals op mens en milieu en levert advies, training en onderzoek aan maatschappelijk middenveld, organisaties met de organisaties.
SOMO heeft op 10 oktober beslist klacht in te dienen bij de rechtbank tegen de staat omdat ze weigert zijn verplichtingen te vervullen als lidstaat van het Genocideverdrag.
De organisatie eist dat de rechtbank een verbod oplegt voor de export en transit van wapens, wapenonderdelen en materiaal voor dubbel gebruik (producten die zowel civiel als militair kunnen worden toegepast) en een verbod op handelsrelaties die de onwettige bezetting van de Palestijnse gebieden helpen instandhouden.
SOMO dient deze klacht is samen met de organisaties Al Haq, Al Mezan, Een Ander Joods Geluid, Stichting Kifaia, Nederlands Palestina Komitee, European Legal Support Centre, Palestinian Centre for Human Rights, Groningen Yabalya en Rotterdam voor Palestina.
Nederland is als lidstaat van het Genocideverdrag verplicht maatrgelen te nemen om genocide te voorkomen, maar doet net het omgekeerde, door zich voortdurend te positioneren als politiek bondgenoot van Israël. Deze inactie gaat bovendien door na het vonnis van het Internationaal Gerechtshof van januari 2024 dat stelt dat Israël waarschijnlijk genocide pleegt tegen de Palestijnse bevolking van Gaza.
In februari 2024 beslist de rechtbank dat er een reëel risico is dat Nederlandse onderdelen voor F-35-gevechtsvliegtuigen dienen die worden ingezet voor oorlogsmisdaden. Toch blijft de Nederlandse overheid doorgaan met de levering van deze materialen.
Issam Younis, woordvoerder van Al Mezan: “Nederland is hier van op de hoogte, maar blijft Israël steunen, politiek, economisch en militair ten koste van de rechten van de Palestijnen.”
Wout Albers, advocaat van de ngo-coalitie die de klacht indient: “Artikel 1 van het Genocideverdrag is duidelijk dat staten inbreuken op het internationaal recht moeten stoppen. Het absolute minimum is dat ze niet langer handelen met het onderdrukkende regime. Alle staten, ook Nederland, zijn verplicht noch samen te werken, noch medeplichtig te zijn aan schendingen, maar moeten ook alles doen om toekomstige ernstige inbreuken te stoppen en toekomstige handelingen van genocidaire aard te voorkomen.”
Lydia de Leeuw (SOMO): “Er kan geen business as usual zijn met Israël. Nederlandse investeerders, supermarkten, leveranciers van militaire producten en andere actoren hebben de bezetting en etnische zuivering van Palestina al tientallen jaren gefaciliteerd. Nederland, gastheer van het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof moet zijn verplichtingen onder het internationaal recht respecteren en maatregelen nemen voor verantwoording. Nu.”
We spraken in maart 2024 met Lydia de Leeuw over wat SOMO doet voor Palestina: